5. BENNETTTA Miq.
Bloemen tweehuizig. Kelkbladen 3, klein, gewimperd,
in den knop dakpanswijze dekkend. Bloembladen ontbrekend.
Meeldraden talrijk. Helmknoppen bewegelijk, kort.
Eierstok geplaatst op eene' schijf, die wimpers en gesteelde
klieren draagt; 3 wandstandige zaadlijsten, elk 2—3 eitjes
dragende; stijlen 3, draadvormig, van de basis af uitgespreid;
stempels nagenoeg 2-lobbig. Niet openspringende
besvrucht (?). Zaden 1 of weinige; in rijpen staat onbekend.
Een onbehaarde boom. Bladeren gezaagd. Bloemen klein,
in schermen-dragende trossen; de trossen kort, in de
hoogste bladoksels of in pluimen aan de toppen der takken.
Eéne soort op Java B. Horsfieldii Miq.
6. XYLOSMA Forst.
Bloemen tweehuizig. Kelkbladen 4—5, schub vormig,
dikwijls gewimperd, in den knop dakpanswijze dekkend!
Bloembladen ontbrekend. Meeldraden talrijk, dikwijls
door eene klierdragende schijf omgeven; helmknoppen
bewegelijk, kort. Eierstok op eene ringvormige schijf;
zaadlijsten 2 (zelden 3—6 ); wandstandig met 2 of weinige
eitjes; stijl gaaf of min of meer verdeeld; stempels
breed of zelden één, nagenoeg zittende, schildvormig gelobde
stempel. Kleine, 2—8 -zadige, niet openspringende
bes. Zaden omgekeerd eirond; zaadhuid glad, bros: zaadlobben
breed. ’
Meestal doornachtige hoornen. Bladeren getand, zelden
geheel gaaf. Bloemen in kluwens of korte trossen in de
oksels der bladeren.
Aantal soorten omstreeks 25, meerendeels wijd verspreid in alle
tropische gewesten; in Nederlandsch Indië een tweetal.
7- PA NGrlUM Beinvu.
Bloemen tweehuizig. Kelk kogelvormig, in 2—3 slippen
openbarstend. Bloembladen 5—6 , met evenzoovele daar-
tusschen geplaatste schubben. Mannelijke bloemen: Meeldraden
talrijk; helmknoppen eivormig, ruggelings vastgehecht.
Vrowwelijke bloemen: Staminodiën 5—6. Zaadlijsten
van den eierstok 2 , eitjes talrijk; stempel zittend,
onduidelijk 2—4-lobbig. Bes zeer groot, ei- of kogelvormig,
niet openspringend. Zaden in een vruchtmoes, met
eenen grooten navel; zaadhuid zeer hard, gerimpeld; kiem-
wit overvloedig, oliehoudend; zaadlobben breed, bladachtig.
Boom. Bladeren bijna gaaf of 3-lobbig, lang gesteeld.
Bloemen okselstandig, de mannelijke in trossen, de vrouwelijke
alleenstaand.
Eéne soort op Java, voorkomende^ P . edule Reiv/w.
8. BERGrSMIA BI.
Bloemen tweehuizig. Kelk eirond-kogelvormig, in 2 3
slippen onregelmatig openbarstende. Bloembladen 4 5,
met evenzoovele, daarvoor geplaatste, schubben. Mannelijke
bloemen: Meeldraden 4—5, met de bloembladen afwisselende,
aan de basis vergroeid; helmknoppen hartvormig,
aan de basis vastgehecht. Vrouwelijke bloemen: staminodiën
4—5. Zaadlijsten van den eierstok 2—3, met talrijke
eitjes; stempel zittend, 2—3-lobbig. Vrucht onbekend.
Boom. Bladeren gaaf, met steunblaadjes. Enkelvoudige,
okselstandige, veelbloemige trossen.
Eéne soort op Java, B . Javanica B I en ééne op Sumatra, B .
S um a tra n a Miq.
9. TARAKTOGENOS Hassk.
Bloemen gemengdslachtig-tweehuizig. Kelkbladen 4,
vrij, in den knop dakpanswijze dekkend. Bloembladen 8 ,
met evenzoovele, daarvoor geplaatste, schubben. Meeldraden
8 of driemaal het aantal der bloembladen; helmknoppen
pijlvormig. Zaadlijsten van den eierstok 4, met
talrijke eitjes. Stempel zittend, schildvormig, 4-stralig.
Boom met kortgesteelde, gezaagde bladeren.
Eéne soort op Java voorkomende T. Blwmei Hassk., vroeger
door Blume als H yd n o ca rp u s beschreven.
10. HYDNOCARPUS Gaertn.
Bloemen tweehuizig. Kelkbladen 5, gelijk of ongelijk,
dakpanswijze dekkend in den knop. Bloembladen 5, elk
met eene daarvoor geplaatste schub. Mannelijke bloemen:
Meeldraden 5—8; helmknoppen niervormig; helmbindsel
breed. Eierstok ontbrekend of rudimèntair. Vrouwelijke
bloemen: Meeldraden evenals die der mannelijke bloemen