Éénjarige of overblijvende of klimmende heesters of
hooge boomen. Bladeren afwisselend (zelden in kransen of
tot schubben gereduceerd of ontbrekend), enkelvoudig,
geheel gaafrandig. Steunblaadjes ontbrekend. Bloemen
alleenstaand of in okselstandige of eindelingsche aren of
trossen (zelden pluimen). Bloemstengels dikwijls aan de
basis geleed, van één schutblad en twee schutblaadjes
voorzien.
Omstreeks 400 soorten in 15 geslachten, voornamelijk in'de
warme streken voorkomende.
OVERZICHT DER GESLACHTEN.
-j- Bovenste bloembladen k le in , schubvormig o f ontbrekend.
§ Zijdelingsche bloembladen a a n de basis o f tot het m id d e n m e t de
kiel tot eene v a n boven gespleten bloemkroon vergroeid, de bovenste
zeer k le in , schubvormig ■ o f ontbrekend. E ie rstok 1-hokkig. Hok-
verdeelende doosvrucht.
1. Salomonia. Kelkbladen weinig verschillend in grootte. Helm-
knoppen 4—5. Bloemen zeer klein , in eindelingsche aren. Kruiden,
dikwijls bladerloos.
2. P olygala. Kelkbladen ongelijk in grootte, 2 zeer groot, vleugelvormig.
Helmknoppen 8. Kruiden, heesters of hoornen.
§§ Zijdelingsche bloembladen vr ij v a n de kiel en a a n de basis u itstaande,
de 2 bovenste k le in , schubvormig o f ontbrekend.
3. Secüridaca. De twee grootste kelkbladen vleugelvormig.
Eierstok 1-hokkig. Helmknoppen 8. Vleugelvrueht. Heesters.
•j-j-Alle b loembladen e ven groot. Kelkbladen we inig verschillend in grootte'.
4. Trigoniastrum. Bloembladen to t eene van boven gespleten
bloemkroon vergroeid. Meeldraden 5. . Eierstok 3-hokkig. Vrucht met
3 vleugels.
5. Xanthophyllum. Bloembladen vrij , 4 gelijk, kiel schuityormig.
Meeldraden 8. Eierstok 1-hokkig (of onvolkomen 3-hokkig). Kogelvormige,
1-zadige, min of meer vleezige vrucht.
1. SALOMONIA. L o u r.
Kelkbladen nagenoeg gelijk, de twee bovenste iets groo-
ter. Bloembladen 3, aan de basis met de meeldradenbuis
vergroeid, de onderste (de kiel) helmvormig doch
zonder kam. Meeldraden 4—5, onderste helft der meeldraden
tot eene scheede vergroeid; helmknoppen met poriën
openspringend. Eierstok 2-hokkig, elk hokje met één
hangend eitje. Doosvrucht zijdelings sterk samengedrukt,
2 -hokkig, hokverbrekend, met getande randen. Zaden
kiemwithoudend, zonder of bijna zonder kiempropje.
Bebladerde, éénjarige kruiden of woekerplanten met
schubvormige bladeren. Bloemen zeer klem, m dichte
eindelingsche aren.
Omstreeks 8 soorten in tropisch Azië en Australië volgens Bentham
en Hooker. Deze vereenigen met S a lom o n ia Blume s_ geslacht
Epirhizanthe (soms geschreven als Epirhixanthes, Epirixan-
thes en Epirhizanthus) en onderscheiden twee secties: 1. Salomonia,
met bebladerde stengels, H Epirhizanthe, woekerplanten met schub-
..vormige bladeren. Blume, Hasskarl en Miquel vermeldend soorten
Van de eerste,. 2 of 3 van de tweede sectie.
2. POLYGALA L.
Kelkbladen meestal blijvend, de twee binnenste groo-
ter meestal bloembladachtig. Bloembladen 3, aan de basis
met' de meeldradenbuis vergroeid, de binnenste kielvor-
vormig, gewoonlijk met een kam. Meeldraden 8 , helm-
draden aan hunne onderste helft tot eene gespleten scheede
verbonden; helmknoppen met poriën openspringende.
Eierstok 2-hokkig; eitjes 1 in elk hokje, hangend. Doosvrucht
2-hokkig, hokverbrekend, 2-zadig. Zaden kiemwithoudend
en bijna altijd met een kiempropje.
Kruiden, zelden heesters of boomen. Bladeren afwisselend.
Bloemen in zijdelingsche of eindelingsche, zelden
okselstandige trossen, of aren.
Ongeveer 200 soorten, in alle luchtstreken verspreid.
Door Hasskarl wordt een 4-tal heesters, waarvan er 2 in
Nederlandsch Indië voorkomen, onder den naam Chamaebuxus van
dit geslacht uitgesloten, wegens de afvallende kelk en kroon, de
kale, in een zaadrok besloten, in den beginne hangende, brphet
openen van de vrucht opgerichte, kiémwitlooze zaden en talrijke,
groote bloemen. Een tweede geslacht: Semeicardium Zoll., dat
door Bentham en Hooker evenzeer tot Polygala gebracht wordt,
moet volgens Hasskarl daarvan gescheiden blijven om den afval-
lenden kelk, de ongebaarde kiel, de v liezig e doosvrucht en het kleine
kiempropje. Het wordt gevormd door 4 kruiden, waarvan 2 in Ne-
derlandsch Indië voorkomen.
3. SECÜRIDACA L .
Kelkbladen afvallend, de twee binnenste vleugelvormig,
grooter en bloembladachtig; zijdelingsche bloembladen
bijna of geheel vrij van de helmvormige, met een kam