mig, min of meer behaard aan den top, met een kleinen,
eindelingschen stempel. Peul lijnvormig, plat-samengedrukt,
aan den bovennaad smal gevleugeld, van binnen zonder
schotten, met 2 dunne kleppen. Zaden langwerpig, schuin,
zonder kiempropje.
Boomen of heesters min of meer onbehaard, kleverig
of met borstels. Bladeren onevengevind, met gaafrandige,
netvormig-vinnervige blaadjes, dikwijls met steunblaadjes
aan de bladspil. Steunblaadjes aan den bladvoet doorn- of
borstelvormig. Bloemen wit of rose-purper, in okselstan-
dige trossen. Schutbladen vliezig of spoedig afvallend;
schutblaadjes ontbrekend.
Aantal soorten 5—6, hoofdzakelijk in Noord Amerika. In Neder-
landsch Indië komt R. Pseud-Acacia L. soms in gekweekten
toestand voor.
13. S E SB A N IA Pers.
Kelkbuis wijd, afgeknot of met nagenoeg gelijke tanden
of lobben. Ylagje cirkel- of eivormig, uitgespreid of
teruggeslagen; vleugels sikkelvormig-langwerpig; kiel
boogswijs gekromd, stomp of met stompe spits, met lange
nagels. Meeldraad tegenover het vlagje vrij, aan de basis
met de meeldradenbuis naar achteren knievormig omgebogen;
helmknoppen éénvormig of om den anderen iets
langer. Eierstok meestal gesteeld, met oo eitjes; stijl
boogswijs gekromd, onbehaard; stempel klein, knop vormig.
Peul lijnvormig of zelden langwerpig, samengedrukt,
bijna rolrond, 4-kantig of 4-vleugelig, 2-kleppig of bijna
niet openbarstend, met tusschenschotten tusschen de talrijke
zaden; deze tusschenschotten blijven soms samenhangen
met de binnenwanden der kleppen, terwijl de
buitenwanden loslaten. Zaden dwars-langwerpig, min of
meer vierkant, zonder kiempropje.
Kruiden of heesters, soms boomen, doch dan van
korten leeftijd. Bladeren evengevind; blaadjes veeljukkig,
gaafrandig; steunblaadjes aan de bladspil klein of ontbrekend.
Steunblaadjes aan den bladvoet meestal spoedig
afvallend. Bloemen geel, granaatrood, purper, bont of
wit, met dunne steeltjes, aan losse, okselstandige trossen.
Schutbladen en schutblaadjes spoedig afvallend of zelden
gedurende den bloei blijvend.
Aantal soorten omstreeks 16, in de warme gewesten wijd verspreid
De Indische soorten, tot.de sectie Eu-Sesbama behoorende,
onderscheiden zich door eene lang lijnvormige, met gevleugelde
peul dikwijls met dikke randen. Hiertoe behoort ook S. grandi-
flora Pers., welke door Miquel wegens de grootere bloemen met
smalle bloembladen tot een afzonderlijk geslacht, Agatl Desv., gerekend
werd. Behalve deze geeft Miquel nog 7 soorten van Sesbanm
voor Nederlandsch Indië op.
14. COLTJTEA L.
Kelktanden nagenoeg gelijk of de 2 bovenste het kortst.
Ylagje min of meer cirkelvormig, uitgespreid, aan den
binnenkant boven den korten nagel met 2 plooien of
bulten; vleugels sikkelvormig-langwerpig, met korte nagels;
kiel breed, sterk boogswijs gekromd, stomp^ met
lange, vergroeide nagels. Meeldraad tegenover het vlagje
vrij, de overige tot eene buis vergroeid; helmknoppen
éénvormig. Eierstok gesteeld, met - co eitjes; stijl boogswijs
gekromd, van boven aan de binnenzijde in de lengte
gebaard, aan den top neergebogen of ineengerold; stempel
dik, onder den top geplaatst en naar voren uitstekend.
Peul gesteeld, vliezig opgeblazen, niet openspringend ot
zich aan den top met kleppen openend. Zaden mervormig,
aan draadvormige zaadstrengen. .
Onbehaarde of een weinig zijdeachtig-zachtharige heesters.
Bladeren onevengevind; blaadjes gaafrandig, zonder
steunblaadjes aan de bladspil. Steunblaadjes aan den
bladvoet klein. Bloemen geel of rood, groot, in gering
aantal aan okselstandige trossen. Schutbladen en «schutblaadjes
klein of ontbrekend.
Aantal soorten 7 of 8, hoofdzakelijk in Zuid Europa of West
Azië tehuis behoorend. C. arborescens L. wordt soms als sierplant
in Indië gekweekt.
15. A STR AG A IiU S L.
Kelk buisvormig; tanden nagenoeg gelijk. Bloembladen
meestal lang genageld; vlagje opgericht, eivormig, langwerpig
of liervormig; vleugels langwerpig; kiel even groot
als de vleugels of een weinig langer, nagenoeg opgericht,
stomp. Meeldraad tegenover het vlagje vrij, de overige
vergroeid; helmknoppen éénvormig. Eierstok zittend ot
gesteeld, met oo eitjes; stijl draadvormig, recht of boogs