wortelstandig of afwisselend (bij de Clematideae tegenovergesteld),
gaafrandig of hand- of vinspletig; bladsteel dikwijls
aan de basis scheedevormig verbreed of zelden met steunbladachtige
aanhangsels. Haren, zoo zij voorkomen, enkelvoudig.
Bloeiwijze meestal eindelingsch, éénbloemig of
in den vorm van trossen of pluimen. Bloemen regelmatig
of zelden (bij de Deljohinieae, welke nog niet in den
Indischen Archipel zijn waargenomen) onregelmatig, tweeslachtig,
zelden door mislukking tweehuizig.
Omstreeks 30 geslachten en 1200 soorten , over den ge-
heelen aardbol verspreid. In de tropische gewesten is deze
familie slechts door eenige weinige soorten vertegenwoordigd,
welke hij voorkeur in de bergstreken aangetroffen worden.
OVERZICHT DER GESLACHTEN,
f Bladeren tegenovergesteld. Rechtopstaande of klimmende heesters
1. Naravelia. Bloembladen oo , lijnvormig.
2. Clematis. Bloembladen ontbrekend.
i ]rfe Bladeren afwisselend, kruiden.
- § Kelkbladen bloembladachtig ■ bloembladen ontbrekend.
3. Anemone- Bloemen met“een omwindsel.
4. Thalictrum. Bloemen zonder omwindsel.
§§ Kelkbladen kruidachtig; bloembladen 5.
5. Ranunculus. Bloemen zonder omwindsel. . •
1. N A R A V E L IA D C.
Kelkbladen 4—5, bloembladachtig, in den knop kleps-
wijze aaneensluitend. Bloembladen 6—12, lijn- of knods-
vormig, smal, langer' dan de kelkbladen, soms kort of
naaldvormig, zelden ontbrekend. Meeldraden met een
verlengd helmbindsèl; helmhokjes aan den rand of aan
de binnenzijde der helmknoppen; helmdraden onbehaard.
Stampers langwerpig, lang gesteeld, met langgebaarde
stijlen en meestal spiraalswijze gewrongen.
Klimmende heesters, met tegenovergestelde, vinvormig
samengestelde bladeren, waarvan slechts het onderste juk
blaadjes draagt, terwijl de drie volgende bladsteeltjes in
ranken veranderd zijn. Blaadjes 3—7-nervig. Bloemen in
pluimen of alleenstaand in de oksels der bladeren.
Aantal soorten 3 of 2, van Cejlon tot de Philippijnsche Eilanden.
Kuntze (Mon. d. Gatt. Clematis in Verhandl. Bot. Verein. d.
Prov. Brandenb. XXVI p. 121) houdt N. laurifolia Wall. en
pilulifera Hance. voor vormen van N. Zeylanica D C. en onderscheidt
dus'slechts twee soorten: N. Zeylanica DC. en N. dasyo-
neura Korth. Daar hij verder de bloembladen als staminodiën beschouwt,
brengt hij beide tot het geslacht Clematis, waarvoor
wel eenige reden is, vooral omdat deze staminodiën bij eene vorm
van N. Zeylanica D C. ontbreken en bij sommige soorten van Clematis
ook staminodiën aarigetroffen worden.
2. C L EM A T IS L.
Bloemen tweeslachtig, gemengdslachtig of tweehuizig.
Kelkbladen 4, klepswijze aaneensluitend in den knop,
uitgespreid, opgericht of tot een buis samenkomend, bloembladachtig,
dik of vliezig, nu eens breed en rondachtig, dan
weder smal en langwerpig. Bloembladen ontbrekend. Meeldraden
talrijk, in 1 of meer rijen; de buitenste rijen soms
bloembladachtig en zonder helmknoppen (staminodiën).Helmdraden
behaard of kaal, meestal zonder geleding, op den
top de korte of lijnvormige helmknoppen dragende welke
al of niet van gelede aanhangsels voorzien zijn; helm-
bindsel stomp of puntig en ver boven de helmhokjes uitstekend.
Stampers talrijk, meestal met lange, gevederde,
zeldzamer met korte, priemvormige of rudimentaire stijlen.
Bénzadige dopvruchtjes, zittend of gesteeld, gewoonlijk met
de lange stijlen verbonden blijvend.
Houtachtige, meestal klimmende heesters, zelden overblijvende
kruiden. Bladeren tegenovergesteld, dikwijls met
klimmende bladstelen, enkel-, twee- of driedubbel drietallig
of gevind. Bloemen afzonderlijk of meerdere bijeen
in de oksels der bladeren, of in samengestelde bloei-
wijzen, vaak pluimvormig, aan de toppen der takken, niet
zelden aan verkorte bloeitakken, welke zich uit oudere
knoppen ontwikkelen.
Het aantal der soorten is volgens de opvatting der verschillende
'schrijvers zeer uiteenloopend. Bentham en Hooker geeft een 100-tal
soorten op. In de Monographie van Kuntze worden deze tot ongeveer
94 gebracht. Het geslacht is zoowel in de gematigde als in
de tropische gewesten wijd verspreid. Volgens Miquel komt een
vijftal soorten in den Maleischen Archipel voor. Kuntze noemt als
daar voorkomend: Cl. Viialba X., Cl. Smilacifolia Wall., Cl. aristata
R. Br. en Cl. acuminata D C., benevens de beide soorten van het
voorgaand geslacht, door hem ook tot Clematis gerekend. De door