basis van het hokje opgerichten, soms langs den wand
klimmenden of van den top afhangenden zaadstreng;
zaadnerf naar buiten gekeerd; poortje naar binnen tot
een dekseltje uitgezet, nu eens van boven dan weder
van onderen convergeerend; stijlen meestal vergroeid tot
eene zuil, wier top knopvormig en in evenveel korte
stempeldragende lobben verdeeld is als het aantal der
stijlen bedraagt. Yrucht bovenstandig, in weinige geslachten
half of geheel onderstandig of met een in omvang
toenemenden vruchtsteel, vleezig of droog, met eene min
of meer harsachtige middenlaag en een harde, been-, korst-,
of lederachtige kern, die 1-hokkig is of 3—5 of go één-
zadige, vrije hokjes bevat. Zaad opgericht of horizontaal
of hangend, met vliezige of lederachtige zaadhuid; kiem-
wit ontbrekend of soms zeer dun; kiem groot, vleezig,
gekromd; zaadlobben vleezig, plat, of min of meer dik,
plat-bol; kiemworteltje soms naar boven, soms naar
onder gericht, zeer kort, of als het langer is, gebogen
of uitstaande.
Balsem bevattende boomen of heesters, in de warmere
streken van de beide halfronden voorkomende, met afwisselende,
zelden tegenovergestelde, enkelvoudige, drie-
tallige of onevengevinde, niet doorschijnend gestippelde
bladeren en met talrijke, kleine bloemen, in eindelingsehe
of okselstandige pluimen.
Aantal geslachten, volgens Bentham en Hooker, 46, met 450
soorten; volgens Engler , wiens indeeling wij voor deze familie gevolgd
hebben, bevat zij 55 geslachten.
OVERZICHT DER GESLACHTEN.
Tribus I. M a n g i f e r e a e . Vruchtbladen vrij, 1 of 5; de stijl
meestal zijdelingsch aan de basis van den stamper. Eitje hangende
aan den basilairen zaadstreng. Eierstok vaak gesteeld. Meeldraden in
1, 2 of meer kransen of door mislukking tot 1—4 verminderd. Bladeren
enkelvoudig.
-j- Vijf stampers, waarvan slechts één vruchtbaar is.
1. Buchanania. Min of meer lensvormige steenvrucht. Meeldraden
8—12. Bladeren afwisselend.
f f Eén stamper.
§ Bladeren afwisselend.
a. Meeldraden 10—5, waarvan 4—1 vruchtbaar, de overige
onvruchtbaar l). Kelkbladen vrij of aan de basis licht
. ■ verbonden.
2. Ma n g if e r a . Steenvrucht nier- of eivormig, met eene sappige
middenlaag van den vruchtwand, (vruchtvleesch), eene harde,
vezelige kern en een weinig verdikten vruchtsteel.
3. Anacardium. Steenvrucht niervormig, zijdelings samengedrukt;
met èenen harsbevattenden vruchtwand, (geen vrucht-
vlèesch), en een sterk verdikten vruchtsteel,
0. Meeldraden 5, (of meerdere in kransen), alle vruchtbaar.
4 Gluta. Meeldraden 5. Kelkbladen geheel vergroeid; kelk
hij den bloei in ongelijke stukken opehbarstend. Bloembladen
afvallend, niet in grootte toenemend. Vrucht min of meer kogel-
vormig.
5. Sw in t o n ia . Meeldraden 5. Kelk 5-deelig of -lobbig. Bloem-
bladen blijvend, na den bloei in omvang toenemend. Vrucht
omgekeerd ei vormig.
6. Me la n o rh o ea . Meeldraden 5 of meerdere m kransen. Kelkbladen
vergroeid, bij den bloei tot een kapje verbonden, afvallend.
Bloembladen blijvend, na den bloei in omvang toenemend.
Vrucht min of meer kogelvormig.
§§ Bladeren tegenovergesteld.
7. Bouea. Meeldraden 3—5. Bloembladen afvallend. Vrucht
eivormig.
Tribus II. S p o n d i e a e . Vruchtbladen 5 - 4 (zelden meer of 3)
min of meer met elkander vergroeid, meestal met vrije, eindehngsc
stijlen. In elk hokje van den eierstok één eitje, bevestigd aan een
zaadstreng, die hangt van den top van het hokje. Meeldraden i
kransen. Steenvrucht meestal 5-3-hokkig , 5-3-zadig. Kiem meestal
recht. Bladeren bijna altijd gevind, zelden drietallig.
a. Bloembladen geheel of ten minste van onderen klepswijze
aaneensluitend. Bloemen 4- of b-tallig.
8 . Spondias. Bloemen 4—5-tallig,, Bloembladen klepswijze aaneensluitend.
Stijlen vrij, met afzonderlijke stempels aan den top.
9. Dracontomelgm. Bloemen 5-tallig. Bloembladen van onderen
klepswijze aaneensluitend, doch van boven dakpans wij ze dekkend.
Stijlen van onderen vrij, doch van hoven vergroeid en te samen
door één schijfvormigen stempel bedekt.
b. Bloembladen dakpanswijze dekkend in den knop.
1 Bij enkele soorten van Mangifera zijn er 5 meeldraden, alle
vruchtbaar, doch deze verschillen van Gluta in de volgende groep
door de vrije kelkbladen en van Swintonia en Melanorhoea door de
afvallende bloembladen,