Cerasiocarpum gebracht, doch met een anderen soortsnaam, (Cer.
Zeylanicum Clarke.).
17. GYNOSTEMMA BI.
Bloemen twee- zelden éénhuizig. Mannelijke bloemen:
Kelk radvormig, 5-deelig, met korte segmenten. Bloemkroon
radvormig, 5-deelig, met lancet- priemvormige of
eivormig-langwerpige segmenten. Meeldraden 5, op den
kelkbodem ingeplant, met korte, aan de basis vergroeide,
doch aan den top uiteenwijkende helmdraden; helmknoppen
eivormig, 2-hokkig, met rechte hokjes en een smal,
niet verlengd helmbindsel; stuifmeel glad, kogelvormig,
met 3 voren, zich met poriën openend. Rudimentaire
stamper ontbrekend. Vrouwelijke bloemen: Kelk en
bloemkroon als bij de mannelijke. Staminodiën ontbrekend.
Eierstok kogelvormig, met vrijen top, 3—2-hokkig;
stijlen 3—2, aan de hasis vergroeid, aan den top 2-spletig
; in elk hokje 2 eitjes, 'hangend van den top van het
hokje. Vrucht kogelvormig, met eene bult voorzien, niet
openspringend^ 1—3-zadig. Zaden breed eivormig, niet gevleugeld,
licht samengedrukt, met wratjes of stekels.
Dunne, overblijvende, klimmende, onbehaarde of kort-
harige kruiden. Bladeren voetvormig 3—7-bladig samengesteld,
met ei-lancetvormige blaadjes, zelden enkelvoudig.
Ranken 2-spletig of zelden enkelvoudig. Bloemen klein,
wit of groenachtig, met geleede, aan de basis schutblaadjes
dragende bloemstelen, in okselstandige of eindeling-
sche, wijd uiteenstaande pluimen. Vrucht klein, erwtvormig.
Aantal soorten 5, in tropisch: Azië voorkomende, waarvan 4 in
Nederlandsch Indië. Bij andere schrijvers werden deze laatste gebracht
tot de geslachten Pestalozzia Zoll. et Mor., Enkylia Griff
Zanonia L Alsomitra Roem. en Sicyos L. Boor Miquel werd
het geslacht Gynostemma niet tot de Cucurbitaceae gerekend,
maar in de nabijheid van het geslacht Erythropalum geplaatst,
dat volgens hem eene afzonderlijke groep Erythropaleae moest vormen.
18. Z A N O N IA L.
Bloemen tweehuizig. Mannelijke bloemen: Kelkbladen
3, zelden 4, breed, langwerpig of cirkelvormig, vliezig,
hol. Bloemkroon radvormig, 5-deelig, lederachtig of vlie-
zig, met aan den top versmalde segmenten. Meeldraden
5, vrij, op eene vleezige schijf ingeplant, met zeer korte
dikke helmdraden ; helmknoppen dwars langwerpig, tegen
de helmdraden aangegroeid, 1-hokkig; stuifmeel glad,
eivormig, met 3 voren. Rudimentaire stamper ontbrekend.
Vrouwelijke bloemen: Kelk en bloemkroon als bij de
mannelijke. Staminodiën 5, zeer kort, afwisselend met de
bloembladen. Eierstok lang, 3-hokkig, doch door het
terugtrekken der tusschenschotten ten slotte 1-hokkig,
stijlen 3, uitgespreid, aan den top 2-spletig; eitjes in
elk hokje 2 of talrijk, hangend, vastgehecht aan weerszijden
van de wandstandige zaadlijsten. Vrucht cilindrisch,
knodsvormig of half bolvormig, rolrond of min
of meer driezijdig, eivormig of langwerpig, samengedrukt,
dicht opeengedrongen, door een vliezigen vleugel omgeven
en met eene vliezige zaadhuid.
Klimmende, onbehaarde of zachtharige heesters, met
gesteelde, eivormige of langwerpige, gaafrandige bladeren.
Ranken enkelvoudig of aan den top 2-spletig. Bloemen
klein, okerkleurig of wit, alle in trossen, die der
mannelijke in lange, hangende pluimen.
Aantal soorten 2, Zan. macrocarpa BI. en Zan. Indica L . , de
eerste alleen in Nederlandsch Indië, de laatste ook in Engelsch Indië
voorkomende.
19. A L SOM IT R A Roem.
Bloemen tweehuizig. Mannelijke bloemen: Kelk radvormig,
5-deelig, met langwerpige of langwerpig-lancetvormige
segmenten. Bloemkroon radvormig, 5-deelig, met langwerpige,
uitgevreten-gekartelde, vliezige slippen.-Meeldraden 5,
met korte, aan de basis dicht bijeenstaande helmdraden ;
helmknoppen klein, langwerpig, 1-hokkig, ten slotte
teruggekromd; stuifmeel glad, eivormig, met 3 voren.
Rudimentaire stamper ontbrekend. Vrouwelijke bloemen:
Kelk en bloemkroon als bij de mannelijke. Eierstok
knodsvormig-cilindrisch, 1-hokkig ; stijlen 3 of 4, kegelvormig,
vleezig, van binnen eenigszins plat, met half
maanvormige stempels ; eitjes in elk hokje talrijk, hangend,
vastgehecht aan 3 dikke, wandstandige zaadlijsten.
Vrucht kuods- of cilindervormig, rolrond of nagenoeg
3-zijdig, aan den breeden, afgeknotten top met 3 kleppen
openspringend. Zaden zeer talrijk, dicht opeengedrongen,