Kleine boomen, met roestkleurige, zachte haren bekleed
en met rolronde twijgen. Bladeren in 2 rijen, tegenovergesteld,
kort gesteeld, langwerpig, geaderd, fijn gezaagd.
Steunblaadjes tusschen de bladstelen geplaatst,
lang. Bloemen klein, roestkleurig, in de bladoksels alleenstaand
of in vorkswijs vertakte bloemkluwens.
Aantal soorten (volgens Hemsley in Hooker, 7c. Plant. 1 .1546)
3 of 4, op Borneo, S um a tra , Penahg en Malakka voorkomende, nl.
Peil. aiciïlaris Korth,, Peil. Saccardianus Seort., Peil., cristatm
Hemsl. en misschien nog ééne so o rt, vertegenwoordigd door een
exemplaar u it Malakka, d a t door HensloW to t Peil. axïllans
g e b ra ch t is.
7. P L A E S IA N T H A Hook.f.
Kelkbuis aan de basis zonder schutblaadjes, urnvormig,
4-kantig en aldaar met den eierstok vergroeid, boven den
eierstok klokvormig, kort 4-spletig, met kleine, dikke,
driehoekige, opgerichte of naar binnen gekromde, in den
knop klepswijze aaneensluitende lobben. Bloembladen
ontbrekend. Meeldraden 8, ingeplant op den rand van
de 8-lobbige schijf, die de kelkbuis bekleedt, tegenover
de kelklobben geplaatst, in paren, die afwisselen met
evenveel op bloembladen gelijkende staminodiën; helm-
draden zeer kort, dik, priemvormig, naar binnen gekromd;
helmknoppen klein, tweelobbig. Eierstok onder-
standig, neergedrukt, 8-hokkig; stijl kort, dik, zuilvormig,
met min of meer schijfvormigen, 8-lobbigen stempel; eitjes
in elk hokje omstreeks 12, in bundels, hangend, met
buikstandige zaadnerf. Yrucht onbekend.
Onbehaarde heester of kleine boom met rolronde twijgen.
Bladeren tegenovergesteld, gesteeld, lederachtig, omgekeerd
eivormig, kort toegespitst, gaafrandig, vinnervig,
glanzend. Steunblaadjes tusschen de bladstelen geplaatst ,
spoedig afvallend. Bloemen knikkend, 0.6—0.8 cM. lang,
dik lederachtig, aan stelen alleenstaand in de bladoksels.
E én e soort, PI. Lóbbii Rook. ƒ., o p . BorneO voorkómend.
8. GYTSTOTROCHES BI.
Kelk aan de basis zonder schutblaadjes en aldaar met
de basis van den eierstok vergroeid'; kelkzoom 4—5-dee-
lig, met teruggeslagen in den knop klepswijze aaneensluitende
lobben. Bloembladen 4p-5, onder den rand van de
perigynische, 8—10 kartels dragende schijf ingeplant, genageld,
spatelvormig, in talrijke, fijne slippen verdeeld.
Meeldraden 8—10, op de schijf ingeplant, met draad vormige
helmdraden en kleine, 2-lobbige helmknoppen.
Eierstok bovenstandig, met de breede basis aan den kelk
verbonden, ei-kogelvormig, 3—6-kantig, 3—6-hokkig; stijl
zuilvormig, gevoord, met-kegelvormige basis en een 3—6-
lobbigen stempel, waarvan, de lobben uitgerand en teruggekromd
zijn; eitjes 4 in elk hokje, opeengedrongen,
klimmend, met rugstandige zaadnerf. Bes min of meer
kogelvormig, vleezig, 4-— 6-hokkig, oo -zadig. Zaden klein,
omgekeerd eivormig, met korstachtige, gerimpelde zaad-
huid en vleezig kiemwit; kiem rolrond, met half rolronde
zaadlobben.
Grrootere of kleinere, onbehaarde of in de jonge deelen
met aschgrijze beharing bekleede boomen. Bladeren tegenovergesteld,
gesteeld, langwerpig, lederachtig, vinnervig,
glanzend. Steunblaadjes tusschen de bladstelen geplaatst,
spoedig afvallend. Bloemen klein, geelgroen, aan in het
midden geleede bloemstelen vastgehecht en, tot bundels
vereenigd, in de bladoksels geplaatst.
Aantal soorten 2 of 3 in Nederlandsch en Engelsch In d ië , G.
axilldrrvT BI., G. Dryptopetalum BI. en G. micrantha BI. Door
Henslow in Hooker, Fl. of Br. Ind. II, p. 440 werden de beide
eerste soorten vereenigd. Hasskarl schreef voor den geslachtsnaam
in zijn Catalogus Gynaecotrochus (Gynaec. axilldris Hassk.). Bij
de Engelsche botan isten werd h e t g eslacht ook Dryptopetalum Arn.
en Microtropis Wall. genoemd.
9. A N ISO PH Y L L E A R. Br.
Kelkbuis eivormig, met den eierstok vergroeid, rolrond
of geribd, met 4-deeligen zoom eïi opgerichte lobben.
Bloembladen 4 , klein, naar binnen gerold, gaafrandig,
2-lobbig of in slippen verdeeld. Meeldraden 8, evenals de
bloembladen ingeplant, met korte, priemvormige helmdraden
.en kleine, 2-lobbige helmknoppen. Eierstok onder-
standig, 4-hokkig; stijlen 4, priemvormig, opgericht of
teruggekromd, met spitsen of knopvormigën, stempel-
kliertjes dragenden top; eitjes hangend, 1 in elk hokje.
Yrucht lederachtig, langwerpig, rolrond, geribd, 1-zadig.
Zaad hangend, met lederachtige zaadhuid; kiem zonder