30. AXINANDRA Thwait.
Kelkbuis met zemelachtige schubjes of korte haren,
klokvormig, met den eierstok vergroeid; lobben of tanden
5, 3-hoekig. Bloembladen 5, klein, in de keel van den
kelk ingeplant, in den knop ineengerold of naar binnen
gevouwen, klepswijze aaneensluitend, met gewimperden,
sterk naar binnen gebogen top. en randen, als een kapje
afvallend. Meeldraden 10, gelijk, in 2 rijen, houweelvor-
mig, 5 naast de bloembladen en 5 onder den kelkrand
ingeplant, met korte, verbreede, neergebogen helmdraden;
helmknoppen met kleine hokjes, aangegroeid aan den
achterkant van het dikke, van achteren sterk verlengde,
vierkante helmbindsel. Eierstok onderstandig, 5—6 -hokkig;
stijl zeer kort, met enkelvoudigen stempel; in elk hokje
1 of 2 , opgerichte, anatrope eitjes. Doosvrucht half boven-
standig, hout- of kurkachtig, langwerpig-cilindrisch, van
onderen omgeven door de kelkbuis, waarmede zij vergroeid
is, van boven hokverbrekend, 2—6 -kleppig openspringend.
Zaden recht, langwerpig, samengedrukt, met
vliezige, aan den bovenrand tot een vleugel verlengde
zaadhuid en met basilairen navel; zaadlobben langwerpig,
aan de basis pijlvormig'geoord; kiemworteltje kort, rolrond.
Grroote, vertakte boomen, met 4-kantige of rolronde
takken. Bladeren tegenovergesteld, gesteeld, groot, meestal
langwerpig, lederachtig, gaafrandig, toegespitst, vinnervig
of onduidelijk 3-nervig. Bloemen klein, aan korte bloemstelen
met 3 schutblaadjes aan de basis, in okselstandige,
opgerichte, enkelvoudige trossen, waarvan de 3 — 5 bovenste
eene pluim vormen.
Aantal soorten 5, van Ceylon, Malakka en Borneo. Het geslacht
door Bentham en Hooker bij de L y thrac eae gerekend, werd door
Baillon naar de Melastomaceae overgebracht, waar het ook volgens
Cognxaux geplaatst moet worden. De soorten van Borneo zijn A .
alata B a ill., A . coriacea B aill., en A . Beccariana B a i l l welke
alle behooren tot de sectie Naxiandra, gekenmerkt * door in den
knop dubbelgevouwen , klepswijze aaneensluitende bloembladen en
2 eitjes in elk hokje van den eierstok. Tot dezelfde sectie behoort
nog eene vierde soort, A . M a in g a y i Clarke, welke op Malakka gevonden
i s ; de vijfde soort, A . Z eyla n ica T hw ., die op Ceylon voorkomt,
vormt de sectie Eu-Axinandra, die zich onderscheidt door in
den knop ineengerolde bloembladen en 1 eitje in elk hokje van den
eierstok.
31. MEMECYLON L.
Kelkbuis onbehaard, wijd klokvormig of half kogelvormig,
of schotelvormig; kelkzoom verwijd, napvormig, afgeknot,
soms van binnen straalswijze gevoord, met gaven of
4-lobbigen rand. Bloembladen 4 , in den knop ineengedraaid,
breed eivormig of cirkelvormig, stomp of met eene spits.
Meeldraden 8 , gelijk, met draadvormige helmdraden; helmknoppen
kort, houweelvormig van voren met langsspleten
openbarstende; helmbindsel aan de basis niet verlengd, van
achteren verdikt, meestal verbreed en eene zittende,
holle klier dragende en alsdan stomp gespoord. Eierstok
geheel en al met den kelk verbonden, 1 -hokkig, met
bollen of ingedrukten, onbehaarden top; stijl draadvormig;
stempel stipvormig; eitjes 6—1 2 , zelden 2 0 , in een krans
om eene centrale, vrije zaadlijst. Kogelvormige, va,n boven
navelvormige, 1-zadige bes. Zaad groot; kiem ineengerold;
zaadlobben spits.
Onbehaarde boomen of heesters, met rolronde takken.
Bladeren zittend of kort gesteeld, lederachtig, eivormig
of langwerpig, vinnervig of soms onduidelijk 3-nervig.
Bloemen wit of blauw, vrij klein, meestal okselstandig, zelden
eindelingsch, in bundels of in korte pluimen of schermen.
Aantal soorten omstreeks 117, hoofdzakelijk in Zuid Azië, in
Nederlandsch Indië 27. Hieronder brengt Cogniaux ook Lyndenia
Zoll. et Mor., (E. laurina Zoll. et Mor.).
MELASTOMACEAE VAN NEDERLANDSCH INDIË
VOLGENS COGNIAUX.
Tribus I. Osbeckieae.
1. OSBECKIA L.
Sect. 1. Asterotoma Tr.
dolichophylla Naud. (Celebes.)
Sect. 2. Genuinae Tr.
Chinensis Li$é— O. angustifolia Bon. - l i O. decora Wall. —
O. glabrata Wall. B - O. linearis BI. -«■ O. myrtifolia BI. —
O. Japonica Naud. — O. Zeylanica Naud. non L. f. —
Tristemma angustifolium BI. (Java.)
Chinensis L., (3 pusilla Tr. — O. pusilla Zoll. (Java.)