wegens den vleezigen zaadrok daarvan afgescheiden waren. Hiern
m Hooker Flora of Brit. lnd. I, p. 554, noemt de zaden van
Aglcna »voorzien van .een vleezig integument”; volgens Bentham
en Hooker waren ze »zonder zaadrok”. Gas. De Candolle geeft
geen algemeene kenmerken ' op voor het zaad van het geslacht,
doch vermeldt alleen van enkele soorten, dat zij geen zaadrok
hebben; van de meeste schijnt dit niet bekend te zijn.
41. L A N S IUM Rumph.
Bloemen gemengdslachtig-tweehuizig, 5-tallig. Kelkbladen
afgerond, dakpanswijze dekkend in den knop. Bloembladen
afgerond, naar elkander geneigd, dakpanswijze
dekkend in den knop. Meel tl rad en huis kogelvormig, gekarteld;
helmknoppen 1 0 , stomp, meestal in 2 rijen, de
kortste binnen de buis, de langste daar gedeeltelijk
boven uitstekend, soms gepunt. Schijf weinig ontwikkeld.
Eierstok kogelvormig, 3—5-hokkig; bokjes met 1— 2
eitjes; stijl zeer-kort en dik; stempel afgeknot, 3 - 5 -
lobbig. Besvrucht 1—5-hokkig ; hokjes 1—2-zadig. Zaden
langwerpig, met buikstandigen navel, in een geleiachtigen
zaadrok besloten, zonder kiemwit.
Boomen of heesters. Bladeren onevengevind, met gaafrandige,
afwisselende of tegenovergestelde, kort gesteelde
blaadjes. Bloemen okselstandig, de ' mannelijke in losse
pluimen, de vrouwelijke in aren of trossen.
Aantal soorten 4 a 6, in Britsch Indië en den Maleischen Archipel.
-X. domesticum Jack, wordt aldaar en in de Philippijnsehe eilanden
gekweekt. Behalve; deze treft men nog 2 soorten, in Malakka aan,
L. cinereum Hiern ,en L. pedicellatum Hiern en ééne soort in
Bengalen L. Aïiiiïtifj.lfiij/vriAirii lUidii. Ken tweetal soorten, waarvan do
eene, L. aqueum Jack., in Benkoelen voorkomt, de andere, (L. humile
Hassk., in den tu in 'te Buitenzorg gekweekt werd, zijn misschien
volgens Miquel cultuurvormen der gekweekte soort en de door
Rumphius beschreven L. sylvestre en /.. ï)'iOf'(:taniiïii volgens Cas.
de Candolle waarschijnlijk soorten van Aglaia.
12. AM O O R A Roxb. -
Bloemen gemengdslachtig. Kelkbladen 5 , vrij of tot
een gelobden of getanden kelk vergroeid. Bloembladen
® vrÜ) dakpanswijze dekkend, zelden klepswijze aaneensluitend
in den knop. Meeldraden 3—10; helmdraden
verbonden tot eene buis, die een weinig korter is dan de
bloembladen en van binnen 3—10 zittende helmknoppen
bevat. Schijf ontbrekend of in den vorm van een korten
steel. Eierstok vrij, 3-hokkig; elk hokje met 1—2 eitjes;
stijl ontbrekend of kort (in de soorten van den Maleischen
Archipel); stempel pyramide-, kegel-, of schijfvormig met
gaven of getanden rand. (In ééne soort 3 stempels).
Doosvrucht hokverbrekend, 3—4-kleppig, leder- of houtachtig.
Zaden met een vleezigen zaadrok en buikstandigen
navel; zaadlobben boven of naast elkander, dik,
ineengekreukt, het pluimpje omsluitend.
Boomen, wier knoppen vaak met schubben of stervormige
haren bekleed zijn. Bladeren meestal oneven- (zelden
even-)gevind;. blaadjes scheef, gaafrandig. Bloemen
okselstandig, de mannelijke in trossen, de vrouwelijke in
aren of trossen.
Aantal soorten 15 volgens Hiern in Hook. Fl. of Br. India,
27 .volgens Gas. de Candolle^ in Britsch Indië, den Maleischen
Archipel-’en Australië. Volgens Miquel vindt men T soorten in
Nederlandsch Indië en zijn er een 6-tal in Malakka en de Philip-
pijnsche Eilanden.
13. W A L S U R A Roxb.
Kelk kort, 5 -spletig of -deelig, dakpanswijze dekkend
in den knop. Bloembladen 5 , eirónd-langwerpig, uitgespreid,
in den knop licht dakpanswijze dekkend of klepswijze
aaneensluitend. Helmdraden 10 of 8 , lijn-of priem-
vormig, vrij of tot eene buis vergroeid; helmknoppen
eindelingsch of ingeplant in den inham aan den top van
den helmdraad. Schijf meestal ringvormig, vleezig. Eierstok
kort, 2—3-hokkig, in de schijf besloten; stijl vrij
kort; stempel schijf- of knopvormig, 2—3-tandig; eitjes
2 in elk hokje. Besvrucht kort viltachtig, niet openspringend,
1 -, zelden 2 -hokkig en -zadig; zaad in een
vleezigen zaadrok besloten, zonder kiemwit.
Boomen. Bladeren 1—5-tallig; blaadjes tegenovergesteld,
geheel gaafrandig, van onderen bleek. Bloemen klein, in
okselstandige en eindelingsche pluimen.
Aantal soorten 12, in Britsch Indië en den Maleischen Archipel.
De eenige soort, welke tot dusverre in Nederlandsch Indië gevonden
werd, W. pinnata Hassk., is volgens De Candolle slechts onvolledig
bekend. In Malakka komt slechts ééne soort voor, W.
neurodes Hiern.