13. Sarcopyramis. Bloembladen 4. Meeldraden 8. Helmknoppen
k ort, omgekeerd hartvormig-langwerpig. Bloemen kort gesteeld,
in kleine, okselstandige en eindelingsche kluwens.
Tribus IV. D i s s o c h & e t e a e . Meeldraden 4, 6 of meestal 8,
zelden (onder de geslachten van Nederlandsch Indië alleen bij Medinüla)
10 of 12, gelijk of ongelijk; helmknoppen, gelijk of ongelijkr gekromd;
helmbindsel meestal aan de basis niet verlengd, dikwijls van achteren
gespoord en van voren met aanhangsels. Eierstok geheel of door verticale
schotten met den kelk verbonden, met bollen of kegelvormigen
top. Lederachtige of vruchtmoes bevattende bes. Zaden van verschillenden
vorm, doch niet gekromd.
1. Meeldraden 8, zeer ongelijk, zelden 4. Helmbindsel der
langste meeldraden van voren met 2 borstels.
14. Dalenia. Kelk kapvormig afvallend. Meeldraden 8; helmbindsel
van de grootere meeldraden aan de basis niet verlengd,
van achteren met een borstel of spoor. Bloemen in eindelingsche
pluimen.
15. Marumia. Kelk niet kapvormig afvallend. Meeldraden 8;
helmbindsel van de grootere meeldraden aan de basis verlengd,
van achteren met één of twee sporen of met verscheidene borstels.
Bloemen in zijdelingsche bijschermen.
16. Dissochaeta. Kelk niet kapvormig afvallend. Meeldraden
8, zelden 4; helmbindsel van de grootere meeldraden aan de basis
niet of kort verlengd, van achteren met of zonder borstels of
sporen. Bloemen in eindelingsche bijschermen.
2. Meeldraden 8, zelden 4—6 of 10—12, gelijk of ongelijk.
Helmbindsel van voren zonder borstels, van achteren met
eene korte spoor of zelden met eenige borstels, in één
geslacht zonder aanhangsels.
17. Anplectrdm. Kelk afgeknot of met 4—8 kleine tanden.
Meeldraden 4, 6 of 8, waarvan slechts 4 vruchtbaar zijn; helmknoppen
glad; helmbindsel van achteren kort gespoord. Eierstok
met 4 kammen op den top. Bloemen niet door schutblaadjes
omgeven, in okselstandige pluimen.
18. Creochiton. Kelkbuis half bolvormig; kelkzoom verwijd,
stomp 4-lobbig. Meeldraden 8, gelijk; helmbindsel van achteren
gespoord. Bloemen in okselstandige en eindelingsche, schermvor-
mige pluimen, elk in den knop door twee klepswijze aaneensluitende
schutblaadjes omgeven.
19. Omphalopus. Kelkbuis klokvormig; kelkzoom verwijd, onduidelijk
4-lobbig. Meeldraden 8, gelijk of om den anderen onvruchtbaar;
helmknoppen met golvende hokjes; helmbindsel verlengd
in een vlies, dat tegen de achterzijde der helmhokjes aanligt.
Bloemen zonder schutblaadjes, in eindelingsche en okselstandige
pluimen.
20. Medinilla. Kelkbuis onbehaard of zachtharig, boven den
eierstok niet verlengd. Meeldraden 8, 10 of 12, gelijk of nagenoeg
gelijk; helmbindsel van voren met 2 lobben of 2 sporen,
van achteren meestal gespoord. Eierstok 4—6-hokkig. Bloemen
zonder schutblaadjes, in zijdelingsche pluimen of bijschermen,
zonder of met, soms groote, gekleurde, schutbladen.
21. Paciiycentria. Kelkbuis onbehaard, voorbij den eierstok
verlengd en samengetrokkpn. Meeldraden 8, gelijk, van achteren
gespoord. Eierstok 4-hokkig. Bloemen met 2 schutblaadjes in het
midden der bloemstelen, in okselstandige en eindelingsche tuilen
zonder schutbladen. -
22. Pogonanthera. Kelkbuis als met poeder bedekt. Meeldraden
8, nagenoeg gelijk; helmbindsel met borstels aan de achterzijde.
Eierstok 4-hokkig. Bloemen zonder schutblaadjes, in eindelingsche
pluimen .zonder schutbladen.
23. Boerlagea. Kelkbuis kaal, boven den eierstok ver verlengd.
Meeldraden 6, weinig van elkander verschillend ( ' helmbindsel
zonder aanhangsels. Eierstok 3-hokkig. Bloemen zonder schutbladen,
in okselstandige bundels.
Tribus V. H Ü C O n ie a e . Meeldraden gelijk, 4—oo, (bij Clidemia
10, zelden 12); helmknoppen recht of gekromd; helmbindsel voorbij
de hokjes niet of kort verlengd, aan de basis zonder aanhangsels of
van voren met twee oortjes of knobbels, van achteren soms gespoord.
Eierstok geheel of door verticale schotten met den kelk verbonden,
met bollen of kegelvormigen top. Lederachtige of vleezigè bes. Zaden
van verschillenden vorm, doch niet gekromd.
24. Clidemia. Bloemen 5-tallig. Helmbindsel aan de basis niet
verlengd. Bloemen in okselstandige, zelden in eindelingsche pluimen
of bundels.
b .Z a a d l i j s t e n a a n de b a s is o f d e n w a n d , z e ld e n in
d e n b in n e n h o e k d e r h o k je s in g e p la n t. H e lm h o k j e s
m e t e en e s p le e t o p e n e n d .
On d e r f ami l i e II. ASTR0NIEAE- Eierstok 2—oo-hokkig. Eitjes talrijk,
aan vooruitspringende zaadlijsten, die van de basis of den wand der
hokjes omhoog stijgen. Vrucht veelzadig. Zaden en kiem zeer klein.
Tribus VI. A s t r o i l i e a e . Meeldraden gelijk, 8—oo, met korte
helmdraden. Helmknoppen k ort, teruggekromd, van voren met eene
langsspleet openspringend; helmbindsel aan de basis niet verlengd,
van achteden dik, meestal van onderen in eene stompe spoor
verlengd. Eierstok geheel met den kelk verbonden, met platten of
bollen top.. Veelzadige, vleezige bes of lederachtige doosvrucht. Zaden
meestal omgekeerd wigvormig.
1. Meeldraden 8, 10 of 12.
25. Astronia. Kelk glad; kelkzoom afgeknot of gelobd. Meeldraden
8, 10 of 12, höuweelvormig, met korte, platte helmdraden,
een dik helmbindsel en korte, aan de voorzijde met spleten openende
helmknoppen. Eierstok 2—5-hokkig; zaadlijsten aan de
basis vastgehecht. Stijl kort. Stempel klein, knopvormig. Binnen
den lederachtigen kelk besloten doosvrucht.