1— 2-hokkige, 1—2-zadige kern. (Besvrucht volgens
Cla rk e .) Zaden langwerpig, samengedrukt, met eene
dunne zaadhuid en een vleezig, niet uitgevreten kiemwit;
zaadlobben dun, bladacbtig, cirkelvormig, bijna even
breed als bet kiemwit, plat; kiemworteltje rolrond, kort.
Onbehaarde of zacbtharige of viltachtig behaarde
hoornen of heesters. Bladeren afwisselend, gesteeld, vliezig,
langwerpig, lancetvormig of breed bartvormig én
afgerond, schuin, gaafrandig of kantig gelobd. Bloemen
wit, met de bloemstelen geleed, in okselstandige, enkelvoudige
of in tweeën vertakte bijschermen.
Aantal soorten 8, in tropisch en Oostelijk Azië en in Australië.
In Nederlandsch Indië vindt men volgens Miquel 2 soorten, Af.
begoniaefolia Roxb. en M. tomentosa Endl., welke door Clarke
onder den eerstgenoemden naam vereenigd worden. Bij andere
schrijvers vindt men ze als soorten van Diacicarpium BI. en Styli-
dium Lour. Deze vormden Clarke’s sectie Ell-Marlea, gekenmerkt
door de aanwezigheid van 2, zelden van jL of 3 eitjes in den eierstok
en gewoonlijk met 2 zaden in de vrucht. De andere sectie, Pseud-
Alangium, als een geslacht beschreven door F. v. Mueller en het
geslacht Rhytidandra Asa Gray vormende, onderscheidt zich door
het bezit van slechts 1 eitje in den eierstok. Hiervan komt een
drietal soorten- in Malakka voor, zoodat men ze misschien ook in
Sumatra kan verwachten. In ’s Rijks Herbarium bevindt zich eëne
plant, die als eene nieuwe soort van deze“ sectie beschouwd moet
worden, M. costata n.sp., en zich voornamelijk onderscheidt door
de lederachtige, langwerpige bladeren en de geribde vruchten..
3. MASTIXIA BI.
Bloemen tweeslachtig. Kelkbuis blokvormig; zoom
uitgezet, 4—5-tandig. Bloembladen 4—5, eivormig, lederachtig,
in den knop klepswijze aaneensluitend, met naar
binnen geslagen, gewimperde of 2-tandige eindslip. Meeldraden
4—5, met korte, samengedrukte helmdraden en
hartvormige helmknoppen. Schijf vleezig. Eierstok 1-hok-
kig, weldra door een valsch vertikaal tusschenschot
schijnbaar 2-hokkig; stijl kort,' dik, met stipvormigen
stempel; eitje 1, hangend aan den top van het hokje aan
ééne zijde (of soms 2 eitjes ?). Eivormige, of nagenoeg
kogelvormige of langwerpige steenvrucht, met een cirkelvormig
overblijfsel van den kelkrand op den to p ; kern
houtachtig, soms met een diepe groeve aan de zijde waar
de binnenlaag van den vruchtwand, dus de houtachtige
kern zelve, de kernholte binnentreedt en binnen deze
een plaatvormig uitsteeksel vormt, zoodat de vrucht
schijnbaar 2-hokkig is. Zaad van denzelfden vorm als
de kernholte, als het ware om het valsche tusschenschot
heen gevouwen, met vliezige zaadhuid en een overvloedig,
vleezig kiemwit; kiem klein ; zaadlobben langwerpig,
bladachtig, dun vliezig; kiemworteltje lang, cilindrisch.
Kleine of hooge, onbehaarde boomen met rolronde twijgen.
Bladeren afwisselend, nagenoeg of geheel en al
tegenovergesteld, gaafrandig, bij het uitdrogen zwart
wordend. Bloemen klein, zijdeachtig behaard, in einde-
lingsche,- veelbloemige pluimen, geleed met de 2 schutblaadjes
dragende bloemstelen.
Aantal soorten 8 of 9, in tropisch Azië tehuis behoorend.
Miquel noemt 9 soorten op, alle van Nederlandsch Indië. Hiervan
zijn 2 naar onvolledig materiaal beschreven, zoodat er nog 7 overblijven.
Misschien kunnen er nog eenige ^bijeengetrokken worden,
zoodat het aantal dan volgens Clarke tot 5 zou dalen. Echter
komen er nog eenige aan Miquel niet bekende soorten in Malakka
voor, en zal bij eene revisie van het materiaal, waarvan vooral
uit Sumatra en Borneo nog een groot dteel ongedetermineerd is,
het aantal der soorten zeker vermeerderd worden. Een synoniem
van het geslacht is Bursinopetalum Wight.
4. NYSSA L.
Bloemen gemengdslachtig-tweehuizig. Mannelijke bloemen
: Kelkbuis schijf- of napvormig, 5S-oo -tandig. Bloembladen
5—oo , soms zeer talrijk, gelijk of ongelijk, eivormig
of lijnvormig-langwerpig, in den knop dakpanswijze dekkend,
behaard. Meeldraden 5—oo , soms zeer talrijk ; helm-
draden'jjdraadvormig ;|helmknoppen|2-lobbig, met zijdelings
wijd opensplijtende helmhokjes. Schijf groot, kussenvormig,
gaafrandig of gelobd. Budimentaire eierstok ontbrekend
of bestaande uit een priemvormig uitsteeksel in
het midden van de schijf. Vrouwelijke bloemen: Kelkbuis
urn- of klokvormig; zoom 5-tandig. Bloembladen klein
of ontbrekend. Rudimentaire meeldraden ontbrekend.
Schijf kussenvormig, in het midden neergedrukt. Eierstok
1-hokkig; stijl cilindrisch, enkelvoudig of kort 2-spletig;
1 eitje, hangend. Langwerpige of eivormige steen- of
besvrucht. Zaad van denzelfden vorm als de vruchtholte;
zaadhuid vliezig; kiemwit overvloedig; zaadlobben min