Volgens Bentham en Hooker zijn er twee soorten, waarvan de
eene in het Himalaya gebergte, de andere op Sumatra voorkomt.
Volgens Clarke in Hooker Fl. of Brit. Ind. II, p. 429 zou de
eerste soort, B. populnea B. Br., die ongelobde bladeren en onbehaarde
bladstelen heeft, in geen enkel opzicht 'verschillen van de soort
van Sumatra, daar de kenmerken van deze, in drie spitse lobben
eindigende bladeren en zijdeachtig behaarde bladstelen, ook bij
B. populnea B. Br. vooral aan jongere exemplaren niet zelden worden
waargenomen. Zij werden dus, op het voorbeeld van Kurz in Flora,
1871, p. 289, door hem met elkander vereenigd. Door Miquel was
de soort tot het geslacht Liquidambar L. gebracht en onder den naam
van Liq. tricuspidatum Miq. beschreven.
4. ALTINGIA Noronha.
Bloemen in éénslaclitige hoofdjes. Mannelijke bloemen
zonder kelk en bloemkroon. Meeldraden tot een kogelvormig
hoofdje opeengedrongen; helmdraden kort; helm-
knoppen aan de basis vastgebecht, 4-zijdig, omgekeerd
wigvormig; hokjes aan den top sterk verdikt en in de
lengte openbarstend. Vrouwelijke bloemen met de kelken
onderling verbonden. Kelk zonder zoom. Bloembladen ontbrekend.
Rudimentaire helmknoppen op de randen der
kelken. Eierstok half onderstandig, 2-hokkig; vruchtbla-
den aan den top verlengd tot priemvormige, teruggekromde
, van binnen platte en aldaar met stempelkliertjes
bezette stijlen; eitjes oo, aan asstandige zaadlijsten.
Vruchtdragend hoofdje verhard, kogelvormig, uit vele
doosvruchten bestaande; doosvruchten van boven wijd openbarstend,
met 2 2-spletige, wegens het afvallen der stijlen
, afgeknotte kleppen. Onvolkomen zaden (zonder kiem)
zeer talrijk, ongevleugeld; volkomen zaden (met eene
kiem) 1—2, onderaan geplaatst, kantig en met gevleugelde
randen; zaadhuid van buiten vezelig, van binnen
vliezig; kiemwit weinig; zaadlobben plat, langwerpig;
kiemworteltje cilindrisch-kegelvormig.
Boomen, soms zeer hoog. Bladeren afwisselend, blijvend,
gesteeld, eivormig of eivormig-langwerpig, klierachtig
gezaagd. Steunhlaadjes afvallend of blijvend. Hoofdjes
klein, aan de basis door een schutblad omgeven, die der
mannelijke bloemen in trossen, die der vrouwelijke alleenstaand.
Aantal soorten 2, waarvan de eene in China, de andere, A.
excelsa Noronh., zoowel in Engelseh als in Nederlandsch Indië
voorkomt. Door Miquel werd zij evenals door Blijme en later door
de Candolle tot het geslacht Liquidambar L. gerekend, (Liq.
Altingia BI.).
F AM. L. HALORAGIDACEAE.
Bentham et Hooker, Genera Plant. I, p. 673. — Miquel, Fl. Ind.
Bat. I , I, p. 631 en 1 ,1, p. 769. (Gunneraceae). — Clarke in Hooker,
Fl. of Br. Ind. II, p. 430.
Bloemen twee- of éénsiachtig, gewoonlijk zeer klein
en meestal onvolkomen. Kelkbuis met den eierstok
vergroeid; lobben 2, 4 of ontbrekend, soms ongelijk
of bij de mannelijke bloemen onvolkomen. Bloembladen
2, 4 of ontbrekend, hol, afvallend, in den knop
klepswijze aaneensluitend of dakpanswijze dekkend aan
de randen. Meeldraden 2—8, zelden 1—3, groot; helmdraden
k o rt, draadvormig, zelden lang; helmknoppen
aan de basis bevestigd, meestal lang lijnvormig, met vierkante
doorsnede, 2-hokkig, met zijdelings openspringende
hokjes; stuifmeel uit 4 verbonden kogels bestaande.
Eierstok eivormig, langwerpig of kort cilindervormig,
samengedrukt of met 2—8 kanten of ribben, zelden met
2—4 vleugels, soms met 4 groeven, l-B4-hokkig; stijlen
1—4, altijd vrij, kort of lang, soms zeer kort; stempels
met wratjes of gevederd; eitjes zooveel als er stijlen zijn,
anatroop, hangend van den top van het hokje. Vrucht
meestal klein, noot- of steenvruchtachtig, samengedrukt,
kantig, geribd of gevleugeld, niet openspringend, 1—3-hok-
kig of bij weinige soorten uit 2-—4 nootjes bestaande. Zaden
hangend, met dunne, vliezige zaadhuid en vleezig, meestal
overvloedig kiemwit; kiem meestal in de as van het
kiemwit en nagenoeg van dezelfde lengte, cilindrisch,
met korte zaadlobben en een lang, naar boven gericht
kiemworteltje, doch bij Gunnera zeer klein, peer- of
omgekeerd hartvormig en in den top van het kiemwit
gelegen.
Overblijvende of zelden éénjarige kruiden, water- of
landplanten. Bladeren tegenovergesteld, afwisselend of in