bewegelijk. Eierstok aan de basis van de kelkbuis nagenoeg
zittend, met 2—3 eitjes; stijl lang, draadvormig
met een kleinen, eindelingschen stempel, na den bloei bij
de basis of bij het midden doorscheurende, waarbij het
onderste gedeelte, dat blijft, zich terugkromt qf ómbuigt
met buitachtig uitgezetten top en het voorkomen krijgt
van den stempel zelven. Peul zittend, samengedrukt, aan
den top met een haak, gevormd door de blijvende stijl-
basis, 1—2 netvormig geaderde of gestekelde leden bevattende.
Zaad samengedrukt, ei- of lensvormig, zonder
kiempropje.
Harde, dikwijls kleverige kruiden. Bladeren 3-bladig
gevind, zonder steunblaadjes aan de bladspil. Steunblaadjes
aan de basis met den bladsteel vergroeid. Bloemen geel
of wit, in dichte aren of eindelingsche hoofdjes of zelden
(op een onontwikkelden tak) okselstandig, zelden wijd
uiteenstaande in den oksel van een twee steunblaadjes
dragend blad of van een 2-tandig of -spletig schutblad,
vergroeid met den uiterst korten steel van het schutblad;
soms alleenstaand met 2—3 schutblaadjes, dan weder 2
aan 2, waarvan de' eene volkomen en de andere mislukt
en steelvormig is, zelden beide volkomen.
Aantal soorten omstreeks 15, waarvan 4 in tropisch Azië en
tropisch en Zuid Afrika, 1 in Noord Amerika en de overige in .
Zuid Amerika. Slechts ééne soort, Styl. mucronata Willd., komt
zoowel in Engelseh als in Nederlandsch Indië voor.
21. A R A C H IS X.
Kelkbuis lang en dun; lobben vliezig; de 4 bovenste
vergroeid, de onderste dun, vrij. Bloembladen en meeldraden
aan den top van de buis ingeplant; vlagje min
of meer cirkelvormig; vleugels langwerpig, vrij; kiel
boogswijs gekromd, gesna veld. Meeldraden alle tot eene
gesloten buis vergroeid, één soms ontbrekend; helmknop-
pen deels lang en aan de basis vastgehecht, deels, hiermede
afwisselend, kort en bewegelijk. Eierstok met 2—3
eitjes, tijdens den bloei aan de basis van de kelkbuis
nagenoeg zittend, na verloop van den bloei door den
inmiddels sterk verlengden, teruggeslagen, stijven bloembodem
gedragen en in het verlengde van dezen vallende,
met spitsen top en na het afvallen van den stijl met
eene eindelingsche b u lt, die op een stempel gelijkt;
stijl lang draadvormig, met kleinen, eindelingschen stempel.
Peul onder de aarde rijp wordend, langwerpig, dik,
netvormig geaderd, niet openspringend, min of meer
parelsnoervormig vernauwd, maar niet geleed, en zonder
schotten van binnen. Zaden 1—3, onregelmatig eivormig;
zaadlobben dik, vleezig; kiemworteltje nagenoeg opgericht,
zeer kort.
Lage, dikwijls nederliggende kruiden. Bladeren even-
gevind; met 2-jukkige blaadjes, zelden 3-bladig, zonder
steunblaadjes aan de bladspil. Steunblaadjes aan de basis
met den bladsteel vergroeid. Bloemen zittend of zeer kort
gesteeld, aan eene dichte en zittende aar, die geplaatst
is in den oksel van een blad of van een zeer kort schutblad,
dat 2 oortjes draagt. Schutblaadjes onder den kelk,
lijnvormig.
‘'Aantal soorten 7, waarvan 6 in tropisch Amerika. Eéne soort,..
A. hypogaea L . , komt in alle tropische gewesten gekweekt voor.
22. ZO R N IA Gmel.
Kelk vliezig, 2 bovenste lobben hoog vergroeid, 2 zij-
delingsche veel kleiner, de onderste langwerpig of lancetvormig
, even groot als de bovenlip. Vlagje min of
meer cirkelvormig, genageld; vleugels schuin, omgekeerd
eirond of langwerpig; kiel boogswijs gekromd, min of
meer gesnaveld. Meeldraden alle tot eene gesloten buis
vergroeid; helmknoppen deels lang en aan de basis vastgehécht,
deels, hiermede afwisselend, kort en bewegelijk.
Eierstok zittend, met oo eitjes; stijl draadvormig, met
kleinen, eindelingschen stempel. Peul samengedrukt; bovennaad
recht; ondernaad diep golvend ingesneden, waardoor
de peul in gladde of gestekelde, niet openspringende
leden verdeeld wordt. Zaden cirkel- of niervormig, zonder
kiempropje.
Kruiden. Bladeren handvormig samengesteld, 2- of 4-
bladig; blaadjes dikwijls doorschijnend gestippeld, zonder
steunblaadjes aan de bladspil. Steunblaadjes aan den
bladvoet min of meer bladachtig, dikwijls gestippeld.
Bloemen aan eindelingsche of okselstandige bloemstengels
tot afgebroken aren vereenigd of afzonderlijk. Schutbladen
2 (steunblaadjes van mislukte schutbladen), zijdelings