Subtribus 3. Geoffraeeae. Bladeren gevind of enkelvoudig. Vleugels
vrij. Blaadjes der kiel vrij of vergroeid. Peul éénzadig, niet openspringend
of tweekleppig. Zaad 1 , hangend.
63. E uchresta. Kelk afgeknot, ter nauwernood getand. Vlagje
smal. Blaadjes der kiel vergroeid. Peul k o rt, gezwollen, met een
dunnen vruchtwand. Bladeren gevind, niet openspringend.
64. Inocarpus. Kelk nauw buisvormig, aan den top 2—5-
tandig. Bloembladen lijnvormig, min of meer gelijk, aan de basis
soms vergroeid. Peul tweekleppig. Bladeren enkelvoudig.
Tribus VIII. S o p h o r e a e . Boomen of hooge heesters. Bladeren
gevind. Vlinderbloem. Meeldraden 10 ; vrij of ter nauwernood aan de
basis vergroeid. Peul niet geleed, niet of met 2 kleppen openspringend.
Kiemworteltje recht, gekromd of omgebogen.
65. Sophora. Peul dik of bijna rolrond of 4-vleugelig, paarl-
snoervormig, niet of laat 2-kleppig openspringend. Boomen,
heesters of kruiden. Stijl klein, eindelingsch. Eierstok kort gesteeld..
66. Ormosia. Peul samengedrukt, dik lederachtig, 2-kleppig,
ongevleugeld. Stijl aan den top ingerold, aan de binnenzijde, dus
niet aan den top, stempeldragend. Eierstok nagenoeg zittend.
Onderfamilie II. CAESALPINIEAE.
Bloemen onregelmatig, zelden regelmatig, 5-tallig of
zelden 4-tallig. Kelkbladen 5, of' door de vergroeiing van
de 2 bovenste 4, of vrij tot aan de schijf, welke den
korten of boogen kelkbodem geheel bekleedt, of slechts
zeer kort is, öf zeldzamer tot een gelohden zoom verbonden,
in den knop dakpanswijze dekkend of klepswijze
aaneensluitend. Bloembladen 5, of door m i s l u k k i n g minder,
zelden ontbrekend, het hoogste de binnenste plaats
bekleedend in den knop, de overige op verschillende
wijzen dakpanswijze dekkend. Meeldraden 10, of door
mislukking minder, zelden oo, vrij of zelden eenige of
alle kort of hoog vergroeid; helmknoppen verschillend.
Eierstok vrij of met een steel voorzien, die met de schijf-
dragende kelkbuis min of meer vergroeid is. Zaden verschillend;
kiemwit weinig of ontbrekend. Kiemworteltje
recht of zelden een weinig schuin, binnen de holte tus-
schen de beide zaadlobben besloten of er een weinig
buiten uitstekend.
Boomen of heesters of zelden kruiden. Bladeren gevind
of dubbelgevind, met één- tot oo -jukkige blaadjes of vinnen,
zelden enkelvoudig of 1-bladig gevind; steunblaad-
jes aan de bladspil niet aanwezig of zeer klein. Bloemen
verschillend, soms zeer groot, soms klein, in trossen,
zelden in bijschermen, zeer zelden in aren; trossen inde
bladoksels, zijdelings geplaatst of tot pluimen vereemgd
op de toppen der takken.
Tribus IX. E u c a e s a l p i n i e a e . Bladeren alle gevind of zelden
de meeste enkelgevind en eenige andere hier en daar dubbelgevm .
Kelkslippen tot aan de sfchijf vrij. Bloembladen 5, weinig m vorm
en grootte verschillend. Helmknoppen bewegelijk. Eierstok of eierstok-
steel vrij op den bodem van den kelk. Eitjes 2-oo, zelden 1.
f Kelkslippen breed dakpanswijze dékkend in den knop.
Zaden zander kiemwit.
67. Peltophorum. Kelkbuis recht. Stempel schildvormig. Peul
plat-samengedrukt, niet openbarstendranden dun, vleugelvormig.
Boomen-
68. Mezoneuhum. Kelkbuis zeer schuin. Stempel klein. Peul
plat-samengedrukt, dun, niet openspringend, aan den bovenrand
gevleugeld. Hoog klimmende heester.
69. Caesalpinia. Kelkbuis recht. Stempel klein. Peul samen-
gëdrukt, lederachtig, 2-kleppig of dik en niet openspringend,
met stompe naden. Boomen of hobg klimmende heesters.
70. Pterolobium. Kelkbuis recht. Stempel klein. Eierstok met
1 eitje. Peul vleug el vruchtachtig,, niet openspringend, aan den
top tot een vleugel' verlengd. Boomen of hoog klimmende heesters.
. f f Kelkslippen'in den knop klepswijze aaneensluitend.
Zaden met kiemwit.
71. Poinciana. Kelkbuis recht, kort. Stempel afgeknot, ge-
rïmpeld. Eierstok met vele eitjes. Peul plat-samengedrukt, tweekleppig.
(In Indië alleen gekweekt.).,./
f f f Kelksegménten smal dakpanswijze dékkend of klepswijze aaneensluitend.
Zaden met kiemwit.
72. Parkinsonia. Peul lijnvormig, ingesnoerd. Boomen. Alge-
meene bladspil k ort, doornvormig; blaadjes 2—4, zeer lang , op
een samengesteld blad gelijkend; blaadjes van den 2™ rang zeer
klein, langs de spil der blaadjes verspreid. (In Indië soms gekweekt.)
Tribus X. Cassieae. Bladeren oneven- of evengevind. Kelkslippen
of kelkbladen 5 , zelden 4—3, tot aan de schijf vrij of zelden min of
meer klepswijze aaneensluitend in den knop. Bloembladen 5, oi mm-
der of ontbrekend. Helmknoppen nu eens opgericht, dik, aan de basis
vastgehecht en öf in de lengte openspringend, öf met 2 eindelingsche
poriën, dan weder hooger vastgehecht/|n met 2 eindelingsche poriën.
Eierstok of steel van den eierstok vrij op den kelkbodem. Eitjes 2-co ,
zelden 1. Zaden (voorzoover bekend) kiemwithoudend.
Cassia. Kelk dakpanswijze dekkend in den knop. Bloembladen
5, nagenoeg gelijk of de binnenste het grootst. Meeldraden 5—1U
nu eens alle gelijk, dan weder zeer verschillend in grootte of
door staminodiën vervangen. Eierstok co-eiig. Bloemen oksel