Aantal soorten volgens verschillende schrijvers zeer niteenloopend,
1 wild m Australië, 1 in Engelsch Indië en de talrijke variëteiten
van (x. herbacewm L., G. avbo>r.um L. en G. Barbadense L. in
alle tropische gewesten, ook in Nederlandsch Indië, gekweekt.
12. A D A N SO N IA L.
Kelk lederachtig, napvormig, van binnen zijdeachtig behaard,
5-spletig, met 2 schutblaadjes. Bloembladen 5 wit,
grooter dan de kelkbladen, van onderen met dè meeldraden
vergroeid. Meeldradenbuis cilindrisch, van boven
m talrijke helmdraden verdeeld; helmknoppen niervormig
1-hokkig. Eierstok 5-— 10-hokkig; stijl lang, boven de
meeldraden uitstekende, in even zoovele stempeltakken
verdeeld _ als er eierstokhokjes zijn; stempels stralend;
talrpke eitjes in elk hokje. Yrucht langwerpig, houtachtig,
niet openspringend , met meelachtig vruchtmoes. Zaden
niervormig ; ^ zaadhuid dik ; kiem wit dun ; kiem gekromd •
zaadlobben ineengekreukt.
Boom, welke door zijn korten, dikken stam en zeer
^ 0 *“ uitgespreide takken den vorm van een paddestoel
heeft. Bladeren eerst zachtharig, later kaal, handvormig
samengesteld, afvallend. -
T wee soorten, de eene in tropisch Afrika tehuis behoorepde, de andere
m Australië. De eerste A. digitata L., de Baobab, wordt in alle tropische
gewesten gekweekt.
13. BOM BAX L.
Kelk lederachtig, napvormig , afgeknot of 5-lobbig, zon-
der schutblaadjes. Bloembladen, omgekeerd eirond. Meel-
draden 5-broederig; bundels tegenover de bloembladen en
van boven in talrijke helmdraden verdeeld; helmknoppen
niervormig, 1-hokkig. Eierstok 5-hokkig. Stijl knodsvor-
mig; stempels 5; talrijke eitjes in elk hokje. Doosvrucht
hokverbrekend, 5-kleppig; kleppen lederachtig, van binnen
met wol bekleed. Zaden wollig; zaadhuid dun; kiem-
wit gering; zaadlobben ineengekreukt.
Boomen. Bladeren handvormig samengesteld, afvallend.
Bloemen voor de bladeren verschijnende aan 1 -
bloemige stengels, welke alleen of in kluwens staan in de
bladoksels of aan de toppen der takken.
Aantal soorten omstreeks 10, 1 in tropisch Afrika, 1 of 2 in
tropisch Azië en de overigen in tropisch Amerika. B. Malabaricum
D C. , door Miquel en anderen beschouwd als een afzonderlijk geslacht,
Saimalia Schótt., komt op Java èn Sumatra voor.
14. B B IO D EN D RO N D C.
Kelk napvormig, afgeknot of 3—5-spletig, zondek schutblaadjes.
Bloembladen langwerpig. Meeldraden in 5 bundels,
welke aan de basis vergroeid en tegenover de bloembladen
geplaatst zijn en elk 2—3 golvende of lijnvormige
helmknoppen dragen. Eierstok eivormig, 5-hokkig; stijl
cilindrisch, verbreed; stempel onduidelijk 5 -lobbig. Doosvrucht
langwerpig, leder- of houtachtig, 5-hokkig, 5-
kleppig; kleppen van binnen dicht zijdeachtig behaard.
Zaden kögelvormig of omgekeerd eirond; zaadhuid bros,
glad, met zijdeachtige haren; kiemwit gering; zaadlobben
in elkander gekreukt.
Boomen. Bladeren handvormig samengesteld, afvallend.
Bloemen in bundels, vóór de bladeren verschijnend, aan
de toppen der takken of in de bladoksels.
Aantal soorten 8, bijna alle in tropisch Amerika voorkomende.
Eéne soort, E. anfractviösum D C., is in tropisch Azië en Afrika algemeen
verspreid, doch waarschijnlijk alleen gekweekt.
15. DURiIO L.
Kelk klokvormig, lederachtig, 5-spletig; lobben kleps-
wijze aaneensluitend, langwerpig of afgerond, omgeven door
3 schutblaadjes , die van onderen tot een nap zijn vergroeid
met vrije, afvallende slippen en evenals de kelkbladen dicht
met schubben zijn bezet. Bloembladen ineengedraaid-dak-
panswijze dekkend in den knop, spatelvormig, langer dan de
kelkbladen. Meeldradenbuis verdeeld in 4—5 bundels,
welke tegenover de bloembladen staan; helmdraden talrijk,
elk een kogelvormig hoofdje van golvende, 1 -hokkige
helmknoppen of een enkelen ringvormigen, 1 -hokkigen
helmknop dragende. Eierstok van buiten met schubben
bezet,. 4—5 -hokkig; stijlen vergroeid; stempels knopvor-
mig; eitjes talrijk en in 2 rijen in elk hokje. Yrucht zeer
groot, min of meer kogelvormig of langwerpig, met stekels
bezet, niet of hokverbrekend 5-kleppig openspringend. Zaden
met een zaadrok; zaadlobben vleezig, dikwijls vergroeid.