boven den nagel met liM-2 schubben, wier randen vrij zijn.
Meeldraden 8-—10. Splitvrucht met 1—4 nootjes. Zaden zonder
zaadrok.
21. Hebecoccus. Kelkbladen 5. Bloembladen 5 , elk met eene
schub, die aan de randen met het bloemblad zelve vergroeid is
en daarmede een zakje vormt. Splitvrucht met 1—3 nootjes.
Zaden zonder zaadrok.
22. Captjra. Kelkbladen 4—5. Bloembladen 4—5, zonder schubben,
doch met omgeslagen oortjes aan de basis, soms klein of
ontbrekend. Meeldraden 6—9. Vrucht 2—3-lobbig of in 2—3
nootjes uiteenvallend. Zaden met een zaadrok.
23.. Xerospermum. Kelkbladen 4. Bloembladen 4, zonder schubben.
Stempel dik. Splitvrucht met 1—2 nootjes, van buiten geknobbeld.
Zaden zonder zaadrok.
(3 Ke lk 4—5-tandig o f -deelig, met smal dakpanswijze dekkende
o f klepmvijze aaneensluitende slippen.
24. Nephelium. Kelk klein, napvormig; lobben in den kelk
klepswijze aaneensluitend of smal dakpanswijze dekkend. Bloembladen
ontbrekemL of zonder schubben. Meeldraden ver boven de
bloem uitstekend. Splitvrucht met 1—3 nootjes. Zaden met een
zaadrok.
25. Euphoria. Kelk 5-deelig ; lobben dakpanswijze dekkend of
klepswijze aaneensluitend, met stervormige haren. Bloembladen
ontbrekend of 3—5, met lange haren of met eene schub. Meeldraden
in de bloem geheel of bijna geheel ingesloten. Splitvrucht
met i—3 noo*jes. Zaden met een zaadrok.
26. Spanoghea. Kelk bijna kogelvormig, 4—5-tandig, klepswijze
aaneensluitend in den knop. Bloembladen ontbrekend. Meeldraden
8. Vrucht vleezig, 2-lobbig, dwars doorscheurend, Zaden
~ met een zaadrok.
27. P ometia. Kelk riapvormig, 4—5-spletig Bloembladen 4—5,
zonder schubben. Meeldraden 4—8, ver boven de bloem uitstekend.
Vrucht met 1 of 2 min of meer yleezige nootjes. Zaden met eén
zaadrok. Onderste blaadjes steunbladvormig.
e. Vrucht onbekend.
28. Euphorianthus. Kelk eerst kegel-, dan klokvormig; kelk-
slippen dakpanswijze dekkend in den knop, met enkelvoudige
haren. Bloembladen elk met eene tweespletige, van buiten langharige
schub.
29. Lepiderema. Kelkbladen 5, dakpanswijze dekkend in den
knop, bloembladachtig. Bloembladen van binnen eenigszins behaard
, doch zonder schubben.
§§ In élk hokje van den eierstok 2 eitjes.
30. Harpullia. Kelkbladen 4—5, dakpanswijze dekkend in dén
knop. Bloembladen zonder klieren of schubben. Schijf onduidelijk.
Hokverb',ekende, 2-kleppige doosvrucht.
i W H Meeldraden binntn of buiten de
is ingeplant. Eierstokhokjes met
nootjes. Zaden zonder zaadrok, zonder kiemwit. Bladeren altijd tegen
overgesteld, enkelvoudig bf 3—5-bladig gevind.
31. Acer. Bloembladen ontbrekend of 4—5. Schijf ringvormig.
Splitvrucht met gevleugelde nootjes. Bladeren enke vou ig.
Onderfamilie lil. Dodoneae Bloemen éénslachtig regelmatig KeUi-
B H WËÊSÊIÊÊBBËÊÈË zonder kiemwit. Bladeren verschillend, afwisselend of zelden mm
meer tegenovergesteld.
32 Dodonaea. Bloembladen ontbrekend. Mannelijke bloemen
zonder schijf Meeldraden 5—45, l ’-rijig. Doosvrucht schotverbrekend.
MeOenlddreardfeanm ialiaen IdVe. basis van de schijf, buiten deze, ingeplant. Zaden me
kiemwit, met of zonder zaadrok; kiem recht. Bladeren tegenovergesteld.
33. Turpinja. Eierstok 3-lobbig. Vrucht niet openspringend.
1. CARDIOSPERMUM L .
Bloemen onregelmatig, gemengdslacMig-tweehmzig.
Kelkbladen 4 , bol, breed dakpanswijze dekkend in den
knop de twee buitenste klein. Bloembladen 4, paarswijze
bijeengeplaatst, de twee grootste met eene groote schub,
de 2 ëkleinst.e met een kam. Schijf eenzijdig, golvend,
opgezwollen tot 2 klieren, tegenover de onderste bloembladen.
Meeldraden 8 , excentasch, :met J j j j j j J 3 , ^ ,
of aan de basis vergroeide helmdraden. Eierstok zittend,
of gesteeld door den verlengden bloembodem, 3-hokkig,
stijl kort, 3-spletig; 1 eitje in elk hokje, klimmend van
hel midden van de as. Doosvrucht 3-kantig | met kogelvormige
of opgeblazen, vliezige, geaderde, hokverbrekend
openspringende kleppen. Zaden kogelvormig, vaak met
e e f zaadrok aan de basis; zaadhuid korstachtig; zaadlobben
groot, dwars samengevouwen.
Heesterachtige, zeer sterk vertakte klimmende kr -
den met dunne, gevoorde takken. Bladeren afwisselend,
zondersteunblaadjes, dubbel drietallig of dubbel samengesteld;
blaadjes grof gekarteld of gezaagd, vaak do