Aantal soorten omstreeks 17, in tropisch Azië, waarvan 12 in
Nederlandsch Indië. Door Blume eerst als een sectie van Uvaria
beschreven; ééne soort werd dobr Miquel wegens de tweehuizige
bloemen onder den naam Pseuduvaria van dit geslacht afgescheiden.
26. B A U W E N H O F P IA Scheff.
Kelkbladen 3, klepswijs aaneensluitend in den knop.
Bloembladen 6, in twee rijen klepswijs aaneensluitend
in den knop; de buitenste breed eivormig, spits, openstaande;
de binnenste veel smaller, aan de basis genageld,
aan den top deltavormig verbreed, in het begin
samenkomende en klepswijze saamgegroeid, later (steeds P)
geopend. Meeldraden in onbepaald aantal, helmbindsel
voorbij de hokjes afgeknot-verbreed. Bloembodem bol
met vlakken top. Stampers talrijk, met groote, aan den
top opgerolde stempels, en een groot aantal eitjes; rijpe
vruchten kort gesteeld, ellipsoidvormig, 1—2-zadig.
j Klimmende heesters; bladeren lederachtig, met dunne,
vóór den rand verdwijnende nerven; jonge takken en knoppen
met schubjes bezet. Bloemen tegenover de bladeren
of schijnbaar eindelingsch. Bloemstengels met ééne bloem.
Twee soorten, R. uvarioides Scheff. door Bèccari op de Aroe
eilanden en R. Siamensis Scheff. door T eysmann in Siam gevonden.
Het verschil tusschen Rauwenhoffia en Mitrephora is niet zeer
duidelijk.
27. A N O N A L.
Kelkbladen 3, klein, klepswijze aaneensluitend in den
knop. Bloembladen meestal 6, in 2 rijen klepswijze in
den knop aaneensluitend, de binnenste soms dakpanswijze
dekkend, de buitenste vleezig aan de basis of geheel en
al hol, samenkomende of min of meer uiteenstaande, de
binnenste min of meer aan deze gelijk of kleiner, zelden
ontbrekend. Meeldraden talrijk; helmbindsel voorbij de
hokjes eivormig. Stampers talrijk, vaak vergroeid; stijl
langwerpig; één opgericht eitje. Yleezige, stompe bessen tot
eene veelhokkige, eironde of bolvormige vrucht vergroeid.'
Boomen of heesters. Bloemstengels 1-bloemig, eindstandig
of tegenover de bladeren.
Omtrent 50 soorten in tropisch Amerika, 2 of 3 door tropisch
Afiika en Azië verspreid. A. muricala D'll. , A. squamosa L en
A. reticulata L. worden in Nederlandsch Indië veelvuldig gekweekt.
• 28. M E LO D O EUM Dunat.
Kelkbladen 3, klein , klepswijze aaneensluitend in den
knop, van onderen vergroeid. Bloembladen 6, in den
knop klepswijze aaneensluitend in 2 rijen; de buitenste
in doorsnede plan-convex of driehoekig; de binnenste van
boven driehoekig, van onderen aan den binnenkant uitgehold.
Meeldraden talrijk, helmhokjes rugstandig elkander
rakende- top van het helmbindsel eirond of vierkant.
Stampers talrijk, vrij; stijl langwerpig; eitjes 2 of meer.
Yruchtjes besvormig.
Klimmende heesters. Bladeren met sterke, evenwijdige
nerven. Bloemen eindelingsch, okselstandig of tegenover
de bladeren, alleenstaand, in bundels of in pluimen.
Omstreeks 25 soorten in tropisch Azië en eenige weinige in tropisch
Afrika; in Nederlandsch Indië een 12-tal Miquel’s geslacht Py-
ramidanthe, vertegenwoordigd door P. rufa Miq., dat afwijkt door
de hekervormig vergroeide kelkbladen, de sterk in grootte verschillende
bloembladen en het geringer aantal .stampers, wordt
door Bentham en Hooker als een sectie van Melodorum beschouwd;
hetzelfde geldt voor Mitrella Miq. dat zich onderscheidt
door het bezit van 2 eitjes in eiken stamper. Door Bldme was
het geslacht Melodorum, zooals het thans wordt opgevat, deels
als een sectie van Uvaria, deels als een sectie van Polyalthia
beschouwd. De laatste afdeeling was in de Flora van Miqcel als
het geslacht Kentia beschreven.
29. X Y L O P IA L.
Kelkbladen 3, klepswijze aaneensluitend in den knop,
vergroeid. Bloembladen verlengd, in 2 rijen, klepswijze
aaneensluitend in den knop; 'de buitenste vlak of hol, de
binnenste nagenoeg even lang, 3-hoekig, alleen aan de
basis hol. Bloembodem meestal hol en de stampers insluitende
, zelden vlak. Meeldraden langwerpig, afgeknot;
het helmbindsel soms verlengd ; helmhokjes van elkander
verwijderd • of niet, meestal elk met een tusschen-
schot en een grooten stuifmeelklomp in elke afdeeling.
Stampers 1 of meer; stijl lang, knodsvormig; eitjes 2—6
of meer in 1 a 2 rijen. Rijpe vruchtjes langwerpig of
k o rt, ongedeeld of paarlsnoervormig, gewoonlijk met verscheidene
zaden.