aan den top in 4 lange, tweespletige takken
gespleten. Ongevleugelde, 4-lobbige, hokverbre-
kend 4-kleppige doosvrucht. Zaden omgekeerd
eivormig, lang wollig behaard.
Hooge boom met rolronde twijgen, bedekt door
stervormige haren of knobbels. Bladeren kort ge-
steeld, breed lijnvormig-langwerpig, met schuin
hartvormige basis, gekarteld, met eivormige steun-
blaadjes. Bloemen in okselstandige pluimen.
Eéne soort, A. tetrapyxis Schum., in Nieuw Guinea
en op Timorlaut waargenomen, en door Schumann in
Engler' s Jahrb. IX. 1887 p. 209 beschreven.
Fam. XXV. MALPIGHIACEAE.
p. 143 vóór 2. Tristellateia invoegen:
icc. Brachylophon. Kelk zonder vleugels. Drie stijlen.
Vruchtbladen van achteren wel gekield, doch niet gevleugeld
en mat een zeer korten vleugel op den top.
p. 143 vóór 2. TRISTELLATEIA Thouars invoegen :
ia. BRACHYLOPHON Oliv.
Kelk 5-deelig, zonder klieren, met stompe, nagenoeg
gelijke, eivormig-elliptische slippen. Bloembladen
5, langwerpig-elliptisch, stomp gaafrandig,
kort genageld, in den knop dakpanswijze dekkend.
Meeldraden 10, alle helmknoppen dragend, om
den anderen korter, met smalle, vleezige, onbehaarde
helmdraden, aan de basis bij de schijf zeer
kort verbonden, een weinig langer dan de helmknoppen,
blijvend; helmknoppen lijnvormig, aan de
basis vastgehecht, met 2 poriën. Eierstok 3-lobbig,
onbehaard; stijlen lang, dun, uiteenwijkend; eitjes
één in elk hokje, hangend, anatroop. Splitvrucht,
uiteenwijkend in gezwollen nootjes,' elk door een
lederachtigen, netvormig geaderden vruchtwand
omgeven, die aan de achterzijde gekield is en
aan den top in een korten vleugel overgaat.
Zaad onbekend.
Heester, 3—5 voet hoog, onbehaard. Bladeren
kort gesteeld, ovaal of smal elliptisch, toegespitst,
AANVULLING VAN HET EERSTE STUK. XXV
met wigvormige basis. Bloemen aan lange bloemstelen,
in eindelingsche tuilen met schubvormige
schutbladen.
Eéne soort, Br. Curtisii Oliv., (Hooker Icones Plan-
tarum 1887, t. 1566), op Penang gevonden.
Fam. XXVIII. GERANIACEAE.
p. 150 in het OVERZICHT DER GESLACHTEN, vóór Tribus
I. Oxalideae. invoegen:
Tribus la . Geranieae. Kelkbladen in den knop dakpanswijze
dekkend. Bloemen volkomen of nagenoeg volkomen
regelmatig. Klieren met de bloembladen afwisselend.
Meeldraden 5, 10 of 15, soms gedeeltelijk door staminodiën
vervangen.
l a Geranium. Meeldraden 10, meestal all,e met helmknoppen.
Staartjes der kluisvruchtjes meestal van binnen
niet gebaard.
p. 150 achter hei overzicht d er geslachten vóór 1.
OXALIS L. invoegen-.
ia. GERANIUM L.
Bloemen [regelmatig. Bloembladen 5, hypogy-
nisch, in den knop dakpanswijze dekkend. Klieren
5, met de bloembladen afwisselend. Meeldraden
10, alle met helmknoppen, of hoogst zelden 5
zonder helmknoppen; helmdraden draadvormig,
vrij of een weinig aan de basis vergroeid. Eierstok
5-lobbig, 5-hokkig, gesnaveld; snavel overgaande
in een stijl, die zich splitst in 5 takken,
welke in de lengte met stempelkliertjes bezet
zijn; eitjes 2 in elk hokje, min of meer boven
elkander. Yrucht eene uit 5 kluisjes bestaande
splitvrucht; kluisjes éenzadig, schotverbrekend
loslatend van de zaadlijsten dragende as, waarbij
de staartvormige' verlengsels, die den snavel der
vrucht samenstellen, zich elastisch van de basis
naar den top oprollen. Zaden zonder of met een
dun kiemwit; kiemworteltje opliggend, naar de
rugzijde van een der zaadlobben gekeerd; zaadlobben
dubbel gevouwen of ^ineengerold.
Kruiden, zelden halfheesters, soms min of meer