Altijd groene, onbehaarde, aromatische heesters. Bladeren
doorschijnend gestippeld. Bloemstengels met 1—oo
bloemen, okselstandig aan de basis der knoppen en aldus
vóór de ontwikkeling der bladknoppen schijnbaar einde-
lingsch, hij ééne soort zijdelingsch aan éénjarige of oudere
takken. Bloemen tweeslachtig of gemengdslachtig-twee-
huizig, geelgroen, rosé of wit.
Aantal soorten volgens Bentham en Hooker 5, 1 in Zuid-Amerika,
2 in Australië, 1 in Nieuw-Zeeland en 1 op Borneo. Deze laatste
komt waarschijnlijk ook op Amboina voor, waar Beccari een niet
bloeiend exemplaar aantrof, dat met de plant van Borneo D r im y s
P ip e r ita Hook. groote overeenkomst had. Een nieuwe soort, D r im y s
H a tam en s is, werd door hem op het eiland Hatam nabij Nieuw-
Guinea gevonden.
2. T A LA UM A Juss.
Bloemen tweeslachtig. Kelkbladen 8. Bloembladen 6 of
meer in 2 of meer kransen. Meeldraden talrijk, veelrijig,
helmknoppen lijnvormig, naar binnen openspringend. Stam-
perdrager zittend, kort of lang. Stampers talrijk, 2-eiig.
Yruchtjes houtachtig, aan de buikzijde rondom loslatend
van de houtachtige as en de zaden daaraan door een
elastischen draad verbonden latende. (Aromadendron BI.,
door Bentham en Hooker met Talauma vereenigd, verschilt
daarvan hoofdzakelijk doordat de vruchtjes niet van
de houtachtige as loslaten.) Zaden uit holten van de centrale
as hangende.'
Boomen of heesters. Meestal met groote bladeren in
den knop, dubbelgevouwen en door twee groote vliezige
steunbladen besloten. Bloemen groot, alleenstaand, zittend
of gesteeld aan de toppen der takken.
Aantal soorten omstreeks 15, 3—4 in tropisch Amerika, de
overige in tropisch Azië en Japan. Miquel rekent dat 9—10 soorten
in den Maleischen Archipel voorkomen en onderscheidt deze in twee
groepen: Genuinae (echte T a la um a soorten) met 6—9, en Aromadendron
met meer dan 9 bloembladen. De laatste groep, thans 3
soorten bevattende, werd vroeger door Blume als- een afzonderlijk
geslacht van denzelfden naam beschreven.
3. M A N G L IE T IA BI.
Bloemen tweeslachtig. Kelkbladen 3. Bloembladen 6—co ,
in 2—oo kransen dakpanswijze dekkend. Helmknoppen
lijnvormig, met naar binnen openspringende, tegen het
helmbindsel aangegroeide helmhokjes. Stamperdrager zittend.
Stampers talrijk in een eivormig hoofdje samenhangend.
Stempel langs den buiknaad afloopend, eitjes 6
of meer. Yrucht eivormig; vruchtjes ruggelings openspringend.
Zaden aan een langen zaadstreng afhangend.
Boomen of heesters. Bladeren, steunbladen en bloeiwijze
als Talauma.
Aantal soorten 6, in tropisch Azië, waarvan er 5 in den Maleischen
Archipel voorkomen.
4. M IC H E L IA L.
Bloemen tweeslachtig. Kelk- en bloembladen op elkander
gelijkend, 9—15 of meer in 3 of meer rijen, dakpanswijze
dekkend in den knop. Helmknoppen lijnvormig met
zijdelings tegen het helmbindsel aangegroeide hokjes.
Stamperdrager gesteeld. Stampers in eene losse aar. Stempel
afloopend; eitjes 2 of meer. De vrucht vormt eene verlengde,
losse of gevulde aar van lederachtige, ruggelings
openspringende vruchtjes.
Boomen. Bladeren in den knop door twee groote steunbladen
ingesloten. Bloemen alleenstaand in de oksels,
meestal kleiner dan bij Manglietia en Talauma.
Aantal soorten omstreeks 12, alle in de bergstreken van tropisch
Azië. Een 5-tal soorten komt volgens Miquel in Nederlandscb Indiê
voor: M. longifolia BI., M. montana BI., M. parviflora Deless.,
M. Champaca L. en M. Tsjampaca L. Met de beide laatste namen,
wier overeenkomstige vorm allicht aanleiding zou kunnen geven
tot verwarring, worden twee verschillende soorten bedoeld, waarvan
de eerste in geheel i nd ie tot op het Himalaya-gebergte ver-
fclspreid is,'terwijl de andere slechts in de Molukken, op Timor en
op Celebes wordt aangetroffen.
5. SC H IZA N D R A Mig.’
Bloemen éénsiachtig. Kelkbladen en bloembladen 9 12,
dakpanswijze dekkend in omtrent 3 rijen, de buitenste
zeer klein, in de binnenste bloembladachtige, trapswijze
overgaande. Mannelijke bloemen: Meeldraden 5 15 of
meer in een spiraalvormige reeks, helmdraden zeer kort,
vrij of min of meer vergroeid, dikwijls vleezig; helmknoppen
vrij of ingezonken in een vleezig hoofdje van
vergroeide helmdraden; helmhokjes zijdelingsch tegen het
helmbindsel aangegroeid, van elkander verwijderd. Vrouwe