97. C A L L IA tfD R A Benth.
Bloemen 5-, zelden 6-tallig, gemengdslachtig. Kelk
klokvormig, getand of zelden diep verdeeld. Bloemkroon
trechter- of klokvormig, met tot het midden verbonden,
in den knop klepswijze aaneensluitende bloembladen.
Meeldraden oo (10—100), aan de basis of boog tot eene
buis vergroeid, ver buiten de bloem uitstekend; helm-
knoppen klein, klierachtig bebaard, zelden kaal; stuifmeel
in elk hokje tot 2 of 4 klompjes verbonden. Eierstok
zittend, oo -eiig; stijl draadvormig met stompen of
knopvormigen, eindelingschen stempel. Peul recht of een
weinig sikkelvormig, aan de basis dikwijls versmald,
plat-samengedrukt met verdikte naden of nagenoeg rolrond,
met 2 kleppen, die van den top naar de basis
elastisch loslaten, van binnen ongedeeld en zonder
vruchtmoes.
Heesters of kleine boomen, dikwijls ongedoornd. Bladeren
dubbelgevind; blaadjes vliezig of meestal lederachtig
en glanzend, nu eens klein èn oo -jukkig, dan
weder groot en weinigjukkig, soms 1-jukkig en elk blaadje
weder drietallig, 2-S3-nervig of vinnervig. Steunblaadjes
meestal blijvend en als knopschubben de jonge knoppen
en bloemstelen bedekkend, vliezig, bladachtig of hard,
soms doornachtig of van achteren in een doorn verlengd,
zelden weinig ontwikkeld of ontbrekend. Gesteelde kogelvormige
hoofdjes, alleen of bij bundels in de bladoksels,
of to t' een eindelingschen .tros vereenigd. Bloemen meestal
in het oog vallend door de lange (meer dan 2 | cM.)
roode of witte meeldraden; de middelste soms van afwijkenden
vorm, daar de bloemkroon lang buisvormig is en
de meeldradenbuis hierbuiten uitsteekt.
Aantal soorten omstreeks i 00, waarvan de meeste in tropisch
Amerika en 2 in tropisch Azië; ééne der laatste, C. umbrosa Benth.,
welke in Penang voorkomt, wordt misschien ook in Nederlandsch
Indië aangetroffen.
98. A L B IZ Z IA Durazz.
Bloemen meestal 5-tallig, twee- of zelden gemengdslachtig.
Kelk klok- of buisvormig, getand of kort gelobd.
Bloemkroon trechtervormig, met meestal voorbij het midden
vergroeide, in den knop klepswijze aaneensluitende
bloembladen. Meeldraden oo, aan de basis of hoog tot
eene buis vergroeid, meer of minder hoog boven de bloem
uitstekend; helmknoppen klein; stuifmeel in elk hokje
tot 2 of 4 klompjes verbonden. Eierstok zittend of kort
gesteeld, oo -eiig; stijl draadvormig, met stompen, eindelingschen
of knopvormigen stempel. Peul breed, lijnvormig,
recht, plat-samengedrukt, dun, niet openspringend
of 2-kleppig, van binnen ongedeeld en zonder vruchtmoes;
kleppen noch elastisch, noch ineengedraaid. Zaden ei- of
cirkelvormig, samengedrukt, met draadvormige zaadstreng.
Ongedoornde boomen of heesters. Bladeren dubbel gevind;
blaadjes klein, oo-jukkig of groot en weinigjukkig;
klieren aan den bladsteel en aan de jukken meer of
minder duidelijk ontwikkeld. Steunblaadjes borstelvormig
of weinig ontwikkeld, zelden grooter en vliezig. Bloemen
aan gesteelde, kogelvormige hoofdjes of cilindervormige
aren, die, tot pluimen vereenigd, in de bladoksels of
aan de toppen der takken staan. Meeldraden lang, meestal
talrijk, wit of rosé, zelden purperkleurig.
Aantal soorten 25 -30, in de tropische gewesten verspreid. Volgens
Miqcel zijn er 21—24 sporten in Nederlandsch Indië, door
Bentham is dit aantal ongeveer tót de helft teruggebracht.
99. PITHECOLOBIUIV! Mart.
Bloemen 5-, zelden 6-tallig, twèe- of zelden gemengdslachtig.
Kelk klok- of buisvormig, kort getand. Bloemkroon
buis- of trechtervormig, met voorbij het midden
verbonden, in den knop klepswijze aaneensluitende bloembladen.
Meeldraden o o , ver buiten de bloem uitstekend,
aan de basis of hoog tot eene buis vergroeid; helmknoppen
klein; stuifmeel in elk hokje tot 2 of 4 klompjes
Verbonden. Eierstok zittend of gesteeld, oo -eiig; stijl
draadvormig, met kleinen of knopvormigen, eindelingschen
stempel. Peul satnengedrukt of plat, spiraalvormig opgerold
of op verschillende wijzen gewrongen, sikkelvormig
of zelden nagenoeg recht, dik, lederachtig of vliezig, 2-
kleppig of zelden niet openspringend of in leden uitéen-
Vallend; kleppen dikwijls gewrongen, doch niet elastisch
loslatend. Zaden door een dun vruchtmoes omgeven, ei