Drukfouten in het Eerste Deel, Eerste Stuk,
p . 11, r eg. 10, y. o.
71 23, n 10, 71 b.
71 29, 7) 1, 71 b.
n 185, 71 1, Hb.
7) 194, 71 23, 71 b.
V 217, 71 8, 71 b.
71 254, M 12, 71 b.
V 255, . 71 21, 71 ö.
71 296, 71 6, 71 b.
staat Miq.
d St. Hub.
jj Dunat.
„ TURAREA
» Aglaiopis
„ Teysmanianum
,, Sapinclaceae.
v SCORODENDRON.
» Campnospermum
lees Mich.
p'§t. Hil.
y, Dunal.
» TURRAEA.
Aglaiopsis.
n Teysmannianum.
j Sapimleai1.
jj SCORODODENDRON.
» Campnosperma.
In het Overzicht der Families.
xxxix. bij XX. Dipterocarpaceae invoegen:
Stijl aan den top gaafrandig of met 3 korte, stem-
peldragende lobben. Kelklobben alle even sterk ontwikkeld
of de buitenste bet sterkst. Eierstok meestal
2-, zelden 1- of 3-bokkig, met 2 eitjes in elk bokje,
Geen gekromde takdoorns.
xxxix. Vóór Cohors 6.MAIiTAIiES. invoegen:
XXa. Ancistrocladaceae. Bloemen tweeslachtig.
"Vruchtdragende kelk meestal vergroot, de binnenste
kelklobben bet sterkst. Meeldraden 10, zelden 5.
Stempellobben bijna even lang als de stijl. Eierstok
1-bokkig, met 1 eitje. Klimmende heesters met afwisselende,.
dikwijls opeengedrongen, leder achtige,
gaafrandige bladeren, zonder steunblaadjes. Spiraals-
wijs gekromde takdoorns. Bloemen in pluimen.
Fam. XI. VIOLACEAE.
67 bij 6. SCHTJTJRMANSIA Bl. achter de aanteeke-
ning omtrent de soorten invullen:
Eene derde soort, S Henningsii Schum., werd op Nieuw
Guinea waargenomen.
Fam. XV. CARYOPHYLLACEAE.
80 in het OVERZICHT DER GESLACHTEN,' vóór 2. Stel-
laria invoegen:
la . Cerastium. Stijlen 5, tegenover de kelkbladen, zelden
4 of 3. Bloembladen uitgerand of 2-spletig, zelden gaafrandig
of in slippen verdeeld. Steunblaadjes ontbrekend. Meeldraden
10 of 5.