in de andere werelddeelen en uiterst zeldzaam in de eilanden van
den Stillen Oceaan. Bentham én Hooker noemen slechts 3 geslachten
en 250 soorten; bij P lanchon bedraagt het aantal soorten
van de Ampélideae alleen reeds 383, terwijl hij deze in 7 geslachten
verdeelt.
OVERZICHT DER GESLACHTEN.
Tribus I. Ampelideae. Meeldraden vrij, niet met de bloembladen
en de schijf vergroeid. Eierstok 2-hokkig, met 2 eitjes, in elk
hokje. Meestal klimmende heesters.
1. Vitis. Bloèmen' gemengdslachtig-tweehuizig. Bloembladen 5,
tot een kapje samenhangend. Schijfklieren 5, met de' basis van
den eierstok vergroeid, min of meer met elkander samenvloeiend.
Stijl kegelvormig. Stempel stipvormig. Bes 2-hokkig, 2—4-zadig.
Zaden meestal peervormig, met korte, buikstandige, groeven.
Bloemspietsen met of zonder ranken. Bladeren enkelvoudig.
2. Ampelocissus. Bloemen gemengdslachtig-éénhuizig. Bloembladen
5, tijdens den bloei uitgespreid. Stijl kort kegelvormig,
dikwijls met '10 strópen. Stempel groefvormig. Schijf ringvormig,
.opgericht, meestal met 40 strepen. Bes meestal 2-hokkig, 2—4-
zadig. Zaden schuitvormig of driekant, aan de voorzijde met twee
breede voren. Bloemspietsen met ranken. Bladeren verschillend.
3. Pterisanthes.^ Bloemen gemengdslachtig-tweehuizig. Bloembladen
4—5, omstreeks den bloei uitgespreid. Stijl kort. Stempel
klein. Schijf ringvormig, de basis van den eierstok omgevend.
Bes 2-hokkig, 2—4-zadig. Zaden driekant-eivormig, aan de buikzijde
met twee groeven. As der bloeiwijze tot eene gelobde schijf
verbreed; bloemen deels aan weerskanten in holten der schijf
weggedoken, deels, de mannelijke, aan de randen, deze dikwijls
gesteeld. Bladeren onverdeeld of diep ingesneden.
4. Tetrastigma. Bloemen gemengdslachtig-éénhuizig. Bloembladen
4, meestal onder den top van een hoornvormigen stekel
voorzien, uitgespreid. Schijf onder den eierstok, met de basis van
dezen vergroeid, meestal nog duidelijk onder de vrucht. Stijl
kort. Stempel breed, 4-lobbig of -deelig. Bes 2—4-zadig. Zaden
eirond-bolvormig, met 1—3 groeven aan de voorzijde, dikwijls
dwars gestreept. Bijschermen tot tuilen vereenigd. Bladeren
samengesteld.
5. Landukia. Bloemen gemengdslachtig-éénhuizig. Bloembladen
5, uitgespreid. Schijf diep 5-lobbig, met de basis der eierstok-
lobben vergroeid. Stijl kort, cilindervormig. Stempel schijfvormig.
Bladeren drietallig. Bloemen in tot tuilen vereenigde bijschermen.
6. Cissus. Bloemen tweeslachtig. Bloembladen 4, tijdens den
bloei uitgespreid of soms min of meer tot een kapje samenhangend.
Stijl priemvormig, dun; stempel klein. Schijf napvormig,
alleen onder aan de basis met de basis van den eierstok samenhangend
, aan den rand 4-lobbig. Bes met 1, 2, 3 of 4 zaden.
Bladeren verschillend,
klimplanten^^ H | ^ boomen zonder ranken. Bladeren
afwisselend, enkel-, dubbel- of driedubbelgevmd.
1. VITIS L .
Bloemen gemengdslachtig-tweehuizig; mannelijke van
denzelfden vorm als de tweeslachtige maar met langer
meeldraden en
mpn- Kelk napvormig; rand gaaf, golvend oi onaiep
viiftandig Bloembladen 5, klepswij zé aaneensluitend in
den knop, met de toppen lan g samenhangend tot een af-
vallend kapje. Meeldraden 5. Schijfklieren o , onder ^ ^
eierstok met de basis van dezen vergroeid, min
ineenvloeiend. Eierstok 2-hokkig; 2 “ ^
eitjes anatroop, opgericht van de ba81* * e* 3 '
W S S B K È ■ ■ ■ ■ ]
vaatmerk bevattende.Klimmende heeste rs met tegeHnovÉeri ' fdel . MblandrWereenn ggeenlaatste
ranken, welke zich soms ook uit de stengels der
bloemspietsen ontwikkelen,
wiizen samengesteld, meestal met afwisselende takken en
dunne, dichf opeengedrongen bloemstengels. Yruchten
dikwijls eetbaar en meestal wijn leverend. I
wordt ook op Java j||5 | in Genera Plantarum,
opgevat d°or d Ampeudeae met uitzondering van
omvatte al de gesiacnieu uci e ongeveer 40 in
Pterisanthes en bestond uit 230 T^ ° MiouEL in Ann. Mus. Bot.
Nederlandsch Indie voorkomen Door M^ ” enisd. Vroeger had
T„nd Bat was ook Pterisanthes met Vitis vereemgu. s 1 M M 5-tallige bloemen en 5-zadige bessen.