standige pluimen met kruiswijs geplaatste takken
en kleine schutbladen aan de basis.
Eéne soort, H. odorifera K. S c h u m in de Duitsche
bezittingen op Nieuw Guinea voorkomende.
Fam. XXXII. MELIACEAE.
p. 183 bij 7. Chisocheton. invoegen:
Helmhokjes onverdeeld. Schijf kort en vleezig of
buisvormig.
7a. Melioschinzia. Kelk napvormig, gaafrandig.
Bloembladen langwerpig-lancetvormig, in den knop dakpanswijze
dekkend. Helmknoppen 10; helmhokjes in
vakjes verdeeld. Schijf ontbrekend. Eierstok 5-hokkig.
p. 184 vóór 13. Walsura. invoegen:
12a. Owenia. Bloembladen 5. Helmknoppen 10, zittend.
Schijf ringvormig of met den eierstok vergroeid.
Steenvrucht 3—4- of (in de soort van Nederlandsch
Indië) 12-hokkig.
p. 1 90 vóór 8. D A SY CO L EUM Turcz. invoegen:
7a. M E L IO SCH IN Z IA K. Schum.
Kelk napvormig, gaafrandig. Bloembladen 5,
langwerpig lancetvormig, stomp, in den knop
dakpanswijze dekkend, min of meer lederachtig,
aan de basis licht met de meeldradenbuis samenhangend.
Meeldradènbuis aan den top met 10
kartels voorzien, van binnen aan de basis dicht
behaard; helmknoppen zittend binnen het bovenste
gedeelte van de meeldradenbuis en daar
binnen besloten; helmhokjes in vakjes verdeeld.
Schijf ontbrekend. Eierstok 5-hokkig, met 1
eitje in elk hokje; stijl ver boven den' eierstok
uitstekend, met knop- of sehijfvormigen, van
boven ingedrukten, aan de basis door een gelei-
achtigen ring omgeven stempel. Besvrucht
peervormig, met 5 voren, aan den top eenigs-
zins ingedrukt, 5-hokkig en 5-zadig.
Hooge boomen met dikke takken Bladeren
groot en gesteeld, met tegenovergestelde en
kortgesteelde blaadjes, waarvan de bovenste
van elk blad, klein en opeengedrongen, samen
op een bladknop gelijken. Bloemen nagenoeg
zittend, aan okselstandige of uit het oude hout
te voorschijn komende, veelbloemige pluimen.
Eéne soort, M. macrophylla K. Schum,, door IIoll-
Rüng in de Duitsche bezittingen op Nieuw Guinea
gevonden.
p. 193 vóór 43. W A L S U R A Roxb. invoegen:
12a. OW E N IA Ferd. Muell.
Kelk gevormd uit 4—5, in den knop dakpanswijze
dekkende kelkbladen. Bloembladen
4—5, in den knop dakpanswijze dekkend. Meeldraden
verbonden tot eene buis, die aan den
top in 10 slippen verdeeld is, en onder den
top tusschen de slippen de zittende, doch boven
de buis uitstekende helmknoppen draagt. Schijf
ringvormig, vrij of met den eierstok vergroeid.
Eierstok 3—4-hokkig, of (in de soort, welke
in Nederlandsch Indië is waargenomen) 12-
hokkig; in elk hokje . 1 eitje; stijl ongeveer
even lang als de eierstok; stempel kegel- of
bolvormig. Steenvrucht met min of meer sappige
buitenlaag van den vruchtwand en houtachtige
, dikke kern. Zaad met langwerpige,
dikke zaadlobben.
Boomen, dikwijls met een melkachtig vocht
voorzien en met kleverige of gom bevattende
twijgen. Bladeren gevind. Bloemen tweeslachtig,
in okselstandige pluimen. Yruchten min of
meer zuur, eetbaar.
Aantal beschreven soorten 5, in Oostelijk Australië
voorkomende. Door Forbes werd op Timor Laut een
vruchtdragend exemplaar gevonden, dat waarschijnlijk
behoort tot eene dezer soorten, n.1. tot O. cerasifera
F. Muell.
p. 197 aan de aanteekening omtrent de soorten van
F L IN D E R S IA R. Rr. toevoegen:
Door Ferd. Müeller wordt eene nieuwe soort van
Nieuw Guinea beschreven, Fl. Papuana F. Muell., doch
naar onvolledig materiaal.