'A fm e tin g en tie r o n d e r s c h e id e n e g e d e e lte n v a n h e t G e r a a m t e .
Dc lengte van het geheele dier, nadat hetzelve alleen van de huid ontdaan was, van de kruin des schedels
tot den hiel, de knie zoo regt gebogen, als de inplanting der dijspieren zulks toeliet, w a s ...............................1,155.
De lengte van het meest uitstekend gedeelte des achterhoofds tot den voorrand der bovenkaaksbeenderen . . . 0,228.
De lange diameter van het hersenhol................................................................................................................................. 0,095.
De dwarse diameter............................................................................................................................................................... 0,086.
Ruggegraat.
De ruggegraat bestaat uit zeven halswervelen, twaalf ragwervelen, vier lendewervelen; het heiligbeen, uit vijf onware
wervelen, en het staartbeen uit drie onware wervelen.
De lengte der geheele ruggegraat, van het achterhoofdsbeen tot aan het einde van het staartbeen, langs den
voorkant gemeten................................................................................................................................................................ 0,690.
Lengte van het doornwijs uitsteeksel van den zesden halswervel................................................................................. 0,042.
Lengte van het doornwijs uitsteeksel van den bovensten ru gw e rv e l........................................................................... 0,035.
Lengte van het doornwijs uitsteeksel van den twaalfden of ondersten rugwervel...................................................... 0,014.
Lengte van het doornwijs uitsteeksel van den middelsten lendewervel.......................................................................0,015.
Borstholte.
Deze bestaat uit twaalf wervelen, vier-en-twintig ribben en het borstbeen. Het borstbeen is te zamengesteld uit het
handvatsel ('manubrium) , het middelstuk, bestaaude uit vier gedeeltelijk te zamen gegroeide stukken, en het derde
been, in een zwaardwijs kraakbeen overgaande.
Lengte van de eerste rib, langs de bogt of buitenzijde...................................................................................................0,107.
Lengte van de vijfde of langste r i b .................................................................................................................................... 0,265.
Lengte van de twaalfde r i b .................................................................................................................................................. 0,110.
Dwarse afmeting tusschen de eerste rib b e n ......................................................................................................................... 0,097.
Afstand tusschen den bovensten rugwervel en den rand van het b o rs tb e en ............................................................. 0,061.
Afstand tusschen de rugwervelen en het ondereinde van het borstbeen........................................................................0,169.
Grootste omvang van de borstholte..................................................................................................................................... 0,788.
Grootste dwarse afstand tusschen de kraakbeenderen der onware rib b e n ..................................................................... 0,227.
Lengte van de eerste rib tot den top van de twaalfde r i b ............................................................................................... 0,335.
Bekkenholte.
Mannelijke. Vrouwelijke (*).
. 0,067. . . . ..0,090. . ., . ..0,025. . ., . .. 0,125. . ., . . 0,125.
. 0,150. . . . .. 0,093.
. . . . 0,086.
. 0,059. . . . . 0,062.
. 0,259.
. . . . 0,250.
. 0,147. . . . . 0,138.
Ite
. 0,103. . . . . 0,103.
. 0,085.
. . . . 0,100.
. 0,125. . . . . 0,122.
. 0,069. . . . . 0,075.
Grootste breedte van het heiligbeen..................................................................................................... 0,067.............. 0,078.
Lengte van hetzelve in eene regte l i j n ............................................................................................... 0,090.............. 0,105.
Lengte van het sta a rtb e e n .................................................................................................................... 0,025.............. 0,027.
Lengte van het heiligbeen langs de kromme l i j n ................................................................
Lengte van het d a rm b e e n ................................................................................................................... 0,150.............. 0,144.
Lengte van het zitbeen...........................................................................................................................Lengte van het schaambeen................................................................................................................... 0,059..............Dwarse diameter tusschen den kam der darmbeenderen.................................................................Regte diameter of alstand tusschen den bovenrand van het heiligbeen en het schaambeen
Regte diameter van het schaambeen in eene regte lijn op het heiligbeen, komende op de hoogte
van den ondersten onwaren wervel bij het staa rtb een ................................................................ 0,103.
Dwarse d iam e te r....................................................................................................................................Schuinsche d iam e te r................................................................................................................
Dwarse diameter tusschen de puntige uitsteeksels der zitbeenderen............................................0,069..............Dwarse diameter tusschen de knobbels der zitbeenderen................................................................ 0,069.
. . . 0,071.
(*) liet vrouwelijke bekken was van een dier van gelijke grootte als het mannelijke voorwerp.
ft
Bovenste ledematen.
Schouderblad.
Lengte van deszelfs bovensten r a n d ........................................................................................................................................ Q53
Lengte van deszelfs b a s is ................................................................................................................................................... 0 139
Lengte van deszelfs voorsten r a n d ...................................................................... 0 153
Lengte van deszelfs doorn tot den t o p ............................................................... 0 145
Lengte van deszelfs ravenbekswijs uitsteeksel.................................................................................................................. 0,042.
Lengte van het sleutelbeen in eene regte l i j n ................................................................................................................. 0 174.
Lengte van het opperarmbeen (*)...................................................................................................................................... q 323
Lengte van het ellebeen, van deszelfs top tot het ondereinde........................................................................................q 395
Lengte van het sp a ak b e en .......................................................................................................................................... 0-315
Lengte van den handwortel en de voorhand............................................................................................................... 0 132
Lengte van den middelsten v in g e r................................................................................................................................... 0 146
Lengte van het voorhandsbeen en den d u im .................................................................................................................. q q95
Benedenste ledematen.
Lengte Tan liet dijbeen, van den top van den grooten draaijer tot den onderrand van den buitenslen geledingslnobbel. 0,255.
Lengte van het scheenbeen............................................................................................................................................ q 233
Lengte van den voet, van den knobbel des hielbeens tot den top van den middelsten t e e n ................................. 0,340.
Lengte van den achtervoet (tarsus) ........................................................................................................ q
Lengte van het voorvoetsbeen van den middelsten t e e n ........................................................................................ 0 079
Lengte van den middelsten t e e n ............................................................................................................................ 0 166
Lengte van het voorvoetsbeen en van den d u im .................................................................................................. q q§0
Aan den duim der beide voeten ontbrak het laatste kootje. Ook ontbraken aan denzelven de nagels. Hetzelfde
heeft plaats in een ander volwassen geraamte van het vrouwelijk geslacht. In het geraamte van een grooter mannelijk
voorwerp is aan den groolen leen of duim van den regler voet het laatste kootje zeer klein; ook hier vindt men eenen
kleinen nagel, terwijl aan den linker duim een veel langer laatste kootje met eenen groolen nagel gevonden wordt.
In het geraamte van eenen jongen, vrouwelijken Orang-oetan zijn de heide laatste kooljes voorhanden, en op deze
werden ook nagels gevonden.
(*) Eet regler opperarm been was alleen doorboord vóór den knop van het ellebeen.
Mammaua . 14