verbreed. De sprieten zijn bij Callimenus en Hetrodes onder de oogen geplaatst; tusschen de stelling
dezer deelen bij L. (Ephippigera) denticauda, Charp. en serricauda, Gharp. is echter geen onderscheid
aanwezig. Burmeister kent eene opene, spiegelvormige scheenengroef toe aan de groepen Phanerop-
tera, Phylloptera en Phyllophora; L. (Phaneroptera) zebrata, S., chloris, n. sp., poaefolia, n. sp., lolii-
folia, n. sp., caricifolia, n. sp., lilifolia, Burm. en dalmatina, Serv. hebben echter de scheenengroef
spieetvormig. Onder Phylloptera, Burm. wordt vereenigd Phylloptera, Serv. met spiegel vorm ige scheenengroef;
Ancyleeha, Serv., welke haar aan de buitenzijde spiegelvormig en aan de binnenzijde spieetvormig
heeft; Leptodera en Steirodon, van welke zij aan beide kanten bedekt is. Yan Phyllophora
zijn de groeven spieetvormig bij de volwassene voorwerpen; terwijl zij bij de onvolkomene, even als
van Steirodon en van L. (20) crenifolia, n. sp. spiegelvormig zijn. De scheenengroef bij het mannetje
van Gnathoelita is spieetvormig, terw'ijl zij bij het wijfje geheel ontbreekt.
De opvolging der groepen in de hieronder gegevene Tafel, is nagenoeg dezelfde, als die van Burmeister.
Bijzonder is in aanmerking genomen de vorm der vleugels, als zijnde deze zeer in het oog vallend, het
bestendigste van gedaante en noodwendig van veel invloed op de levenswijze. Onder de groepen van
Locusta erkent men zeven hoofdvormen, welke alle door eenen bijzonderen vleugelbouw onderscheiden zijn.
De eerste (groep 1—4) heeft zeer korte vleugels, welke voor een gedeelte of geheel onder de voorborst
verborgen zijn. De tweede (groep 5—9) bevat vormen, waarvan de wijfjes ongevleugeld zijn of gewelfde,
hoornachtige dekvleugels bezitten. De derde (groep 10—13) heeft smalle bovenvleugels, die
korter zijn, dan de ondervleugels; de vierde (groep 14—22) breede dekvleugels; de vijfde (groep 23—30)
smalle, lederachtige bovenvleugels, met ronde ondervleugels; de zesde (groep 31—34) smalle en dunne
dekvleugels, met verlengde ondervleugels, die van dezelfde lengte zijn; de zevende (groep 35—38)
van den grondvorm afw ijkende bovenvleugels en geen groef aan de voorscheenen.
ANALYTISCHE LIJST DER GROEPEN.
I. Tibiae anticae foraraine ovato vel rimaeformi (exc. L. (Gnathoelita) vorax ?).
A.) Alae prothorace obtectae vel vix ultra prothoracem productae.
1. ) Antennae sub oculis insertae.
c.) Prothoracis anguli laterales acuti...................................................................
Z>.) Prothorax cristatus............................................................................................
2. ) Antennae oculis approximatae.
«.) Femora postica abbreviata...............................................................................
b.') » » elongata...................................................................................
B.) Alae utriusque sexus dispares. Maris efformatae. Feminae vel apterae vel elytris
convexis coriaceis.
1.) Femina aptera.
a. ) Thorax quadratus, margine denticulatus..................................................
b. ) » sellaeformis...........................................................................................
1. Callimenus, Stcv.
2. Hetrodes y Fisch.
3. Bradyporus, Charp.
4. Ephippigera y Lalr.
5. Strongyloderusy Wcstw.
6. L. bicolor, n. sp.
2.) Femina elytris coriaceis convexis, posterius rotundatis.
a. ) Alis quartam partem elytrorum aequantibus........................................ 7. Pomatonota B.
b. ) » brevissimis, vix perepicuis............................................................... 8. Acridapeza, Guer.
c. ) » arcuatis elytris subaequantibus....................................................... 9. L. novae gaineae, n. sp.
C.) Alae utriusque sexus efformatae.
1. ) Elytra angusta (exc. Mecopoda <?) alis breviora.
ö.) Vagina recta.
a .) Caput inter antennas dilatatum.......................................................... 10. Mecopoda y S.
ß-) » » » angustum........................................................... 11. Xipkidium, S.
b.) Vagina recurvata.
a.) Antennae basi incrassatae............................................................... 12. Scaphura, Kirby.
ß ‘) Ä tenuissimae.................................................................. 13. Phaneroptera, Latr.
2. ) Elytra dilatata.
a. ) Vagina brevis, recurvata. Elytra alis breviora......................................14 . Phylloptera y B.
b. ) » elongata, recurvata. Elytra alis longiora.
a.) Palpi labiales articulo ultimo cochleariformi......................................... 15. Pterochroza, B.
/?•) » » » » elongato, conico.
*) Prothorax posterius valde productus.
t ) Antennae basi distantes................................................................16. Phyllophora y Thunb.
f t ) » » approximatae.................................................................. 17. Aspidonotus, Brullé.
**) Prothorax posterius truncatus. ..........................................................18. Cyrtophyllus, B.
c. ) Vagina dilatata.
of.) Femora compressa,
*) subtus spinosa. Alae cycloideae....................................................... 19. Thliboscelus, S.
**) » erena la. Alae elongatae.........................................................20. L. rugosa, linn.
ß .) Femora incrassata.
*) Alae elytris longiores, apice coloratae. Caput infra antennis verticale. 21. Pseudophyllus, S.
**) » » breviores. Caput infra antennis obliquum................... 22. Apr ion, S.
3.) Elytra angusta, coriacea. Alae cycloideae.
a.) Spina capitis antennarum basi inclusa.
of.) Vagina dilatata.
*) Mandibulae utriusque sexus aequales.............................................. 23. Acanthodisy B.
**) » » » inaequales.
+) Prothorax rotundatus.................................................................24. Gnathoelita, Hag.
f f ) » longo-quadratus.......................................................25. Prochilus, Brullé.
ß.) Vagina angusta, elongata.
*) Prothorax posterius truncatus.
-{-) Foramen tibiarum rimaeforme.
$) Alae abdomine breviores vel nullae................................. 26. Saga, Charp.
§$) » abdomen aequantes.................................................... 27. L. megacephala, n. sp.
f f ) Foramen tibiarum apertum.......................................................28. Meconema, S.
**) Prothorax posterius productus........................................................... 29. Polyancistrus, S.
b.) Spina capitis libere prominens....................................................................... 30. Megalodon, Brullé.
I nsbcta. 46