Arabië uitstrekken, terwijl de laatste, volgens llrullé, in Senegal tot op de Kanarische eilanden gevonden
wordt. M. religiosa verspreidt zich over geheel Afrika; M. bioculata, B. over Egypte, Nubië, Abyssinië,
Syrië, Senegal en Bengalen; de groepen Chiropacha, Charp. en Eremophila, Lefeb. meer bepaaldelijk
over Egypte, Nubië en Arabië. — Op de Kanarische eilanden komen, behalve M. mcndica, M. (Empusa)
pauperata, M. religiosa, M. (Oxypilus) limbata, Brullé (ï graeilis, Br.) voor (Bist. Nat. des Canaries).
In Senegambië zijn M. herbacea, vicina en vitrata, Serv., M. (Oxypilus) annulata en Manlis clara,
Serv., M. (Harpax) urbana, F. (diseifera, S.) en virescens, S., M. (Empusa) defoliata en dolosa, S.,
M. (Thespis) suleatifrons, S. gevonden; het moet echter nader worden onderzocht, of Harpax diseifera
van Senegal niet van de Javaansche verschilt; van Harpax virescens, S. is slechts het mannetje bekend.
Van Siërra Leona vermeldt Burmeister M. varia, variegata, catenata, lineola, benevens M. (Empusa)
lateralis, B. (defoliata, S.); van Loango en de woestijn van Oware M. (Harpax) oeellata. Dr. van norstok
zond van de Kaap de Goede Hoop aan het Museum: M. nana, B. (c? fenestrata, B. S prasina, B.), religiosa, L.
(sacra, Thunb., pia, Serv.), M. (Oxypilus) marginalis, Stol! (<? nebulosa, S., flavieincta, B. 4), M. (Harpax)
tricolor, L.; Burmeister en Serville beschrijven verder nog van daar M. vitrata, Stoll 69, vitrata,
Oliv. S. (forfieata, Stoll), M. (Tarachodes) perloides, B., M. (Phyllocrania) paradoxa, B., M. (Harpax)
oeellata, Serv., M. (Empusa) fronticornis, Stoll, B. (hinotata, S.), capensis, S., purpuripennis, S.,
M. (Theoelytes) undata, Fabr., Serv., M. (Thespis) suleatifrons, Serv. — Van het eiland Madagaskar
kent men alleen M. (Oxypilus) madagascariensis, S. en van Isle de France M. pustulata, S., variegata, S.
en prasina, S.
He gewone soort van Mantis, eigen aan de Vereenigde Staten, is M. carolina, Stoll, waarvan het
mannetje als carolina B. 38, conspurcata S. 19 en inquinata S. 20, het wijfje als cuticularis S. 18,
dimidiata B. 39 schijnen beschreven te zijn. n e t wijfje namelijk komt voor met donker gespikkelde bovenvleugels
en bruine, licht geaderde ondervleugels, welker voorveld geel is, gelijk Stoll hetzelve afbeeldt
fig. 91, of met doorschijnende, geel geaderde ondervleugels, fig. 92, zoo als uit Tennessee van den
Heer Troost, bij het Rijks-Museum ontvangen is. Beide seksen hebben eene zwarte vlek midden op de
bovenvleugels en twee zwarte punten aan de binnenzijde der voordijen (*). Behalve M. carolina vermeldt
Serville nog M. phryganoides en M. chlorophaea, Blanchard van New-York. — ïn Mexico vindt
men: M. limbata, Halm (cellularis, B.), viridimargo, B., lalipenms, B. — In Centraal-Amerika:
M. hyalina B. 11. — Op Jamaica: M. eingulata, Drury. — Op St. Domingo: M. (Harpax) musarum,
P. d. B. en M. (Oxypilus) venusta. — Op Cuba: M. cubaensis, Nob. en bifasciata, Nob. met phryganoides,
S. — In Suriname: M. (Chaeradodis) cancellata, F. (<? strumaria, B., ¥ cancellata, B.), M. biiivia,
Stoll f. 31 en B., sancta, Stoll 63 en B., flavipennis, S. (supplicaria, B. St. 62), diluta, Stoll 83, fuscata,
Stoll 70, eingulata, Stoll f. 32, M. (Acanthops) fuseifolia, Oliv. B. (sinuata, Stoll), M. (Thespis) macu-
lata, Stoll en purpurascens, Oliv. — In Franseh-Guyana: M. (Chaeradodis) cancellata, F. en laticollis,
Serv., M. multistriata, S. en flavoguttata, S., M. (Harpax) Diana, Stoll (pictipennis, S.), M. (Theoelytes)
foliata, Licht., Serv., orbus, B., M. (Thespis) purpurascens, Oliv. (brachyptera, Stoll, Serv.).
(*) Charp., Ge rm. Z c its c h r . 111. p. 292.
ln Brasilië, van de groep Mantis M. ovalifolia, Stoll; C. met doorschijnende, geel gestreepte
ondervleugels: praeearia, F., pavonina, B., rogatoria, B., luna, Serv., unipunctata, B., rubieunda,
Stoll 96 (oxypa, Klug lilt.); D. met donkere ondervleugels: truneata, St. 10, albimaeula, St. 19,
trifasciata, Nob., parallela, Nob. (eingulata, B.), bidons, F. (eingulata, Drury), tripunctata, B. 10,
conspersa, B. 18, reticulata, B. 46, gymnopyga, B. 48, cuticularis, S. 18; F. met doorschijnende,
ongekleurde vleugels: vitrea, B., pilipes, S., costalis, B., hyalina, F.; M. (Oxypilus) annulipes, S.,
concinna, Perty, lepida, Klug; M. (Acanthops) fuseifolia, Oliv., Draeoena, Klug, erosa, Serv.; M. (Tarachodes)
coronata, Klug; M. (Chaeteessa) filata, B.; M. (Empusa) enemidotus, B.; M. (Theoelytes) orbus,
III. B. (Iobipes, Oliv., Serv., Vates macropterus, B.). — In Peru: M. (Chaeradodes) peruviana, Serv.
Stoll geeft als vaderland van M. (Schizocephala) bicornis, Linn. China en Tranquebar op; als dat
van M. (Empusa) gongylodes Bengalen, Ceylon, Java en de Molukken. Ons Museum heeft echter deze
laatste soort nooit van de Nederlandsche Oosl-Indische Bezittingen ontvangen. Burmeister vermeldt
M. unimaeulata, Stoll 49 (bioeulata, B. tT) van Madras, en M. simulacrum, B. van Tranquebar.
Westwood beschrijft eene, M. (Blepharis) elegans, van Tanasserim.
Van Padangen omstreken, op Sumatra, ontving het Museum: M. hybrida, B., bipapilla, S.; de groep
Metalleutiea; M. (Oxypilus) lobiceps en bieingulata, Nob.; M. (Harpax) sumalrana, Nob.; M. (12)
oligoneura,Nob.; M. (Hymenodes) rhombica, Hag.—Van Java: Mantis (A.) basalis,Nob.,extensicollis,S.,
flava, Hag., hybrida, B., bioculata, B., simulacrum, B.; Mantis (B.) superstitiosa, F.; Mantis (D.)
maculata, Thunb., heteroptera, Nob.; Mantis (E.) Burmeisteri, Servillei en tortrieoides, Nob.; Mantis (F.)
prasina, S. en albella, B.; Metalleutiea; M. (Oxypilus) pbyllopus, lobiceps, crassiceps, planiceps, Nob. en
reticulata, Hag.; M. (Harpax) urbana, F.; M. (12) oligoneura, Nob.; M. (Deroplatys) desiecata, Westw.
en rhombica, Hag.; M. (Hymenopus) coronata; M. (Blepharis) Kuhlii, Nob. — Serville voert nog onder de
Javaansche soorten aan: M. (Toxodera) denticulata; deze is hier niet voorhanden. — Van Banjermassing,
op Borneo: striata, Stoll, religiosa, Linn.; M. (Oxypilus) planiceps; M. (12) Borneensis, Nob.; M. (Deroplatys)
rhombica, Nob. — Van Nieuw-Guinea: M. Novae-Guineae, Nob. — Van Amboina: M. valida,
Hag. en M. (12) oligoneura, Nob. — Van Macassar: M. hybrida, B. — Van Tondano: M. hybrida,
superstitiosa, F., heteroptera, Nob. en M. (12) oligoneura, Nob. — Van Timor: M. valida, Hag.,
Timorensis, Nob., religiosa, Linn., chloreudeta, B. — Van Japan: M. patellifera, S., herbacea, S.,
chloreudeta, B., maculata, Thunb. — Van Nieuw-Holland: M. Australasiae, Leach (aridifolia, S.),
tessellata, B., superstitiosa, F.; M. (Tarachodes, B.) latistylus, S.; M. religiosa, Linn. met M. (Orthodera)
rubrocoxata, S. 38 (prasina, B.); of M. chloreudeta wel hier voorkomt, is ons twijfelachtig. M. Australasiae
is ook gemeen aan Van-Diemensland.
Het geslacht Mantis vertoont zich een weinig meer noordelijk dan Phasma. Uit het hier boven gemelde
volgt, dat de groep Chaeradodis aan Cayenne, Suriname en Peru eigen is; dat van de groep
Mantis de afdeeling A soorten bevat der Sunda-eilanden, benevens M. patellifera van Japan, ovalifolia
van Brasilië, nana van de Kaap de Goede Hoop, religiosa van Europa, Afrika en Nieuw-Holland,
bioculata van Arabië en Egypte; de afdeeling B. herbacea en chloreudeta van Japan, superstitiosa van
Inskcta. lg