P. (Haplopus) spinipes, Gray (Phasma angulata, Pal. de Beauv., Ins. d’A frique et d’Amcrique,
PI. XIY. fig. 4) en P. (Bacteria) spinosum, Burm.; op Porto-Rico, St. Thomas, St. Jean, St. Croix en
Antigoa P. (Haplopus) micropterum, Serv.; P. (Bacteria) lineare, Burm., Calamus, F. en P. (Acan-
thoderus) cornutum, Burm.; op St. Vincent P. (Diapherodes) angulatum, Fabr. — Van Guyana en
Columbia vindt men, uit de omstreken van Cayenne, door Serville vermeld P. (Phasma) acanthopterum,
Stoll f. 7S; necydaloides, Linn. (Stoll f. 76); maculatum, Gray, en ambiguum, St. f. 98, benevens
P. (Prisopus) llabelliforme, P. (Bacteria) Arumatia en rubispinosum. Volgens Gray zoude aldaar ook
nog voorkomen P. (Diapherodes) dubium. Van de Nederlandsche Bezittingen aldaar beeldt Stoll af
P. (Phasma) lineare, fig. 27 of acanthopterum, fig. 78; bioculatum, fig. 76 of necydaloides, Linn.,
welke beiden insgelijks bij Cayenne gevonden worden; variegatum, fig. 26; cinereum, fig. 56; en
laterale, fig. 36, 37 of perspicillare, fig. 86. Waarschijnlijk komt hier ook nog voor P. (Platycrana)
reticulatum, Stoll. Gray beschrijft van Demerary P. (Phasma) armatum; P. (Xeroderus) cornieeps
(Phasma, Gr.); P. (Cladoxerus) longipes; en van Columbia P. (Phasma) Bennettii en unicolor; P. (Prisopus)
horridum (Platytelus). Van Sancta Fé de Bogota ontving het Nederlandsche Museum, door
den Heer van Lansberge, P. (Anisomorpha) unicolor (*); van La Guaira het Berlijnsche Museum
P. (Bacteria) viride, Burm. — Op de uitgestrekte velden van Brasilië hebben de menigvuldige reizigers,
welke dezelve bezochten, de volgende soorten gevonden: P. (Diapherodes) gibbosum, Burm.; P. (Prisopus)
spiniceps, B., spinicolle, B. en P. (Phasma) bispinosum, Linn. Gr. met twee doornen op de
borst; Tithonus, Gr. Serv. (ornatum, Burm., lineatum, Fischer), fasciatum, Gr. Serv., maculatum,
Gr. Serv., venosum, Burm. met gedoomde dekschilden; lineolatum, Serv., helvolum, Serv., flavoma-
culatum en Hopii, Gr., laterale, Stoll met stompe of platte dekschilden; P. (Xerosoma) canalicula-
tum, Gr. Serv.; P. (Platycrania) Hipponax, Grylloides, Shuckardi, Gr. (Dinelytron), Servillei, Gray
(Phasma annulata, Guérin, brevipenne, Burm., acutieorne, Gray), lichenale, Burm. (Phasma) en
Phasma obscurum, Guérin, Mag. 1838. Ins. Orth. PI. 235; P. (Haplopus) Eucnemis, Burm. (Pteri-
noxylus difïbrmipes, Serv.); P. (Cladoxerus) phyllinum, Burm. (d" Phibalosoma Lepelletieri, Gr. Serv.:
$ Cladomorphus phyllinus, Gr. Serv.) en gracile, Burm.; P. (Bacteria) Calamus, auritum, hastatum,
Burm., phyllopum, Gray (? Prisomera), subfoliatum en coronatum, Serv. (Pygirhynchus); P. (Acan-
thoderus) perfoliatum, Gr. (Cladomorphus, Gr., Ceroys, Serv.) auritum en scabrosum, B., ceratoce-
phalum, Gr. (Cladomorphus) en multispinosum, Serv. (Ceroys).— P. (Cyphocrania) versirubrum, Serv.
wordt van Brasilië vermeld; deze soort is echter dezelfde als de Sundasche P. Goliath, Gray. Van
het westelijk gedeelte van Zuid-Amerika kent men alleen uit Chili: P. (Bacteria) spathulatum, Burm.
Boven de 43° N. B. komen er dus in Amerika, evenmin als in Europa, soorten van Phasma voor;
in de Fauna Boreali-Americana van W. Kirby wordt er geen vermeld. De groep Bacillus, over
zuidelijk Europa en noordelijk Afrika zoo algemeen verspreid, ontbreekt in de Nieuwe Wereld geheel
(*) P. (Anisomorpka) unicolor, n. sp. Breve, nigrum, nitidum; capite quadrato ; prothoracis stigmatibus anticis
marginatis; mesothorace prothorace linea dimidia longiore; elytris alisque minimis, ovatis, fuscis ; pedibus brevibus;
vagina apicem abdominis aequante. Lat. mesoth. 2§'//. Long. corp. proth. 1 \ ,n ; mesoth. 2 '"; ped. ant. et mod.
9 " '; ped. post. 10'".
en al en wordt vervangen door den eigenaardigen vorm van Anisomorpha, welke uitsluitend aan dat
werelddeel eigen is. Eenig onderscheid is op te merken in de verspreiding van Phasma over het vasteland
en over de West-ïndische eilanden. Terwijl er alleen ongevleugelde voorkomen tot op de zuidelijke
grenzen van Mexico, 203 N. B., bezit het eiland Cuba, tusschen 23°—20° N. B. gelegen, reeds eene
soort met vleugels. Op de West-Indische eilanden staat het aantal der gevleugelde en ongevleugelde
soorten gelijk; in Guyana en Columbia zijn de gevleugelde viermaal sterker dan de ongevleugelde; in
Brasilië daarentegen zijn van de dertig soorten, welke aldaar voorkomen, tien zonder en twintig met
vleugels. Op de West-Indische eilanden worden de grootste Amerikaansche vormen gevonden, en
onderscheidene soorten der groep Diapherodes, benevens P. (Haplopus) micropterum en verwanten,
welke hieronder vermeld zijn, schijnen uitsluitend aldaar te huis te behooren.
Maakt men eene vergelijking tusschen Afrika en de Caraïbische eilanden, dan blijkt het, dat het
klimaat en de plantengroei de ontwikkeling van Phasma op de laatste zeer gewijzigd heeft. In Afrika
vindt men boven de 13° N. B. alleen ongevleugelde soorten; op gemelde eilanden integendeel reeds
een groot aantal gevleugelde. Daarentegen bevinden zich aan de Kaap vormen, overeenkomende met
de groepen Prisopus en Haplopus, welke voor het overige op de West-Indische eilanden en in Brasilië
gevonden worden. Ten slotte valt nog aan te merken, dat de groepen Cladoxerus, Bacteria en Acan-
thoderus, zoowel Zuid-Amerikaansche als Indische soorten bevatten.
Het vasteland van Azië schijnt even ongunstig te zijn voor de ontwikkeling van Phasma, als dat van
Afrika. Uit de omstreken van Canton, op de hoogte van den Noorder Keerkring, zijn twee ongevleugelde
soorten bekend: P. (Bacillus) gracile, Gray (Linocerus) en P. (Bacteria) simplex, Stoll (Sceleton,
Licht.), bij welke nog te voegen zouden wezen P. (Necroscia) roseipenne, Serv. (valgum, Stoll, Licht.)
en P. (Cyphocrania) hecticum, Lichtenst. — Gray vermeldt van Hindostan P. (Bacteria) brevipes,
geniculatum en pterodactylum (Lonchodes); als woonplaats der twee laatste soorten wordt India
Orientalis vermeld, hetwelk bij de Engelsche schrijvers als gelijkluidend met de Engelsche Bezittingen
in Azië moet aangezien worden. Parkinson en Shaw beschrijven in de L innean Transactions van
Hindostan nog P. (Heteropteryx) dilatatum. Gray geeft verder van Malabar op: P. (Cladoxerus) serra-
tipes, P. (Phasma) marginatum en P. (Perlamorpha) Peleus; van Coromandel P. (Necroscia) bimacula-
tum, Stoll en van Tranquebar annulatum, Gray. Van het eiland Ceylon is in de Londensche verzamelingen
slechts eene soort voorhanden: P. (Bacteria) spinicolle, Gr. (Prisomera).
Van de veertien Aziatische soorten is dus een gelijk aantal ongevleugeld en met vleugels, terwijl de
laatste zeer na verwant zijn en gedeeltelijk overeenkomen met vormen van de Sunda-eilanden. De
groep Bacillus is aan de drie oude werelddeelen gemeen.
Er blijft nog over, de eilanden na te gaan, welke tusschen het vasteland van Azië en Amerika en
bezuiden het eerste gelegen zijn. Noordelijk komt Phasma, voor zooverre zulks stellig bekend is, het
eerste voor op het eiland Kiusju, onder het Japansche gebied, tusschen 29° en 26° N. B. De Heer
von Siebold heeft aldaar twee soorten gevonden, welke onder den naam van P. (Aeanthoderus) japoni