echo deed weórgalmen. Niet zonder een inwendig vreugdegcvoel hoort men in deze groote wouden het
luide geschreeuw van Ilylobates leuciscus, den opwekkenden kreet van Semnopithecus mitratus en zelfs
de zware, doch eentoonige stem van den Bueeros lunatus.
In de lage en vlakke streken en op de benedenste gedeelten van het gebergte, bekleedt de vijg, op
dit eiland zoowel als op Sumatra en Borneo, eene voorname plaats onder de gewassen, en het is dit
soortrijke boomgeslacht, hetwelk hoofdzakelijk ter voeding verstrekt aan de vele vruchten-etende zoogdieren
en vogelen in die gewesten.
Wanneer men deze drie groote Sunda-cilanden, met betrekking tot het dierenrijk in oogenschouw
neemt, dan erlangt men, ten opzigte hunner zoogdieren, de volgende uitkomsten, welke, door de uit-
eenloopende verdeeling van sommige geslachten en soorten over deze zoo digt bij elkander liggende
landen, zeker niet onbelangrijk zijn.
Van Java kent men op dit oogenblik in het geheel 85 zoogdieren, onder welke 6 Quadrumana,
1 Galeopithecus, 37 Chiroptera, 4 Insectivora, 13 zoogenaamde Carnivora, 16 Glires, 1 Edentatum,
3 Pachydermata en 4 Ruminanlia geteld worden. — De Quadrumana bestaan uit de geslachten llylo-
bates, Semnopithecus, Cercopithecus en Stcnops. — De Chiroptera uit: Pteropus, Macroglossus, Pa-
chysoma, Cheiromeles, Dysopes, Megaderma, Rhinolophus, Nycteris, Vespertilio, Emballonura,
Nycticeus en Taphozous. — De Insectivora bevatten: Tupaja, ïïylomys en Sorex; — en de overige
vleesch-eters uit de Orde der Ferae, bestaan uit de geslachten: Mydaus, Lutra, Canis, Ilerpestes, Lin-
sang, Felis, Mustek, Viverra, Paradoxurus, Arctictis en Ursus. — De Glires zijn te zamengesleld uit:
Sciurus, Ptcromys, Mus, Pithechir, IlystrLx en Lepus. De groep der Edentata wordt alleen door het
geslacht Manis vertegenwoordigd. — De Pachydermata bestaan uit de geslachten Rhinoceros en Sus,
en de Ruminantia uit Cervus, Moschus en Bos.
Een genoegzaam gelijk getal soorten uit dezelfde orden en geslachten vindt op Sumatra huisvesting,
met uitzondering van slechts eenige geslachten, welke op dit eiland worden gemist, en waarvoor wederom
andere nieuwe hier optreden. Tot de ontbrekende geslachten behooren inzonderheid Bos en Lepus;
voorts heb ik op Sumatra ook niet aangetroffen de geslachten Megaderma, Nycteris en Emballonura.
Daarentegen bezit dit eiland, behalve den orang-oetan, als eigenlijke Simia, de geslachten Tarsius,
Ursus, Gymnura, Elephas, Tapirus en Antilope, welke op Java ten eenemale ontbreken. Daarenboven
is Sumatra rijker aan vierhandigen, bevattende dezelve daarvan 10 of 11 soorten, gelijk dit eiland over
het geheel van al de eilanden des Archipels de meeste katten en eekhoorntjes bezit.
Borneo biedt — over het geheel, zoo als ik vroeger reeds aanmerkte — in de klasse der zoogdieren, eene
op verre na grootere overeenkomst met Sumatra, dan met Java aan. Deze overeenkomst wordt hoofdzakelijk
door de Quadrumana, eenige vleesch-etende roofdieren en door den Indischen tapir gestaafd.
Alleen de wilde, Sundasche os maakt op dezen algemeenen regel eene in het oog vallende uitzondering,
door wiens aanwezen alhier dit groote eiland in dat opzigt weder naamver met Java verbonden wordt.
Hoezeer ons de dierlijke schepping van Borneo op verre na niet in haar geheel bekend is, zoo worden
wij toch, door de reeds gedane waarnemingen in staat gesteld om, met tamelijke zekerheid, tot den rijkdom
te besluiten, welken dit eiland uit deze of gene orde hoofdzakelijk bevat. Deze hebben ons doen zien,
dat Borneo vooral rijk is aan Quadrumana, daar ons thans reeds elf soorten van dezelve bekend zijn, en
wij, gedurende ons kort verblijf van naauwelijks vijf maanden in het zuidelijk gedeelte des eilands, alleen
twee nieuwe ontdekt hebben. De Maleische beer is het grootste en gevaarlijkste verslindende dier, dat
Borneo huisvest; doch men vindt er eenen zwerm kleinere roofdieren van de geslachten Paradoxurus,
Potamophilus, Viverra, Mustek, Lutra, Canis en Felis. Behalve een aantal kleine Chiroptera, die men
in de avondschemering overal ziet rondfladderen en onder welke gewis nog vele onbekende zullen wezen,
bewoont Pteropus funereus, in ontelbare menigte, dit eiland; terwijl uit de orde der knaagdieren,
voornamelijk vele eekhoorn-soorten in aanzienlijke hoeveelheid aldaar voorhanden zijn. Doordien op
Borneo de groote, alverwoestende katten ontbreken, hebben zich de herten, en inzonderheid Cervus
russa, op eene wonderbaarlijke wijze vermeerderd, zoodanig, dat men aan eenige oorden — en wij
hadden, onder anderen, gelegenheid, zulks op de onbewoonde grasvlakten van de zuid-oostélijke landtong
of in de zoogenaamde Laut-landen waar te nemen — niet zelden kudden van meer dan honderd,
en dikwerf in éénen dag wel duizend dezer dieren te zien krijgt.
Na dit vlugtige, chorographische en mammalogische overzigt van eenige der aanzienlijkste eilanden
van onderscheidene deelen des Archipels, zal ik thans, in systematische rangschikking, eene opsomming
geven van al de zoogdieren, die ons tot den huidigen dag op dezen gcheelen uitgestreken gordel
van eilanden bekend zijn. Gelijk nagenoeg alles, wat ik daaromtrent zal mededeelen, op eigen zien
en onderzoek berustende is, zal ik dezen leiddraad inzonderheid volgen bij de opgave des vaderlands en
der verbreiding van de enkele soorten, vermits te dezen opzigte, in menig der laatst uitgekomene zoölogische
boekwerken, nog steeds zoo veel onzekerheid en zulke groote verwarring heerscht. Deze aanmerking
geldt vooral sommige Fransche schrijvers, welke aan de hun uit vreemde oorden toegezondene
dieren, zonder verder onderzoek, dkt oord als vaderland schijnen toegekend te hebben, van waar zij
die ontvingen; terwijl dezelve intusschen dikwerf van onderscheidene eilanden en uit verschillende
andere verre streken afkomstig waren. Dit is, onder anderen, het geval geweest met verscheidene,
door den Heer Diard naar Parijs gezondene dierhuiden, welke hij, volgens zijne eigene aan mij gedane
verklaring, op Sumatra, Siam en Cochinchina bijeenverzamelde; doch gedeeltelijk eerst later van Java
naar Europa overmaakte. Hierdoor laat het zich verklaren hoe, ondanks de vele zoo roemvol bekende,
Fransche reizigers, wrelke Indië en de Indische eilanden, op onderscheidene tijden en aan velerlei oorden
bezocht hebben, in vele Fransche dierkundige werken zoo vele onjuiste opgaven ten opzigte des
vaderlands van vele diersoorten gevonden worden. Om uit de menigte van voorbeelden slechts eenige
weinige ten bewijze hier aan te voeren, bepalen wij ons tot den door Pr. Isidore Geolïroy in Belanger’s
Yoyage aux In d e s-O rie n ta le s geleverden arbeid over de apen der oude wereld. Yan de meeste
Indische soorten wordt het vaderland daar te onbepaald, van enkele geheel valsch opgegeven. Zoo heet
Ilylobates leuciscus van de Sunda- en Moluksche eilanden afkomstig te zijn, terwijl deze aap eenig en
alleen op Java te huis behoort. Ilyl. albimanus (Simia 1 a r, Linn.) daarentegen, die uitsluitend op
het vaste land leeft, wordt als van Java zijnde, opgegeven. Van Semnopithecus comatus (Semnopith.