8. P. (NECROSCIA) SORDIDUM, w. sr.
Femina. Mesothorace elongato; alis fumatis; area antica fusco-olivacea, maculis irregularibus sub-
viridibus; capite inermi; oeellis nullis; antennis fuscis; pedibus fuscis, griseo-variegatis. Batang Singalang
(Sumatra). Long. eorp. 2"; proth. lt-'"; mesoth. Si"'; alar. VS'". Lat. alar. Ik'".
De dekvleugels zijn zeer klein, groen met twee zwarte strepen en stomp aan het einde. De borst is
donker grijs, zwart gestreept. Het achterlijf loopt spits toe; het negende lid is verlengd, zamengedrukt
en puntig. De scheede is langwerpig, korter dan het negende lid.
10. P. (NECROSCIA) PULCHELLUM, n. sp.
PL XV. d" fig. 5.
Mas. Mesothorace subelongato, duabus lineis longitudinalibus nigris notato; alis obscuris, infra
medium fuscescentibus, lineis duabus luteis inter singulum nervorum par: apice nigro-velutinis, macula
media flava, juxta aream anticam producta; area antica fuscescente, nervis tribus mediis laete-viridibus;
capite inermi, oeellis nullis; antennis nigris; pedibus viridibus, femorum angulis duobus superioribus
nigris. Batang Singalang. Long. eorp. IS"'; proth. l"'; mesoth. 2'"; alar. Si"'.
11. P. (NECROSCIA) YINOSUM, Serv.
Mesothorace elongato; alis rubicundis; elytris compresso-conicis; femoribus virescentibus; tibiis
flavidis. Krawang, Borneo.
Mas. Alarum areae anticae nervo seeundo simpliee; elytris totis fuscis vel macula flava prope basin pictis.
Femina. Alarum areae anticae nervo seeundo ante medium bipartito. Long. eorp. 21' 9'". Lat.
eorp. 21' S'". Long. alar. 1" 1l" . Lat. alar. 1" 21".
12. P. (NECROSCIA) RUBICUNDUM, n. sp.
PI. XII. ? fig. 2.
Femina. Mesothorace elongato; alis rubicundis; area antica fusca, maculis flavis, nervis simplicibus;
elytris plan is fuscis; pedibus cinereis, fusco-annulatis. Pontianak. Long. eorp. 3"; alar. V 10".
De kop is zeer plat, met twee zwarte strepen achter de oogen. De middelborst is sterk gekorreld,
in het midden ingedrukt, bol over het achterste gedeelte. Het achterlijf heeft eene sterke rib, onder
aan de zijden; de scheede is zeer smal en loopt in eene spitse punt uit. Op de voor- en middeldijen is
een bruine band; op de achterdijen en op al de scheenen bevinden zich twee banden van dezelfde kleur;
het eerste lid der tarsen is insgelijks bruin.
13. P. (NECROSCIA) 4-GUTTATUM, Serv., Burm.
(? P. roseum, Fabr., Stoll, Licht.)
Alarum areae anticae nervo seeundo simpliee in maribus; infra medium bipartito in feminis; antennis
triannulatis, annulo extremo prope apicem. Pontianak, Banjermassing.
14. P. (NECROSCIA) RAFFLESII, Gbay.
(Bis 2-guttaluni, Burin.)
Alarum areae anticae nervo seeundo in utroque sexu simpliee; antennis quinque-annulatis, extremo
ab apice remoto. Femina. Long. eorp. I" 8'". Java.
De kleur der vleugels gaat van hoog- tot bleek rozenrood over, even als bij de vorige soort.
15. P. (NECROSCIA) ROSEIPENNE, Serv.
(</ curvipes, Stoll; valgum, Licht.; — $ roseipenne en Chloris, Serv.; prasinuni, Burm.)
Necroscia roseipennis en Chloris, Serv. hebben beiden duidelijke ocelli en vormen slechts ééne soort,
waarvan de laatste door bleekere vleugels eenigzins afwijkt. Pontianak, Doeson-rivier (Borneo),
Martapoera (Sumatra) en Java.
16. P. (NECROSCIA) CHLOROTICUM, Serv.
Het voorste gedeelte der ondervleugels is langs de eerste ader, onder eenen regten hoek, naar beneden
geslagen. De kop is plat en verlengd. De dekvleugels bedragen een achtste gedeelte van de lengte der
vleugels. Het achterlijf is bij de wijfjes naar het einde toe te zamen gedrukt. Het voorste gedeelte
der vleugels is bij de mannetjes donkerder gemarmerd en langs de eerste ader loopt eene witte streep.
Doeson-rivier (Borneo) en Java.
17. P. (NECROSCIA) ANNULIPES, Gray.
Alis roseis; pedum anteriorum femoribus et tibiis 3-annulatis; mediorum femoribus annulo unico,
tibiis 2 nigris; pedibus posticis concoloribus. ? Nova Hollandia.
18. P. (NECROSCIA) PUNCTATUM, Gray.
Alis hyalinis; pedibus omnibus annulatis.
a.) Elytris nigro-marginatis; alarum area antica maculis 6 vel 7 transversis piëta; pedibus nigro-
annulatis. Pontianak.
I nsecta. 31