VERKLARING tan PLAAT 1.
Fig. 1.
Osteoglossum formosum; een weinig meer dan de
helft der natuurlijke grootte.
Fig. 2.
Schedel van boven; natuurlijke grootte.
Fig. 3.
Schedel van ter zijde; natuurlijke grootte (het kieuw-
deksel is afgenomen).
Fig. 4.
Beenachtig middelstuk der tong; natuurlijke grootte.
Fig. 5.
Eene schubbe van het midden des ligchaams, met
het slijmkanaal der linea lateralis; natuurlijke grootte,
van buiten gezien (het lichte gedeelte vertoont de verborgene,
het donkere de vrije vlakte).
Fig. 6.
Eenige vakken dier vrije vlakte; vergroot.
Fig. 7.
Eenige vakken van de verborgene vlakte; vergroot.
Fig. 8.
Omtrek van het ligchaam, zoo als die zich bij eene
loodregte doorsnede vertoont.
B E S C H R I J V I N G
VAN VIER OOST- INDISC1IE ZEEVISSCHEN,
BEHOORENDE TOT HET GESLACHT
A M P H A C A N T H I I S ,
DOOR
HERffl. SCHLEGEL EK SAL. MÜLLER.
( P l a a t I I en I I I . )
H e t geslacht Amphacanthus is, zoo als men weet en de naam moet uitdrukken, voornamelijk
daardoor gekenschetst en van alle overige visschen afwijkende, dat de achterste straal der buikvinnen,
even als haar eerste straal, een stekel isj zoodat slechts de drie middelste stralen dier vinnen week en
gesplitst zijn. De soorten van dit geslacht stemmen alle door haar maaksel, hare gedaante en zelfs door
het getal van de stralen der vinnen volmaakt met elkander overeen. De afwijkingen, welke zij onderling
aanbieden, bepalen zich uitsluitend tot de meer of minder langwerpige gedaante van het ligehaam
of somtijds ook van den kop, en tot verschillen in de kleuren en derzelver verdeeling. Het valt derhalve
dikwijls zeer moeijelijk, de kenmerken van iedere soort, bij gedroogde of niet met de noodige
zorg bewaarde voorwerpen, op te sporen. Wij moeten openhartig bekennen, dat het ons, ondanks
vele aangewende moeite, niet is mogen gelukken, al de voorwerpen, welke wij van dit geslacht bezit-
ten, juist te bepalen, en zelfs de jongste, door Cuvier en Valenciennes geleverde arbeid over dit geslacht,
heeft ons, voornamelijk door het gemis van afbeeldingen en de kortheid der beschrijvingen van
sommige soorten, in het ongewisse gelaten.
Het zijn inzonderheid deze redenen, welke ons genoodzaakt hebben, onze gewone wijze van bewer-
king, volgens welke wij steeds, naar eigene onderzoekingen, een volledig overzigt van al de in den
Indischen Archipel voorkomende soorten van elk afgehandeld geslacht trachtten te geven, bij de behan-
PlSCES. 3