L. (Ephippigera) Corsica, S. Op Sardinië L. (Phaneroptera) margineguttata, S. In Hongarije L. (Cal-
limenus) dasypus, 111.; L. (Epliippigera) denlieauda, Charp.; L. (Xiphidium) hastata, Charp.; L. (Dee-
lieus) vittata, Charp.; L. (Saga) serrata, F., welke laatste soort uit de omstreken van Triest, door Prof.
Cantrainc aan het Museum toegekomen is. In Dalmatië L. (Phaneroptera) dalmatina, Serv. en L. (Rha-
phidophorus) palpata, Sulz, Charp. of araneiformis, Burin. In Turkije L. (Saga) pedo, Pallas. In
Griekenland L. (Callimenus) oniscus, Charp. In zuidelijk Rusland L. (Bradyporus) oiios, F., mar-
ginatus, F.
Tot Afrika overgaande, vindt men in het noordelijk gedeelte L. (Epliippigera) cucullala, B. van
Portugal, L. (Xiphidium) eoneolor, B. en L. (Decticus) albifrons, Fabr. van zuidelijk Frankrijk terug.—
Savigny heeft in de Description de l’Égyptc afgeheeld: PI. III. lig. 8 , L. (Decticus) albifrons, F.;
fig. 9, 10, L. (Decticus) grisea, F. var. major; PI. IV. lig. 1, L. (Locusta) viridissima, L.; lig. 2, 3,
E. (Xiphidium) eoneolor, B.; lig. 4, L. (Conocephalus) nymplia; lig. 5, L. (Phaneroptera) zebrata, S.
of fausta, B., vergroot, welke door Ehrenberg en llemprich in Dongola gevonden is; lig. 6, 7,
L. (Plian.) lilifolia, F.; fig. 8, 10, L. (Phan.) macropoda, B.; fig. 9, ? L. (Epliippigera) glabricauda,
Charp.; fig. 11, L. (Saga) ornata, Burm. Tot de Egyptische Fauna is verder nog te voegen L. (Xiphidium)
slraminea, Ki. — Bij Tripoli, op de Afrikaansehe kust, verzamelde de Heer Clifford Cock van
Breugel L. (Epliippigera) perforata, Rossi; punctifrons, B. en trilineata, nob., benevens L. (Xiphidium)
fusca, F. var. — Serviile beschrijft vau Algiers L. (Hetrodes) Guyoni; van Senegal L. (Helrodes)
abortiva. — Burmeister, van het eiland St. Johanna, in de golf van Mozambique: L. (Copiophora) me-
gaeephala. — Van de Kaap de Goede Hoop zond Dr. van Horstok aan liet Museum: L. (Iletrodes) pupa, F.;
L. (Phylloptera) graminea, Serv. of proteifolia, B.; L. (Saga) melanoptera, Linn., Fabr. en azurea, Stoll;
L. (Ephippigera) semiaenea, Serv. en L. (Decticus) albifrons, F. De L. (Anastostoma) Dregii, B.,
Pattersonii, Stoll, monstrosa, Herbst of portentosa, B. zouden insgelijks aldaar gevonden zijn met
L. (Hetrodes) cervina, Klug; L. (Pomatonota) Dregei, B.; L. (Meeopoda) latipennis, B.; L. (Phylloptera)
marginella, S.; L. (Phaneroptera) bilineolata, S. en zebrata, S. Nog beschrijft Thunberg van de Kaap
L. graminifolia, aethiopica, perforata en vittata (zie Hem. max. Cap. et Nov. Ins. Sp.). — Van het
eiland Madagaskar kent men slechts twee soorten, L. (Conocephalus) 6-punctata, S. en L. (Pbyllophora
of Aspidonotus, Brullé) spinosa, Brullé. — Van Mauritius: L. (Xiphidium) iris, S. en L. (Conocephalus)
differens, S.
De vormen van Azië’s zuid-westelijk gedeelte sluiten zich aan de Noord-Afrikaansche aan. Zoo vindt
men in Arabic en Syrië L. (Hetrodes) horrida, B.; in Syrië daarenboven L. (Ephippigera) punctifrons, B.,
varicornis, Klug en L. (Phaneroptera) lilifolia, B.; in Klein-Azië L. (Bradyporus) dasypus en L. (Saga)
natoliae, S. — Van Siberië beschrijft Pallas L. (Bradyporus) Laxmanni, F. — Voor het overige kent men
van hel vasteland van Azië, uit Bengalen: L. (Schizodactylus) monstrosa, F. en L. (19) rugosa, Linn.;
uit Malabar: L. (Slrongyloderus) serraticollis, Westw. en L. (Pseudophyllus) oleifolia, Serv.; uit de
omstreken van Singapore: L. (Phylloptera) feneslrala, S. en L. (Pseudophyllus) longieauda, B. — Uit de
Oost worden, zonder nadere bepaling, nog opgegeven: L. (Saga) indica, B.; L. (Locusta) unicolor, S.;
L. (Pseudophyllus) femorata, B.; L. (Conocephalus) acuminata, B.
Op Japan vindt men de Europeaansche L. (Locusta) viridissima terug. Voor het overige komen de
soorten, die aldaar leven, meer met die der Sunda-eilanden overeen, als: L. (Phaneroptera) 5-nervis,
n.sp., japonica, Thunb., ensis, n. sp., pilipes, n.sp.; L. (Conocephalus) erassiceps, n.sp., acuminata, F.,
verrugera, Serv.; L. (Meeopoda) niponensis, n.sp.; L. (Decticus) Bürgeri, n.sp.; L. (Locusta) plantaris,
n.sp.; L. (Raphidophorus) marmorata, n.sp. —De Heer Muller verzamelde op Sumatra, in de omstreken
van Padang: L. (6) bicolor, n. sp.; L. (Xiphidium) longipennis, n. sp.; L. (20) novae hollandiae, n. sp.;
L. (Pseudophyllus) leuconota, S.; L. (Aprion) lobifolia, n. sp., oblongifolia, n.sp., vireseens, Serv. en
longieauda, S.; L. (Conocephalus) oxycephala, Stoll en acuminata, Fabr.; L. (Locusta) sumatrana, n.sp.,
plantaris, n. sp.; L. (Rhaphidophorus) picea, S.; L. (Meeopoda) javana, Linn. - Dezelfde reiziger vond
op Borneo bij de Doeson-rivier: L. (Xiphidium) longipennis, n. sp.; L. (Phaneroptera) 8-seriata, n. sp.,
caricifolia, n. sp., ensis, n. sp.; L. (20) erenifolia, n. sp.; L. (Pseudophyllus) leuconota, S.; L. (Aprion)
rubromarginata, n. sp.; L. (Meeopoda) javana, L.; L. (Gryllacris) boraeoënsis, n. sp., Servillei, n. sp.,
cmgulata, n.sp., podocausta, Hagenb.; L. (Locusta) peetinala, Guér. — Uit Celebes bezit het Museum
alleen L. (Meeopoda) macassariensis, n. sp. van Makassar; de expeditie van den Heer Forsten naar Ton-
dano leverde de volgende soorten op: L. (Meeopoda) javana, Linn.; L. (Phaneroptera) celebiea, n. sp.,
hordeifolia, n. sp. en brevis, Serv.; L. (Phylloptera) Forsten», n. sp.; L. (Xiphidium) Iepida, Hag.;
L. (Locusta) plantaris, n. sp.; L. (Gryllacris) rubrinervosa, S. — De Heeren Reinwardt en Muller verzamelden
op Amboina: L. (Phyllophora) speciosa, Thunb.; L. (Pseudophyllus) fenestrata, Stoll of
myops, Serv.; L. (27) latieeps, n.sp.; L. (Conocephalus) oxycephala, Stoll; L. (Meeopoda) javana, Linn.;
L. (Locusta) armata, Guérin. De L. (Pterochroza) trapeziformis, welke Stoll van hier vermeldt, is een
Zuid-Amerikaansehe vorm. — Van het eiland Java zijn ongeveer 50 soorten van het geslacht Locusta
bekend: L. (Meeopoda) javana, L.; L. (Xiphidium) fusea, F. var.; L. (Phaneroptera) chloris, Hag.,
poaefolia,n.sp.,loliifolia,n.sp.,5-nervis,n.sp.,plauifolia,n.sp.,brevis, S. of gracilis, B.; L. (Phylloptera)
ornatipennis, S., nitidifolia, n. sp., retifolia, n. sp., carinata, Hag., fenestrata, F. of lunuligera, S.,
crassifolia, n. sp.; L. (20) rugosa, L. en femorata, F.; L. (Pseudophyllus) neriifblia, Stoll, granigera,
Serv., leuconota, S.; L. (Aprion) lobifolia, n. sp., oleifolia, Fabr., vireseens, Serv., longieauda, B.,
brevifolia, n.sp.; L. (Megalodon) ensifera, Brullé; L. (Conocephalus) oxycephala, Stoll, Stollii, n.sp.,
erassiceps, n. sp., verrugera, S.; L. (33) lanceolata, Stoll; L. (Locusta) plantaris, n. sp.; L. (Rhaphidophorus)
pieea, S.; L. (Gryllacris) phryganoides, n. sp., fumigata, n.sp., signatifrons, S., tibialis, S-,
translucens, S., rufieeps, S., maculicollis, S., cingulata, n. sp., lineolata, S., podocausta, Hag., per-
sonata, S., pallidula, S. — Van Timor-Koepang zijn voorhanden L. (Phaneroptera) plauifolia, n. sp.
en brevis, Serv. (gracilis, Burm.); L. (Conocephalus) acuminata, F. en L. (33) lanceolata, Stoll. —
Op de zuid-westkust van Nieuw-Guinea verzamelde de Heer Muller: L. (10) novae guineae, n. sp.;
L. (Phaneroptera) adusta, n.sp.; L. (Phyllophora) speciosa, Thunb.; L. (25) latieeps, n. sp.; L. (Locusta)
loboensis, n. sp. en peetinata, Guérin; L. (Gryllacris) rubrinervosa, S.; L. (Rhaphidophorus) picea, S.
en marmorata, n. sp. — Van Nieuw-IIolland zijn de volgende soorten bekend: L. (Acridopeza) reticulata,
Guérin; L. (Phaneroptera) 32-guttata, S., irrorata, S., acanthoeephala, S.; L. (Phyllophora)
speciosa, Thunb.; L. (Pseudophyllus) leuconota, S.; L. (Proehilus) australis, S.; L. (Aprion) longi-
cauda, B.; L. (Meeopoda) javana, Linn.; L. (Hexacentrus) horrida, B., Anastostoma australasiae, S.
en erinacea, B.