OVERZIGT VAN DEN TEKST
lil.
1. Geographische verbreiding. . . . 1.
II. Gedaanteverwisseling.......................7.
III. De vleugels.................................... 10.
IV. De organen van het hoofd. . . . 15.
V. De pooten.......................................10.
VI. De geslachtsdeelen......................... ib.
VII. Het systematische gedeelte. . . . 18.
Ornithoplera, Boisd............................... ib.
O. Priamus, Linn. var...........................ib.
» Tithonus, n. sp................................. ib.
» Amphrisius, Fabr. var..................... 19.
Papilio.....................................................ib.
Groep II................................................ 22.
P. Priapus, Boisd..................................23.
» Lampsacus, Boisd..............................ib.
a Polymncstor, Cramer........................ib.
» Memnon, Linn...................................ib.
» Emallhion, Hübner.......................... 24.
» Oenomaus, Godart............................ ib.
» Protenor, Cramer.............................25.
» Demetrius, Cramer............................ib.
» Alcinous, Klug................................. 26.
» Ascalaphus, Boisd....................... . ib.
Groep IV................................................27.
P. Ulysses, Linn..................................... ib.
» Peranthus, Fabr................................ ib.
Bl.
P. Bianor, Cramer.................................28.
» Palinui’us, Fabr.................................ib.
Groep V................................................. 29.
P. Nephelus, Boisd................................ ib.
» Helenus, Linn...................................30.
» Severus, Cramer................................ ib.
Groep VI.................................................ib.
P. Garabrisius, Cramer."j
» Ormenus, Guerin. > .....................ib.
n Erectheus, Donovan.J
» Amphitryon, Cramer........................32.
» Drusius, Cramer................................ ib.
» Ambrax, Boisd...................................ib.
» Euchenor, Guerin.............................33.
Groep XI.................................................ib.
P. Codrus, Fabr. j
» Empedocles, Fabr.j
Groep XII............................................... ib.
P. Bathycles, Zincken............................ib.
» Eurypilus, Linn, j
)) Everaon, Boisd. J
» Sarpedon, Linn.................................34.
Groep XIII..............................................ib.
P. Payeni, Boisd.....................................ib.
Groep. XIV............................................. ib.
P. Epius, Fabr........................................ib.
ill.
Groep XVI..............................................35.
P. Dorcus, Reinwardt........................... ib.
» Rhesus, Boisd................................... ib.
Groep XVII............................................. ib.
P. Liris, Godart.................................... 38.
» Leobotes, Reinwardt........................ib.
» Polydorus, Linn, var..........................ib.
» Hector, Linn.j ^
» Mutius, Fabr.j
» Polyphontes, Boisd..........................ib.
» Antiphus, Fabr.j ^
» Theseus, Boisd. J
» Melanides, n. sp................................ib.
» Paramon, Linn.................................41.
Groep XVIII............................................il».
P. Nox, Swainson. .............................. ib.
Groep XXIV............................................ ib.
P. Xuthus, Linn.................................... ib.
» Machaon, Linn................................. 42.
Groep XXXII...........................................ib.
P. dissimilis, Linn, var.......................... ib.
» Laodocus, n. sp................................ib.
Leptocircus............................................. 43.
L. Curius, Fabr.......................................ib.
OVERZIGT DER AFBEELDINGEN.
PI. I.fig. 1. OrnilhopleraTithonus, n.sp.cT PI.VIII.fig. 1. PapiHo Polydorus, Linn. var.
« 2. ?apilio Ascalaphus, Boisd. ? » 2. » Antiphus, Fabr. $
» 11. » 1. » Priapus, Boisd. » 3. » Melanides, n. sp. ?
» 2. » Lampsacus, Boisd. c? « 4. » Polyphontes, Boisd. Î
» 3. » Ulysses, Linn. ? » 5. » Laodocus, n. sp. o
» III. » 1. „ Memnon, Linn. d". var. » 6. » dissimilis, Linn. var. d"
» 2. » ? Laomedon. var. Ltnkervleugels van de otiderzijdc.
» 3. „ » ? Achates, var.
» IV. 1. „ Oenomaus, Godart. PI. IX. fig. 1. Ornithoptera Heliacon.
» 2. ,, » » ? )i 2. Papilio Memnon.
» 3. ,, Liris, Godart. S » 3. » Agamemnon.
» 4. .. Nephelus, Boisd. c? » 4. » Laodocus.
,» V. » 1. » Bianor, Cramer, o » 5. » Antipathes.
» 2. „ » ,, ? » 6. » Payeni.
» 3. „ Nox, Swainson. $ var. » 7. Eurycus Cressida.
» 4. » Machaon, Linn. $ var. » 8. Leptocircus Curius.
» VI. 1. » Demetrius, Cramer. cT » 9. Thais Hypsipyle.
« 2. » » » ? » 10. Dorilis Apollina.
» 3. » Leobotes, Reinw. ? » 11. Parnassius Apollo.
» VII. » 1. „ Ambrax, Boisd.
Rupsen van
» 2. » », „ ?
3. „ Palinurus, Fabr. d" » 12. Papilio Xuthus.
» 4. >> Dorcus, Reinw. cf » 13. » ? Alcinous.
PI. IX. fig. 14. Papilio,dezelfdesoortvolgens
eene Japansche teekening.
» 15. Papilio Sarpedon.
» 16. » Evander, Boisd.
» 17. » ?
Mannelijke geslachtsdeelen van
fig. 18. Ornithoptera Amphrisius.
» 19. Papilio Coön.
» 20. » Liris.
» 21. Leptocircus Curius.
» 22. Thais Ilypsipyle.
» 23. Parnassius Apollo.
» 24. Dorilis Apollina.
» 25. Eurycus Cressida.
Geslachtsdeelen der wijfjes van
fig. 26. Ornithoptera Amphrisius.
» 27. Papilio Coön.
» 28. » Liris.
» 29. Leptocircus Curius.
» 30. Thais Ilypsipyle.
» 31. Parnassius Apollo.
B IJ 1) Il A G E X
TOT
DE KENNIS DEK
0 R T H « P T E R A,
DOOR
D\ W. DE B A A N.
D e laatste tijd heeft belangrijke werken over deze Orde van Insekten in het licht zien komen,
onder welke dat van Serville, in de Suites a Buffon, en van Burmeister, in zijn lla n d b u c h der
Entomologie, eene eerste plaats innemen. Gray sloeg bijzonder zijne aandacht op het geslacht
Phasma, waarvan getuigt zijne Synopsis of the Species of In se c ts, be longing to the farnily of
Phasmodae, en ook het eerste stuk der Entomology of A ustralia. Charpentier liet zich aan de
Europesche soorten bijzonder gelegen zijn en maakt aanvang met een algemeen werk over de Orthoptera.
Het oogmerk, in de volgende bladzijden voorgesteld, is de bekendmaking der nieuwe vormen, door
onze reizigers in de Nederlandsche Oost-Indisehe Bezittingen verzameld, waarbij vooral gelet zal worden
op de verwantschap der onderscheidene groepen, op het verschil der seksen, op de geographische verbreiding
en de ontleding. Verscheidene jarëh hielden wij ons met deze Orde bezig. De uitgebreidheid
der verzameling van Js Rijks-Museum van Natuurlijke Historie nam in dit vak intussehen zeer toe,
behalve door de zendingen van Java, Sumatra, Borneo, Amboina, Celebes, Timor en Nieuw-Guinea,
ook door vele belangrijke soorten, door de Heeren von Siebold en Bürger van Japan; door Dr. Horstok
van de Kaap de Goede Hoop; door den Nederlandschen Consul ClilFord de Cock van Breugel uit de
omstreken van Tripoli; door Prof. Cantraine van Italië en Dalmatiën; door den Heer Lansberge, thans
Consul-Generaal in Columbië, van Bogola, en door Prof. Troost van Tennessee ontvangen. De Heeren
I nskcta. -io