HO
Beide seksen zijn ons medegedeeld door den Heer Riehl le Kassei. De overeenkomst in den vorm
van den kop, in de doorntjes en zijdelingschen band van de voor- en middelborst, in de kortgedoornde
middel- en aehterdijen Iaat geen twijfel over of bet zijn de seksen van eene en dezelfde soort. De mannetjes
hebben bijzonder veel overeenkomst met de Indische soorten der groep Neeroseia, door liet rolronde
smalle lijf, de verlengde middelborst; zij onderscheiden zich echter door kortgedoornde dijen.
Gevleugelde wijfjes dezer soort zijn even weinig bekend, als van Diaph. gibbosa, Burm.
G RO E P III. EXTATOSOMA, Gray, Bcrn.
Alae maris elytris quater longiores; feminae elytris parum breviores; alarum area antica distinela.
Pedes dilalati; femora antica basi sinuata. Abdominis feminarum articuli apicales vagina breviores;
articulo deeimo obteeto, praeeedente breviore.
P. (EXTATOSOMA) TIARATUM, Maci.
PI. X. ? %. 2.
Abdominis articulo 4°, 5° et 6° lateribus dilalato.
Mas. Extatosoma Hopei, Gray, Entom. of Aust. PI. 8. fig. 1.
Femina. Phasma tiaratum, Macleay, King’s Survey of the Coast of A u stra lia , App. II.
pag. 455. Tab. B. fig. 3, 4. — (Nympha) Gray, Ent. of Austr. PI. 8. fig. 2. — a.) Nova Guinea; in
littoris orientalis parte meridionali. Long. eorp. 6". Long, protb. 4"'. Long, mesoth. 8"'. Long,
alar. 4i'". Thoracis et abdominis spinis mediis ternis vel quaternis; abdominis articulo 4°, 5° et 6°
latere lobo dilatato aucto, lobis eonjunctis formam ovatam deseribentibus; abdomine infra pareius spi-
noso; vagina incurvata, medio carinata et lobo foliaceo aucta; femoribus et tibiis posticis parte superiore
lobo valde dilatato, arcuato auctis; tibiarum mediarum postiearumque lobis inferioribus intus nigro-
marmoratis et fasciatis. b.) Terra Van-Diemen. Long. eorp. 4" 10'". Thoracis et abdominis spinis
mediis simplieibus, crebrioribus; abdomine infra spinosissimo, articulo 4°, 5° et 6° lobo angustiore
breviore aeuto spinoso aucto; vagina subcarinata; femoribus posterioribus lobo breviore, vix arcuato,
tibiis lobo medio sinuato auetis.
De hoog kegelvormige kop heeft op de voorzijde, aan beide kanten der middellijn, 6 doornen, behalve
den gedoornden top, achter welken insgelijks nog eenige doornen staan. Behalve de kamvormige doornen
op de voorborst, welke enkel zijn op de variëteit van Yan-Diemensland, slaan er nog 4 of 6 langs
den voor- en even zoo vele langs den achterrand. De middelborst is op de zijden insgelijks sterk gedoomd.
De drie eerste leden van het achterlijf zijn rolrond; de drie volgende met min of meer grootere
zijdelingsche bladen voorzien en op het midden van den rug des vierden en vijfden lids staan twee sterk
gedoomde bladen. De voordijen zijn met kortere, afgebrokene aanhangsels bezet, welke op de volgende
pooien doorloopen.
G RO E P IV. PIIY L L IUM , I II.
(Pleropus, Thunb., Mém. de 1’Acad. de St. P e te rsb . T. V. 1S15. pag. 28G.)
Elytra maris ovata; feminarum foliaeea valde dilatata, vix usque ad apicem abdominis producta.
Alae maris elytris bis longiores, area antica distineta; feminarum spuriae, brevissimae vel dimidia elytra
aequantes. Pedes dilatati, membranaeei. Femora antica basi sinuata.
De twee hoofdaders van de dekvleugels der mannetjes loopen over derzelver midden: op de bovenvleugels
der wijfjes loopt de onderste regt door, digt langs den onderrand en geeft boven het midden drie lakken
af, die naar den bovenrand verloopen; de bovenste ader is in den vorm eener S gebogen en loopt over
het midden der vleugels naar den bovenrand. De vleugels der mannetjes hebben op het voorveld zes
aderen, waarvan de eerste enkel is, de tweede en derde onder het midden, en de vierde en vijfde digt
bij den grond vereenigd zijn; het achterveld heeft 15 aderen, van welke de tweede tot de vijfde zich
met de eerste vereenigen.
P. (PnYLLIUM) SICCIFOLIUM, Linn.
PI. XV. cT (Nympha) fig. 7.
Femorum antieorum lobis internis et externis ejusdem latitudinis; hisce areuatis; tibiis antieis parte
interiore lobatis, mediis et postremis anguslis.
Mas. P. chlorophyllum, Stoll PI. 23. fig. 89. (Adultus) antennis elongatis pilosis. — (Nympha)
antenms 3'" longis, glabris, erassis, latere interiore planis, exteriore rotundatis, ex 24 arlieulis com-
positis; alis usque ad marginem posteriorem articuli primi abdominis productis; vagina convexa, apice
rotundata; tibiis uti in eharacteribus speeificis laudatis; femoribus antieis parte interiore tantum lobatis.
Femina. Vagina trigona, acuta; lobis internis apieem abdominis articuli ultimi aequantibus. _
a.) Long. eorp. 4" 2"'. Lat. eorp. 1’ 4i'". — b.) Long. eorp. 3” 5"'. Lat. eorp. 1" 2'". — a.) Long,
eorp. 3" 3'". Lat. eorp. 1" 6"'. — d.) Long. eorp. 3" 2"'. Lat. eorp. 1" 71'" (Gray). — e.) Long. eorp.
3" 2"'. Lat. eorp. 1" 5"'. Lat. elytr. 7"; femoribus antieis 6"' latis; posticis 31"' latis; Java, Timor._
ƒ.) Long. eorp. 2 ' 6 . Lat. eorp. 13"'. Lat. elytr. 5s'"; femoribus antieis 3'" latis; posticis 2'" latis;
Timor, Nova Guinea.
P. (PHYLLIUM) CELEBICUM, n. sr.
Femina. Femorum antieorum lobis internis et externis inaequalibus; hisce bis latioribus, basi
sinuatis, angulatis, limbo integro; illis angustis, eroso-tridentatis. Pedibus mediis et posticis uti in
P. siccifolio. Alis elongatis, abdominis articuli tertii apicem vix adaequanlibus, pellucidis; nervis
longitudinalibus 4; alarum area anliea a postiea non distineta: nervis vero sejunctis; elytris usque
ad articuli quinti apieem productis, limbo inferiore sub nervo poslico dilatato. Capite convexo.