VERKLARING DER PLATEN.
PLAAT 33. PLAAT 34.
Fis. 1.
Oud mannetje van Rhinoceros sondaicus, door ons
op Java verkregen.
Fis. 2.
Jong mannelijk individu van deze soort, van Java.
Fig. 1.
Oud mannetje van Rhinoceros sumatranus, door ons
op Sumatra verkregen.
Fig. 2.
Jong mannelijk individu dezer soort, van Sumatra.
Alle figuren op een .'achtste der natuurlijke grootte verkleind.
0 Y E R
DE O S S E N
VAN DEN
INDISCHEN ARCHIPEL,
DOOR
HERM. SCHLEGEL EN SAL. MÜLLER.
fPlaat X X Ï F - X M . J
In den ïndischen Archipel komt slechts ééne soort van os in den wilden staat voor, en deze wordt
in dit werk onder den naam van Ros sondaicus afgebeeld en in de volgende regelen uitvoerig beschreven.
Onder de tamme soorten, welke op de Oost-Indische eilanden zijn ingevoerd, trekt de buffel (Bos
bubalus), als de gemeenste en meest verspreide, het eerst onze opmerking. Hij behoort aldaar tot
een ras, hetwelk niet slechts van den wilden buffel van het vasteland van Indië, maar ook van den
huisbuffel der meer gematigde streken van Azië, en van dien van Italië, Griekenland, Egypte euzv.
meer of min afwijkt, om welke reden wij van hem eene naar het leven vervaardigde afbeelding,
onder den naam van Bos bubalus, var. sondaica, mededeelen. Het juiste tijdstip van de invoering des
buffels op de Sunda-eilanden, vindt men niet geboekstaafd; doch het gevoelen is algemeen, dat zulks
gelijktijdig met die der rijstkultuur heeft plaats gehad, en deze meening wordt vooral door eene overlevering
uit de vroegere Javaansche geschiedenis waarschijnlijk gemaakt. Deze toch vermeldt den
eersten Hindoe-vorst van het rijk Padjadjaran, Koeda Lalean, welke in het laatste vierendeel der elfde
Javaansche aera, of omstreeks den jare 1162 van onze tijdrekening, den rijkszetel besteeg, als het eerst
den rijstbouw in de westelijke distriktcn van Java ingevoerd en daarbij den buffel lot ploegdier gebezigd
te hebben, ten gevolge waarvan deze vorst later zijnen naam veranderde in dien van Browidjojo Mahisso