dekvederen zijn geel-bruin; de kleine zwart, waarvan de voorste met witte randen, aan wie»’ grond
dikwerf een weinig blaauw te zien is. De staart en zijne dekvederen zijn eenigzins helderder blaauw
dan de buik- van onderen is hij echter zwart. Tot ons leedwezen kunnen wij ook van dezen vogel noch
de kleur der pooten, noch die van den iris opgeven, daar wij het eenige individu, dat ons daarvan in
handen is gekomen, alleen in gedroogden staat hebben kunnen onderzoeken.
IX. PITTA IRENA.
Deze nieuwe soort werd door ons in het jaar 1829 op liet eiland Timor ontdekt, aan het Rijks-Museum
toegezonden, en door den Heer Temminck in de PI. col. (591) onder den naam van Pilta elegans
(Breve Irène) beschreven, terwijl dezelfde benaming omgekeerd, door eene drukfout aan eene andere
nieuwe Pitta gegeven werd, welke wij hiervoren onder den naam van Pitta Bosehii hebben beschreven
en afgebeeld.
Deze soort komt, wat hare kleursverdeeling betreft, en vooral door het zwart, dat aan de keel hoekvormig
toeloopt, het meest overeen met P. strepitans van Nieuw-Holland; maar behalve dat de laatstgenoemde
soort veel grooter is, heeft zij ook eenen rood-bruinen kop met eene zwarte streep in het
midden, terwijl de zwarte kop van P. irena aan iedere zijde langs de kruin met eene gedachtige streep
is gezoomd.
W ij hebben dezen vogel het eerst in de bosschen en andere met wild hout begroeide oorden, nabij
de hoofdplaats Amarassie aangetroffen: eene landstreek, die aan het westelijk uiteinde van Timor, slechts
eenige honderd voeten boven het zeevlak gelegen is en eene heuvelachtige gesteldheid heeft. Later
vonden wij de P. irena eenige malen aan het zeestrand, op het niet verre van de reede van Koepang
gelegene kleine eiland Samaow, waar zij zich in eenzame, met struiken en wild hout bedekte oorden
ophield. Zij was niet zeer schuw, vertoonde zich vaak bij paren, doch soms ook wel alleen, en kwam
overigens in zeden volkomen overeen met Pitta eyanura en andere geslachtsgenooten.
Tusschen het oude mannetje en het oude wijfje bestaat, evenmin bij deze als bij de meeste andere
soorten van dit geslacht, een merkbaar onderscheid in hun uiterlijk aanzien, zoowel wat de kleur als
wat de grootte betreft. De bek js in het leven zwart, de iris bruin; de pooten zijn vleeschkleurig.
In de maag hebben wij kleine rupsen en andere insekten, voornamelijk uit de orden der Coleoptera
en Diptera, gevonden.
X. PITTA MACKLOTÏI.
De overeenkomst, welke tusschen deze soort en de Pitta erythrogaster van de Philippijnsche eilanden
bestaat, is, wanneer men de twee afbeeldingen dezer vogelen in de Planches coloriées (547 en 212)
met elkander vergelijkt, in het oog vallende. De vogel, welke het onderwerp van deze beschrijving
uitmaakt, wijkt echter genoegzaam van den anderen af, door zijnen zwaarderen bek; door de donkerder
kleur der keel, welke zich hier ook aan de wangen mededeelt; door het gemis der heldere lange vlek
aan de kin; alsook doordien de rug eenigzins donkerder en het breede borstschild blaauw, in plaats van
groen is, en eindelijk door de aanwezigheid van eenen zwarten band onder het borstschild.
Het voorwerp, door den Heer Temminck afgebeeld, is een wijfje, welk geslacht echter in alle opzigten
met het mannetje overeenkomt.
Deze soort w'erd door ons ontdekt in de maand julij 1828, op de westkust van Nieuw-Guinea, wraar
wij haar nu en dan hebben aangetroffen op den vochtigen, met rijs en afgevallen bladeren bedekten
grond van het hooge oorspronkelijke bosch, hetwelk zich op den achtergrond der baai Oeroe Langoeroe,
tegen den berg Lamantsjieri, als een digt en somber woud verheft. Hare levenswijze verschilt in
geenen deele van die der Pitta eyanura. Wij verkregen van dezelve drie individuen, twee mannetjes
en een wijfje, in wier magen wij de overblijfselen van Coleoptera vonden, terwijl zich bij het eene
voorwerp tevens die van eene Blatla en bij het andere die van een Pentatoma onderscheiden lieten. De
iris is bruin; het naakte huidvlekje achter de oogen heeft eenen loodachtig vleeschkleurigen tint. De
bek is zw'art; de pooten hebben eene licht blaauwe kleur, doch de nagels zijn hoornwit.
Sedert de uitgave van dit overzigt der Pittae van den Indischen Archipel, zijn thans ruim vier jaren
heengevloden. Door de menigvuldige ontdekkingen in het gebied der natuurkundige wetenschappen
gedurende dat tijdvak gedaan, is ook de kennis omtrent dit vogelengeslacht zoodanig vermeerderd en
uitgebreid, dat wij thans de vijftien opgegevene soorten en ondersoorten, met nog een zevental kunnen
vermeerderen. Drie van deze laatsten werden door den Heer Gould beschreven, drie anderen door den
Heer Forsten op Celebes en Gilolo ontdekt, terwijl er eene, van wrelke zich wel sinds vele jaren een
voorwerp in de verzameling van den Heer Temminck bevonden heeft, doch omtrent hetwelk wij, uithoofde
der onbekendheid zijner afkomst, het stilzwijgen bewaard hebben, nu kort geleden, door den
Heer Fraser, van Siërra Leone is beschreven, en onlangs ook door den Heer H. Pel, van de Goudkust
aan het Rijks-Museum werd toegezonden. Deze soort verdient te meer de aandacht, daar zij de eenige
is van dit geslacht, w'elke tot nog toe in Afrika gevonden werd, en zij zich, wat haren vorm en bonte
kleuren betreft, zeer naauw aan die van Indie aansluit. Vermits het Rijks-Museum de meeste bekende
soorten van Pittae bezit, achten w'ij het voor de wetenschap van belang, een volledig overzigt van al
de bekende soorten dezes geslachts mede te deelen en hare onderscheidingskenmerken in het kort op te
geven; en zulks te meer, daar de wezentlijke kenmerken, door wrelke het alleen mogelijk is, de naauw-
venvante soorten of ondersoorten van elkander te onderscheiden, tot heden zijn over het hoofd gezien.
Deze kenmerken berusten voornamelijk op de onderlinge verhouding van de lengte der slagpennen
en in de wijziging, welke de teekening dezer slagpennen aanbiedt. Wij hebben wijders achter deze
synopsis een overzigt van de geographische verspreiding der soorten gegeven, welke het merkwaardige
verschijnsel oplevert, dat elk harer aan een vast oord schijnt verbonden te zijn, aangezien nog geene
op twee verschillende plaatsen of eilanden is waargenomen.
A ves. 4