
 
        
         
		deels  voorzeker  in  den  aanvang  der  negende  eeuw  geslagen;  dit  alles  blijkt  uit  
 de  in  Friesland  steeds  gevondene  muntstukken  van  deze  soorten. 
 De  Friesche  overlevering,  die  zegt  dat  Koníng  Gondebald  ten  jare  739  te  
 Dokkum  gouden  munt  sloeg  ( l ) , i s   niet  alleen  hoogst  twijfelachtig,  maarheeft  
 ook  inwendige  kenteekenen  van  onwaarheid. 
 Deze  Gondebald  zoude  de  laatste  Koning  der  Friezen  geweest  zijn;,  en  na  
 hem  de  regeringsvorm  der  Friezen  door Karel  den  Grooten  veranderd  zijn  ge-  
 worden  (2).  Van  nu  af werden  de  Friezen  Christenen,  en  kwamen  er  uit  hen 
 (1)  Zle  onder  andren,  het  opschrift  op  de  Dokkumsche  vroedschapspenningen,  voor-  
 körnende  bij  van  lo o n ,  Nederl.  JECistoriepsnn.  D.  I ,  bl.  827,  N°  1  en  2 
 . ß l Z S M - B z   een  » « ? > * *   hg  TAU nomwnrók;,.* atOfait ÍKttáe'termmii, É  47  
 8.  Het blijkt uit w illib a ld i Vita  S. Bmifacii,  bij pebtz Monum.  Germ. I I , bl. 853  dat'  
 aithans  m  Ostraga  (het  tegenwoordige  Oostergo),  een  Ambtenaar  in  naam  van  Pepiin  
 het  bewind  voerde  _ Wij  lezen  daar:  .Tnm  unus,  qui  officium  praefeeturae  secun- 
 «dum  indictniq  gloriosi  Pippini  regís  super  pagum  locumque,  illum  gerebat,  rmmir,. 
 • ABBA,  &c.»  Deze  naam  is,  voor  zqo  verre wij  weten,  de  oudste  in  de  geschiedenis  betende, 
   van  een  regerend  Ambtenaar  in  Eriesland,  en  wel  uit  de  achtste  eeuw.  Wil  ziin  de  
 kenmsmakmg  met  deze  plaats  verschuldigd  aan  het  Rmdboeh  der  Middelnederlmdeehe  
 eographe  van  onzen  vnend,  Mr.  L.  ph.  c.  van  den  bebgh,  Leiden  1852,  bl.  186  noot  
 Verder  vermeldt  deze  Schrijver  in  zijne  L ijst  der  Nederlandsehe  Rertogm  en  Graven  op  
 bet  jaar  873  nog  zekeren  abbdagus  in  de  gouw  Ostraga.  Het  bestaan  van  eenen  Graaf  
 OERHART  in  de  achtste  eenw  binnen  de  gouw Westraga  is  hoogst  onzeker.  Hit  de  tiende  
 eeuw  komen  m  Eriesland  geene  namen  van  regeringspersonen  voor.  Op  bl.  128  zegt  de  
 Heer  yAN  den  bebgh  in  eene  noot:  «Eene  monographie  over  de  Nederlandsehe Hertogen  
 «en  Gouwgraven  ontbreekt,  en  roa  eene  zeer verdienstelijke onderneming  zijn,'die  de  ge-  
 « sc  íedenis  van  dien' tijd  merkelijk  zou  ophelderen.»  Wáarom  geeft  de  verdienstelijke  
 öchnjver  zieh  de moeite met  om  de  Geschiedenis  onzes  Vaderlands  met  zulk  een  belangriik  
 stuk  te  verfijken?  Is  het  omdat  hij  zoo  weinig  eer  en  belooning  ontvangt  voor  al  zijn  
 íjveng  streven  ten  nntte  zijner  landgenooten ?  —  Tn  809  wordt  alleen  van  den  Hertog  ge-  
 sproken,  die  Eriesland  bestnurde,  zonder  dat  zijn  naam  genoemd  wordt,  en  reeds  in  de  
 Lex  Frvmmum  uit  de  achtste  eeuw  vindt men  zulk  eenen  landvoogd  vermeld,, als  dek  later  
 in  het  Pustringer  regt;  zie  v.  f l   bebgh  t.  a.  p.  bl.  122.  In  eene  oorkonde van 839  wordt  
 Westergo  aangeduid  als  gelegen in  ducatu  Frisiae,  en  in  de Sijksverdeeling  van 839  wordt  
 het  Hertogdom  Eriesland  bepaald  tot  aan  de Maas.  Dat  deze  waardigheid : door  Karel  den  
 Grooten  zou  zijn  afgeschaft,  zoo  als sommigen  willen ,  is  den  Heer  v.  d.  bebgh  niet  ge-  
 bleken,  en  schijnt  ook  door  de  gemelde  brieven  tegengesproken  te  worden,  daar  die Vorst  
 reeds  m  814  overleed. 
 -  o  a  .  -  —   — r wao.  ajij  uGuuumeu  ook  la te r 
 tot  de  milde  begiftigers  van  de  Utrechtsche  Bisschoppen  (1). 
 De  munten  van  Lodewijk  den  Vroomen  (Ludovicus  Pius)  en  zijne  opvolgers,  
 vooral  die met  « Christiana  religion  zijn,  benevens  die  van  Karel  den  Grooten,  
 in  de  negende  en  tiende  eeuwen  eene  zeer  algemeene  munt  in  Friesland geweest. 
   De  grenzen  van  het  vroeger  zoo  uitgestrekte  land  werden  echter ,  zoo  
 door  het  in  Ieen  geven  van  vele  deelen  van  hetzelve,  als  door  andere  redenen,  
 inmiddels  zeer  vemaauwd  (2).  Ook  schijnt  het,  dat Karel  de  drie groote  af-  
 deelingen  van  Friesland  (tusschen  het  Zwin  en  het  Vlie,  tusschen  het  Vlie  en  
 de  Lauwers,  en  tusschen  de  Lauwers  en  de Wezer>y. door  het  geven  van  ver-  
 schillende  bestuurders  en  onderscheidene  wetten,  vooi'  immer  van  elkander  
 vervreemd  heeft.  Zulks  had  ook  ten  gevolge,  dat  de  oudste  eigenlijke  Friesche  
 munten  zieh  later  .alleen  bepaalden  tot  de  landstreken,  thans  Friesland  en  
 Groningen  geheeten. 
 Tot  voor  zeer  weinige  jaren  was  er  weinig  of  niets  beschreven  omtrent  de  
 Muntgeschiedenis  van  Friesland,  aithans  voor  de  Pacificatie  van  Gend (3),  maar  
 de  oprigting,  ten  jare  1827,  van  een  Friesch  Gemotachap  van  Geschied-, 
 “ ild  Zijn Tegens hunri™  m  810  betaaldeu  ze  honderdponden 
 zibiers  aan  de  Noormannen  als ■ sehatting  (eginhabdi  Ännales  ad &   810).  Bij  adamus 
 BBEMENSis  lezen. wij  op  het  jaar  876:  «Tune  Eresia  depopulata  est.  Trajectam  ciTTs 
 S j - ■ W - l f f i   -nS* t VI°-S“   teU *reChtgeslasenem'unten  geraakt,  terwykdie  van  Dorstad  voor  een deel.in Gelderland en Överijssel.bewaard vbelrelvoerpe.n  .Hzijent 
 phmderen van Enesland  toönt  rijkdom' aan.  Het  is  van  gioot  belabg voor  de nadere  kennis 
 van  de  aanmerkelijke hevolking  van  het  DUde  Eriesland  te  lezen  de  beschrijving  der  goum 
 nM   T Sd   en^ 1 raga  (i)osterS°°  en  Westergoo)  in Mr.  l .   p h .  c.  van  den  bebgh’s  
 RavMoeh  der  Mzddehederl^deche  Geographie,  reeds  boven,  aangehaald,  en  verder  de 
 “   dat  belanCTke  boek  gevoegde:  DeecAptiones,  eorwm  gni  de  Frisia  bona  sua  Deo  
 f   Bonf aUo  tradtdewnt  (conscriptae  ab  Eberharde  monacho  Fuldensi);  alsmede van  den  
 dooTden Tb  tu 8!  hUlt  t  “   M e n s e s   bf Sehenkingen  aan  de  kerk  van Corvey 
 1 0 5 3   e n   1 0 7 1   z e W e   w e r i 
 t o t T S l r :   ef 6le  “ “ I 611  WT   aUeen  “   afbeeldinS  m   bepaalden  zieh 
 mmuunntt   vvaann   üBoniswl la rdr Tbij“  w^ins emLeieuusw. arden>  “   adkemade’s  Graven  van Rolland,  en  eene