
 
        
         
		Z.  weegt  27,85  w.  Z1,  daar  wij  de  munt  in  ronden vorm  kennen  in  het  
 Koninklijk  Kabinet  te  ’s Gravenhage  (deze,  die  eene  proef  schijnt  geweest  te  
 zijn,  eohter  in  ronden  vorm,  weegt  39,2  w.),  alsmede  in  de Verzameling  van  
 Dr.  munnicks  van  cleeff  te  Utrecht;  verder  in  onze  eigene  (ons  exemplaar,  
 dat  eene proef  schijnt geweest  te  zijn,  die  echter  eenigzins  afgesleten  is,  weegt  
 49,5  w.),  en  in  het  vierkant  in  die  van  de  HH.  Professor  la  faille  te Groningen  
 en  j .   a .   strickek  te  ’s Gravenhage.  De  wigt  van  deze  laatste  stukken  
 zal men  niet verlangen.  Wij  waren  dikwerf als walgende  van  al  dat wegen  van  
 duizende munten; maar  onzes  bedunkens moest  het toch geschieden, en,  zonden  
 wij  met  die  veelal  zoo kostbare  stukken  ons  niet naar  den  goud-  en  zilversmid  
 begeven,  dan  moesten  wij  deze  lästige  taak  mede  wel  op  onze  schouders  
 leggen. 
 Hoewel  men  zegt,  en  de Heer  f e i t h   in  den  Groningschen  Volksalmanak  voor  
 1844,  bl.  101,  zulks ook  vermeldt,  dat  er  halve Groningsche Rijksdaalders  geslagen  
 zouden  zijn,  zijn  zé  ons  echter in  geene Verzameling  hoegenaamd  voor-  
 gekomen,  wel  de  N"  142,  die nu volgt,  en  die wij,  volgens  het  gewigt,  voor  
 een  vierde  houden,  in  dubbele  of meerdere  zwaarte. 
 De  type  dezer  munt  is  op  voor-  en  keerzijde  volkomen  de  zelfde.  Het  
 omschrift  der  eerste  is: 
 SANCTVS * IOANES  | BABTISTA * AN0 * 1561. 
 dat  der  kz.: 
 MÖNBTA * NOVA * ARGEN * GRONINGENSIS. 
 Z.  weegt  7,1  w.  Z5,  daar wij  de munt  niet  anders  kennen  dan  in  het  Koninklijk  
 Kabinet  te  ’s Gravenhage  en  in  de Verzameling van Professor l a   f a i l l e   
 te  Groningen;  verder  een  in  het  vierkant  en  dito  in  dubbele  zwaarte bij  den  
 Heer Mr.  J .  H.  q t j in t t j s   te Groningen,  alsmede  een  dito  in  dubbele  zwaarte  bij  
 den Heer  f .   d e   w i t t   aldaar.  Daar  de  laatste,  die  uit  den  bodem  van  een’  zil-  
 veren  drinkbeker  genomen  is,  met  het jaartal  1663)  op  de  kz.  het  afwijkende  
 omschrift  heeft  van: 
 MONE * NOVA * ARGENTEA * GRONINGENSIS  
 beeiden  wij  die  af  in  het  Supplement  onder  N’  44.  Weegt  23,65  w. 
 N°  143  is  een  dubbele  jager  van  eene  geheel  andere  type  dan  vroeger.  De 
 Edzards-munten  van Oostfriesland van  de jaren  (15)83  en  84 komen geheel met  
 deze  overeen. 
 Op  de  vz.  van  onze  tegenwoordige  Groningsche  munt  ziet men  een wapenschild, 
   waarop  een  dubbele  arend,  dragende  het  stads wapen.  Het  schild  ligt  
 op  een  versierd  kruis,  waarvan  het  bovenste  been  echter  niet  zigtbaar  is;  de  
 beenen  zijn  door  fraaije  krulsieraden  met  elkander  verbonden ;  alles  is  binnen  
 eenen  parelrand  gevat.  Het  omschrift  luidt,  na  eenen  dubbelen  arend:  
 MONET  I A • NOVA •  | GRONIN  j  GENSI8. 
 Op  de  kz.  ziet  men  een  zoo  zeer  versierd kruis,  dat men  het  als  zoodanig  
 niet  zoude herkennen.  In  het  hart  vertoont  zieh  het wapen  van  Groningen,  en  
 als  daarvan  uitgaande,  vier  scherp  uitstekende punten ,  alles binnen  eenen  parelrand. 
   Het  omschrift  is  als  op  de  Oostfriesche  munten: 
 *   DA : PACEM : DNE : IN : DIEBVS : NOSTRIS : 1561 
 Z.  weegt  4,2  w.  Zs.  Is  het  exemplaar,  dat  voorkomt  op  den  Catalogus  
 der Muntverkooping  van  wijlen  den  Heer  3.  j.  b e c k e r   b z .   (Amsterdam  1854)  
 onder  N?  930. 
 N"  144  is  weder  een  dubbele  jager  van  een  volgend  jaar,  en  wijkt  in  type  
 nog  al  van  den  vorigen  af.  Het gevoète  kruis  is  thans  niet  versierd;  het wapenschild  
 is  veel  kleiner;  de  arenden  op  dat  schild  hebben  geene  nimbussen  
 boven  de  koppen;  de versierselen  tusschen  het  kruis  zijn  eenvoudiger;  de  dubbele  
 arend vóór het omschrift kleiner.  Dat omschrift is  thans afgedeeld als volgt :  
 MONETA  j NOVA .  AR  j GEN * GRÒ  j NINGEN 
 Kruis,  wapenschild  en  versiersels  zijn  op  de  kz.  van  afwijkende  gedaante,  
 gelijk  bij  vergelijking  zeer  in  het  oog  springt.  Het  omschrift  is  thans,  na  
 een  roosje: 
 DA » PACEM * DNE J IN  * DIEB * NOSTRIS *  1562. 
 Z.  weegt  3,8  w.  Z1.  Verzameling  van  wijlen  den  Heer  k a a n   te  Haarlem,  
 thans  in  andere  handen;  verder  bij  Professor  l a   f a i l l e   en  den  Heer  j .   d .  
 h e s s e l i n k   te  Groningen,  alsmede bij  den Heer b l o e m b e r q e n   s a n t ó e   te Leeuwarden; 
   eindelijk  in  onze  eigene  Verzameling. 
 N”  145,  een  muntje  dat  den  naam  van plack  droeg,  heeft  op  de  vz.  den  
 dubbelen  arend  met  het  Stedelijk  wapenschild  tusschen  de  pooten.  Omschrift: