
ten, waarna hij in het volgende jaar een verdedigend verbond tusschen die van
het halve Ambt en Groningen bewerkte, dat inzonderheid: tegen Keno ten
Broeke moest dienen. Desniettegenstaande viel de oorlogskans ten voordeele
van dezen uit, wijl hij zijn waar oogmerk had weten te bedekken. Met eene
wel voorziene vloot nam hij den sehijn aan van het bij Farm sum og eene landing
toe te leggen, en lokte daardoor Jarges op de oevers van de Berns, die:
zelfs, wanende dat het gevaar aldaar het grootst. zoude zijn, er zijne uitgele-
zenste manschappen bij zieh hield. Doch de ballingen hadden zieh in stilte en
lang's verscheidene wegen naar Eelde begeven, van waar zij, door vele Drenthers
versterkt, die, op Jarges gebeten waren, onder begunstiging van eenen zeer
donkeren nacht, de stad bereikten zonder ontdekt te worden. De stoutmoe-
digsten beklommen de wallen en het gelukte hun de bezetting aan de Apport
te overrompelen, en die voor de hunnen te .openen. Dus meester der stad geworden
zijnde, staken zij volgens afspraak twee of drie hooge huizen in brand;
dit gezigt met de aankomende tijding der o.verrompeling joeg den Burgemeester
Jarges zulk een sehrik aan, dat hij alles Varen liet en in allerijl de ylugt, tot
zelfs naar Kampen nam. Keno liet zijn ontscheept krijgsvolk den ,togt naar
Groningen ondememen, waar ; hij thans als vrieud vervvelkomd werd. Na-
dat hij de ballingen in hunne vorige waardigheden en bezittingen hersteld
had, wist hij te bewerken, dat de burgemeesterlijke waardigheid en gehjk de
Schrijver van den Tegenw. Staat meent (1), waarschijnlijk ook die der Raads-
heeren, niet meer aan eene jaarlijksqhe verkiezing onderworpen bleef, maar
thans levensläng aan de nieuw aangestelden opgedragen werd 5 ten ,einde de
Schieringers in het Vooruitzigt, van metier tijd weder voet in de regering te
krijgen, te sterker ,te leur’ te stellen. Daarna möesten de Schieringsche land-
edelen zijne wraak bezuren, wier sloten meest gesiecht werden, terwijl zij zelve
genoodzaakt werden hun leven te redden door de vlugt naar buiten ’s lands te
neihen. 1 Keno, rijkelijk voorzien van gesehenken en roof op de onderling on-
eenige Groningers behaald, nam den terugtogt naar Oostfriesland aan.
. Ten jare 1416 verbond men zieh in Groningerland, ter wering van binnen-
(1) Zie bl. 182.
landsehe onlusten en buitenlandsoh geweld , blijkens de tienjarige verbonden
door Hunsingo en Fivelgo, alsmede door het Westerkwartier en de Acht kar-
spelen in Friesland, met Groningen; gesloten. Daarin beloofde men elkander
ook plegtig om Coppen Jarges nooit weder te ontvangen, maar . integendeel,
indien hij mögt beproeven zieh andermaal van het bewind in Groningen meester
te maken, hem met alle magt ten Lande uit te drijven. Dit ondervond
hij dan ook, toen hij; in het volgende jaar, gesterkt door de Schieringers van
Ooster- en Westergo, en onderhands ook door den Bisschop van Utrecht, met
eene aanzienlijke magt het Westerkwartier ingerukt was. Te Noordhorn toch
werd hij door de Groningers, vereenigd met Keno, dien men tot hulp ingeroe-
pen had, zoo dapper ontvangen, dat hij na het sneuvelen van de meeste, en
het gevangennemen van de overige der zijnen, naauwelijks zijn eigen leven
kon redden.
Door dezen goeden uitslag aangemoedigd, hernieuwden die van Hunsego,
Fivelgo en Groningen op den 10 Junij 1417 de vorige verbindtenis, met dit
merkwaardig bijvoegsel, dat niemand hunner anders dan met gemeene toestem-
ming, eenen Heer huldigen of kiezen zoude, op verbeurte van 2000 oude
schilden (1 )-. Den stedeling bewoog daartoe het vooruitzigt van den Bisschop
eerlang weder op den hals te zullen krijgen, die volgens de door den Graaf van
Bentheim gedane uitspraak, hulde eischte. Op de Edelen ten platten lande
werkte de naijver tegen Keno, dien het landvolk tot eenen breidel voor hunnen
moedwil, gaarne als Opperheer wilde.erkennen. Men had liever een, dan twin-
tig dwingelanden. De vijandelijkheden werden nog in ditzelfde jaar in Friesland
en wel in de Acht karspelen overgebragt, alwaär door töedoen der Schieringers
het verbond des vorigen jaars verbroken was. Men inaakte er veel buit en gevan-
genen, en trof tot wederzijdsch genoegen over derzelver verdeeling eene schikking.
(I) Uit deze bepaling blijkt dät de Schilden of clinquaerts, toen de algemeene munt in
deze streken Waren. Het zullen Vrmkricxsche schilden geweest zijn, naar welker voor-
beeld de Graven van Ylaanderen, de Hertogen van Braband, en ook daarna de Hollandsche
Graaf "Willem Y (1346—1859) (eil verder de Geldersehe Hertog Beinoud 1Y (1402—1423)),
mede zoodanige stukken hebben laten slaan, gelijk Willem Y’s Stiefvader, Lodewijk van
Beijeren, er te Antwerpen had doen vervaardigen,
50 *