
pria, ut infra videtur, roborantes, sigilli nostri impressione jussimus insigniri. Data VII
Kal. Maji. Anno Dominicae inoarnationis MLVII. Indictione X. Anno autem Domini
Heinrici IV Eegis ordinant. regni primo. Actum Werede in Dei nomine feliciter, Amen.
N° 3 is eene dito munt. De type van voor- en keerzijden verschillen geens-
zins ; ook het omschrift der voorzijde is volkomen ais dat van N" 2 ; maar dat
op de keerzijde luidt thans:
* EMN1GHSM.
eene plaats die d e Heer b ir k s meent voor Wester-Emden te mogén houden.
Ook deze munt leerden wij door Dr. von k o e h n e kennen.
V o n k o e h n e , op bladz. 441 nog vier andere namaaksels dezer munt vermeldende,
vraagt of zij ook geslagen kan zijn te Emlichheim, een dorp in de nabijheid
van Koeverden en der Vecht in het Graafsehap Bentheim. Wij houden zulks voor
zeer waarschijnlijk. W a t Westeremden b etreft, in oude stukken Emetha genoemd,
deze plaats is mede zeer vroeg eene bloeijende handelshaven geweest, doch reeds
lang voor 1238 werd de haven gedigt. Zie m e n c o bij m a t t h a e u s in Anal. I I ,
133. De haven is , volgens den Heer h . d i jk e m a , in zijne Proeoe van eene
geschiedenes der landhuishouding en hescJiaving in Groningen I , 118,, niet door
een stormvloed verzand of digtgeslijkt, zoo als de Schrijver van den Tegenw.
Staat van Stad en Lande I I , 3 4 0 , vermeldt en anderen hebben nageschreven.
E r is misschien vroeger te Westeremden munt geslagen. A i t i n o kent eene
Munt aan deze plaats toe; u b b o em m iü s ontkent dit en komt er tegen op.
Zie ook wat wij boven aanteekenden, bl. 354 en 55. Hoewe] er volgens mon-
delinge mededeeling van Dr. w e s t e r h o f f aan Mr. j . d ir k s (Mei 1851) bij
Wester-Emden nog eene plaats (terp)' aangewezen wordt, waar het munthuis
zoude gestaan hebben, vinden wij echter het verschil tusschen de namen Emetta
en Emnighem te groot, om deze munt aan Wester-Emden toetekennen.
Waarschijnlijk is die munt van Fivelgo (Toursche halve groot of gros Tour-
nois), die wij op pi. X V III onder N" 1 mededeelen, of daar of wel te Appin-
gedam geslagen geworden.
Z. weegt 0,7 w. Eigendoin van het Friesch Genootschap te Leeuwarden.
N ' 4 is eene dito m u n t, met het omschrift:
■i« G E RO IEW R E
op de kz.
Dit Geroiewre meenen sommigen terug té vinden in het tegenwoordige Garrelsmeer.
Bij Charter van 1057 werd, gelijk wij boven zagen, de toenmalige
hoofdplaats van Fivelgo door Keizer Hendrik IV met het regt van toi- en
munt- en marktplaats van geheel het land begunstigd. In dat Charter wordt
het Gerleviswert genoemd. De Heer Dr. acker stbatinoh houdt Garremeer
voor het op de munten voorkomende Gerewere, Gerewiore, Geroiwer en Geroie-
were. Zie zijn Aloude Staat en Geschiedenes dés Vaderlands, n e D. I I e stuk
(Gron. 1852) bl. 131 noot.
Van deze munt zijn wij de kennis verschuldigd aanvankelijk aan eene plaat
in de vrije Fries en verder aan de Mémoires 8gc. de la Société de St. Petersbomg,
waar Dr. von koehne haar besehreef, die er op pag. 440 der Mémoires nog
drie andere vermeldt, namelijk met:
* G E R EW E R E
. m e t * G E R EW IO R E
en me t * G E R O IW E R
onzes inziens volstrekt n ie t aan de s tad Groningen to e te seh rijv en , zoo als von
KOEHNE wil.
Misschien is deze muntsoort N° 2— 4 ook in de 12e eeuw in Hunsingo,
Fivelgo, enz. in gebruik geweest, maar zeker is het dat to t het laatste deel
dër 13e béhooren de Toursohe grooten {(/ros Towrnois, ook Tournooisen in onze
oude Charters geheeten) onder N" 5 en 6 afgebeeld, en van welke muntsoort
wij eene halve voor Fivelgo mededeelen öp plaat X V H I, N* 1.
Zij hebben de type van alle munten dezer soort. Op de vz. een chatel
of, zoo als sommigen willen, kerkje; daarom het omschrift:
TVRONVS CIVIS
d. i. burger van Tours.
Willende zeggen: te Toms geslagen. Dit een en ander binnen eenen pa-
relcirkel, omgeven door eenen als met schildjes, waarop leliën, geborduur-
den rand.
Op de kz. een dusgenaamd Karolingisch kruis binnen eenen parelcirkel, omge