
 
        
         
		uit  het  duidelijk  op  de  kz.  voorkomende  Groningsche  wapensehildje  bleek,  dat  
 het,  zoo  niet  een  Groningsoh,  althans  een  gemeenschapsmuntje  van  die  stad met  
 Oostiriesland  is  geweest. 
 Vz.  De  gekroonde  harpij,  tusschen  vier  kleine  sterren,  als  op  de  munten  
 van  Oostiriesland.  Het  omschrift  zal  moeten  gelezeü  worden: 
 GCD52SR  D G -  GOMGS  PR  OR. 
 Op  de k z .,  die onder  het  stempelen  versprengen  i s ,  gelijk  zulks  zieh  duidelijk  
 vertoont,  rust  het  eenvoudige  wapensehildje  van  Groningen  op  een  gevoet  kruis.  
 Het  omschrift  zal  geweest  zijn: 
 2SX2KO  |  DOMI  j  321  *  SXk  |  CCCCCCGA  
 dit  laatste  teeken  dat  van  een  7. 
 K.  weegt  0,5  w.  en  is  van  Z6',  daar  wij  het  muntje  alleen  vonden  op  het  
 Provinciaal  Archief  van  Groningen. 
 Even  zeldzaam  is  het  ons  later  ter  hand  gekomen  muntje,  dat  wij  in  het  
 Supplement  Groningen  onder  N"  35  afbeeldden. 
 Op  de  vz.  zien  wij  daar  weder  den  dubbelen  arend  met  het  stads wapensehildje  
 op  de  borst  binnen  eenen  parelrand.  Het  omschrift  is: 
 ■J«  SHOD * GOMim  * Z  * S0R7OT  * GRO 
 Op  de  kz.  vertoont  zieh  de  dubbele  arend  op  een  schild liggende op een  lang, 
 aan  de  punten  versierd,  vierbeenig  kruis;  vier  ronde  bogen  verbinden  de  beeilen  
 van  het  kruis.  Omschrift: 
 HIffl'  j  DOM  1  SR  *  eca  |  GCCCCA 
 K.  B.  weegt  0,9  w.  en  is  van  Z5 ,  daar  wij  het  muntje  alleen  vonden  in  het  
 Provinciaal  Archief  te  Groningen. 
 N"  1.35,  een  dubbele  jager,  heeft  weder  de  zelfde  type  als  de  boven  be-  
 schrevene  N‘  1 2 8 ,  doch  het  omschrift  is: 
 4.  sro'* ß o ' *  aoM im '.  z .   sotmehv * g r o r ig 
 Op  de  kz.  leest  men  in  den  binnenrand: 
 tsro  j  m *  aec  |  a a a   |  v in , 
 Z.  weegt  2,6  w;  Z1.  Ons  bekend  in  de Verzamelingen  van  Mr.  A.  oudeman  
 en  Professor  la  paille  te  Groningen,  den  Heer  bloemberoen  santce  te  Leeu-  
 warden  en  Stricker  te  ’s Gravenhage. 
 N-  136  is  gelijk  aan  N°  1 2 9 ,  boven  beschreven,  doch  heeft thans  op  de  k z .: 
 2SKI20  |  * ddp * sr =  |  * aaeca |  ec * vin * 
 Z.  B.  weegt  2,55  w.  en  is  van  Z5 ,  daar wij  de  munt  alleen  kennen  op  het  
 Penningkabinet  der  Leidsche  Hoogeschool,  verder  in  de Verzameling  van  Professor  
 l a   p a i l l e   te  Groningen. 
 Van  deze  muntsoort  is  ons  geene  halve  met  het  jaartal  1508  voorgekomen,  
 gelijk  wij  die  boven  van  1507  mededeelden  (1). 
 N°  1 3 7 ,  door  den  bezitter  een  oordje'genaamd,  heeft  op  de  vz.  den  dubbelen  
 arend  met  het  stedelijke  wapenschild  aan  den  staart.  Omschrift: 
 MONE ■ NOV2S  |  . GRONINGE  
 Kz.  Op  een  versierd  kruis  weder  het  Groningsche  wapenschild.  Omschrift:  
 ANNO GDOMINI. M  • D . X  ° T.TTTT  
 K.  weegt  0,8  w.  en  is  van  Z5,  daar  wij  het  muntje  alleen  kennen  in  de  
 Verzameling  van  Mr.  a .   o u d em a n   te  Groningen. 
 Later  ontvingen  wij  het  muntje,  dat  door  ons  onder  N”  37  van  het  Supplement  
 der  Groningsche  munten  op  PI.  XX  is  medegedeeld  geworden. 
 Het  heeft  op  de  vz.  het  stadswapen  horizontaal  onder  den  dubbelen  arend  
 geplaatst.  Het  omschrift  i s : 
 >5«  M O N E ...................GRONIN 
 Op  de  kz.  rust  het  kleine  stads  wapenschild  op  een  eenvoudig  gevoet  kruis,  
 binnen  eenen  parelrand.  Omschrift: 
 ANNO  • DOMIN  • M  • D  • XXXXIIII 
 (1)  Na  dezen  tijd  schijnt  er  in  lang  in  Groningen  niet  gemunt  te  zijn.  In  de  oudste  
 voorhandene  Groningsche  Stadsrekening,  zijnde  van  1526,  worden  de  sommen  in  Am-  
 hemehe  guldens  nitgetrokken,  en  in  die  van  de  Kloostergoederen,  waarvan  de  oudste  van  
 1577  is,  wel  in  Caroli  guldens  tot  20  br.  st.,  maar  beide  getuigen  niet  te  min  van  de  
 velerlei  m  Groningen  in  omloop  zijnde  munten,  als  Deventersohe  guldens,  Camper  gnl-  
 dens,  Amhemsche guldens, Amoldus  guldens, Andries guldens, Groninger guldens, Arends  
 guldens,  Bhrjnsohe  guldens,  Clemmer  guldens,  Davids  guldens,  Horekens  guldeus,  Philips  
 guldens,  Emder  guldens;  voorts  Snaphanen,  Sehrickenborgers,  Vleemschen,  Plakken,  
 Kromsterten,  Baadsloetgens,  enz.  In  eene  Groningsche  Raadsordonnantie  van  7  April  
 1606  komen  60  onderscheidene  munten  voor.  Zie  pbcth  in  den  Groninger  roUsalmmah  
 voor  1845,  bl.  86.