
De bevolking der meer zuidelijke deelen van Nederland was reeds. eeuwen
lang tot het Christendom gebragt , toen de Friezen nog Heidenen waren. Wil-
lebrord had in 698 te Utrecht reeds een bedehuis gebouwd. Hij werd door
Paus Sergius I in 696 tot Aartsbisschop aldaar benoemd, doch zijne opvolgers
behielden er titel en rang van JBissckoppen van Utrecht. Waarschijnlijk heeft
Willebrord in het jaar 721 zijn bisschopszeteli te Utrecht gevestigd, alwaar hij
toen eene kerk en klooster heeft gesticht.
Van dien tijd af heeft het Christendom zieh in Nederland allengs vexspreid.
In ’t midden der 8e eeuw bloeide, onder den Bisschop Gregorius, de klooster-
school te Utrecht, van waar de geestelijken voor onsl vaderland en.Saksen als
bekeerders zijn uitgegaan, en die daarna ook over de naburige landen als de
eerste Bisschoppen werden aangesteld.
Willebrord heeft den Friezen het Evangelie verkondigd. Ludger, een geboren
Friesch edelman, en leerling van den beroemden Alcuin, de eerste en voor-
naamste Apostel van Groningen , vond daar bij zijne komst een afgodstempel op
Rottum en een bedehuis te Holwinde (1). Hij werd eerst als. leeraar benoemd
over de vijf voomoemde landschappen in Groningerland en Oostfriesland, en
behield die onder zijn geestelijk gezag, toen hij in 785 tot eersten Bisschop van
Munster (Mimigerdesford) werd aangesteld.
De Friezen werden een aantal jaren vroeger tot het Christendom bekeerd dan
de inwoners van de provincie Groningen; ja men kan aannemen, dat in dit
gewest niet vöör de eerste helft der elfde eeuw het Christendom algemeen geworden
is (2).
(1 ) B i e s t t.o r g io n , a. w . b l . 9 7 , v e r g . b l. 5 5 , 1 2 7 , 1 1 0 .
(2) Zie vooral daaromtrent d i jk e m a t. a. p. bl. 97. yele der oudste kerken in Groningen
zijn of door de golven, of door den oorlog verwoest, of door nienwere en ruimere
kerkgebouwen van gebakken steen vervangen. Intusschen zijn er, en waren er vroeger nog
meer over, aan welke of veel, of althans eenige tu f s t e e n gevonden wordt of werd, en die
men uit dien hoofde tot de ondste en eerste van Groningerland rekent.- Men zie ze alle
opgegeven in w e s t e n d o r p ’s JaarboeTc, I , bl. 144. Men vindt den tufsteen of aan den
toren of aan de kerk of aan beide. Be tufsteenen zijn van zeer verschillende groptte. Aan
de ondste gebouwen vindt men, naar het schijnt, de grootste steenen. Be St. Walburgs-
kerk te Groningen, die reeds van voor 850 zou dagteekenen, was een rond en sterk ge-
Zeer lang namelijk bleef men gehecht aan de godsdienst der voorvaderen. Al
werd men uit noodzakelijkheid, d. i. door de kracht der Fränkische wapenen,
Christen, men bleef nog in het geheim den heidenschen goden offeren. Daar-
enboven roeiden sommige Friesche Vorsten zoo lang mogelijk de teedere plant
der Christelijke godsdienst uit. Niet lang daarna verwoestten weder de Noormannen,
reeds vroeg in deze, in hunne nabijheid gelegene streken, de Christelijke
bedehuizen, en bragten, uit haat tegen die godsdienst, vele harer
belijders om.
Er is echter geen twijfel aan of de Christen-munten van Lodewijk den Vroo-
men, de zoo talrijke deniers met het opschrift Ghristiana retigio en de af beelding
eener Christelijke kerk, waarvan tienduizende exemplaren in der tijd moeten
geslagen zijn, zullen wel reeds vroeg onder de oude Groningers algemeen ver-
spreid geworden en gangbaar geweest zijn.
S t r e s o en w e S t e n d o r p vermelden het de godsdienst des Evangelies onteerende
gebruik, dat ook in deze gewesten lang stand gehouden zal hebben, van men-
schenoffers , daar men Christenslaven aan Heidenen verkocht om geofferd te
worden (1).
Daar Karel de Groote zeer veel gedaan heeft ter bevordering van kunsten en
wetenschappen, door het öprigten van scholen (kioosterscholen), kan zulks ook
eenigermate aah enkele- Groningers tot heil verstrekt hebben. De vermaardheid
der Utrechtsche school was reeds in de achtste eeuw zoo groot, dat zij door
Angelsaksen bezocht werd. Hoedanig het onderwijs (dat van het trivium en
bouw, in de gedaante van eenen bürg. Be rotnnde van den toren, die 333 voeten hoog
was, schijnt de voörnäamste sterkte van dit gebouw, dat tevens als vesting gebruikt werd,'
te hebben uitgemaakt. Be kerk had een klein vierkant steenen koor , werwaarts men met
12 steenen trappen opklom, met eenen kelder (crypta?) er onder ; boven en beneden was zij
met kleine vensters, door ijzeren tralien teschermd ’ (w e s t e n d o r p , I , bl. 118). Be zeer
oude kerk van Bedum met den hoogsten, geÜeel van tufsteen gebouwden toren, uit de
Ommelanden , had vroeger een koor van eene ronde gedaante en met het voorkomen van
eenen ouden bürg. — Wanneer men niet met hont bouwde, deed men zulks, vöör de uit-
vinding der baksteenen, met tufsteen.
( 1 ) B i jk e m a , bl. 99. In dezen tijd kreeg ook het vuistregt de overhand. Zie w e s t
e n d o r p , Jaarboek, I , bl. 117.