
 
        
         
		K.  weegt  0,9  w.  Zs ;  ons  namelijk  bekend  in  de  Verzameling  van  den  Ko-  
 lonel  Noor  te  Harderwijk,  en  in  ons  eigen  Kabinet. 
 N'  1 2 5 ,  dito  munt,  heeft  het  wapensehild  van  Groningen  op  de  borst  van  
 den  dubbelen  arend.  Ook  bet  compartiment,  waarop  het  stedelijke Groningsche  
 wapen  op  de  kz.  rust,  is  van  geheel  anderen  vorm  dan  op  de  beide  vorige  
 munten ;  tot  onze  groote  blijdschap  ontdekten  wij,  dit  muntje  in  een  scherp  
 zonlicht  beschouwende,  daarop  sporen  van  de  eijfers  7 1 ;  in  onze  meening,  dat 
 zulks  zoo  ware,  werden  wij,  in  Julij  1854  de  Verzameling  dés  Heeren hesselink  
 leerende  kennen,  door  een  ander  exemplaar  bevestigd.  Wij  zullen  zulks  
 zoo  dadelijk  mededeelen.  Het  muntje  is  dus  in  1571  geslagen. 
 K.  weegt  0,9  w.  als  de  vorige  munt.  Z ? ,  als  voorkomende  op het  Provineiaal  
 Groningsch  Arohief,  en- in  de  Verzamelingen  van  Professor  l a   f a i l l e   en  den  
 Heer  ouintds  te  Groningen;  verder  in  ons  Kabinet. 
 N"  1 2 6 ,  van  zeer  fraaije  gravure,  vertoont  ons  tussohen  de  nimbussen,  welke  
 thans  weder  boven  de  koppen  der  arenden  gezien  worden,  de  letter  G ,  zijnde,  
 gelijk  men  weet,  hier  beginletter  van  het  woord  Groningen. 
 In  de  type  der  kz.  is  geén  verschil  op  te  merken. 
 K.  weegt  1,2  w.  Z®.  Ons  bekend  in  de  Verzameling  van Mr.  j.  h.  qüintus  
 te  Groningeh ; : alsmede  in  ons  Kabinet. 
 Op  PL  X X   deelen  wij,  onder  N ”  4 0— 4 3 ,  eenige  afwijkende,  later  door  ons  
 ontdekte,  Stempels  van  dito  muntjes  mede.  N"  4 0 ,   met  het  jaartal  7 2   ( 1 5 7 2 ) ,  
 werd  door  ons  bij  den  Heer  h e s s e l in k   te  Groningen  gevonden;  N"  4 1   berust  
 in  het  Arebief  aldaar;  N ‘  4 2   mogten  wij  ons  zelve  door  koop  aanschaffen,  en  
 N”  43  berust  in  de  Verzameling  van  ’t  Provinciaal  Arohief  te  Groningen,  alsmede  
 van  den  Hoogleeraar  n .  c .   k is t   alhier  (1 ) . 
 De  oude  dniten  zijn  te  Groningen  ten  jare  1 6 2 2 ,  en  wel  op  den  2 7   van  
 Oogstmaand,  bij  Stadsordonnantie  voor  biljoen  verklaard;  zie  f e ith   in  den  
 Groninger  Volksalmanak  voor  1 8 4 5 ,   bl.  9 7 ,   noot. 
 (1)  Onder  het  afdrnkken  dezes  berigtte  ons  de  Heer  f e i t h  ,  dat  later  van N” 40  een  
 exemplaar  op  het  Groningsch  Arohief  kwam  van  (15)71, alsmede  een,  naar  Z.  É.  meent,  
 van  72;  dat  van  deze  beide  de  koppen.  der  arenden  de  tongen  laten  zien,  en  ook  door  
 nimbussen  omgeven  zijn,  gelijk  die  van  Pl.  XX,  N°  42. 
 Boven,  bl.  5 0 0 ,  bij  gelegenheid  dat  wij  de  hoogstbelangrijke  munt  door  
 Hertog  Albert  van  Saksen  met  het  wapenschild  van  Groningen,  hem  door  den  
 Keizer  gesehonken,  en  het  jaartal  1 5 0 0 ,  besehreven,  maakten  wij  melding  van  
 de  aanspraken,  die  de  Saksische  Vorsten,  ten  gevolge  der  Keizerlijke  g ift,  op  
 Groningen  deden  gelden.  De  aloüde,  magtige  Stad,  die  weigerig  gebleven  was  
 om  de  heersobappij  der  Saksers  te  huldigen,  en  daarom  door  Albert  in  1500  
 belegerd  was  geworden,  bad,  tijdcns  dat  beleg,  met  hem  een  vieijarig  bestand  
 getroffen,  dat  de  zaken  tamelijk  op  den  ouden  voet  liet.  Later,  ten  jare  1 5 0 5 ,  
 door  den  Saksischen  Hertog  andermaal  omsingeld,  en  door  Utrechts  Bisscbop  
 in  den  steek  gelaten,  stelde  zij  zieh  cinder  bescherming  van  hären  vroegeren  
 vijand  Edzard,  Graaf  van  Oostfriesland,  die  haar  ook,  schoon  niet  zonder  groot  
 nadeel  voor  dit  zijn  Graafschap,  waarop  buitendien  de  Saks  sinds  lang  vlamde,  
 tegen  George  tot  in  1514  wist  te  verdedigen. 
 Aan  dit  beschermheerschap  is  de  Numismatiek  de  munten  N°  127— 142  
 verschuldigd. 
 N"  1 2 7 ,  een  goudgulden,  heeft  op  de  vz.  de  beeldtenis  van  Johannes  den  
 Dooper,  ten  voeten  uit.  Met  den  vinger  der  linkerhand  wijst  hij  op  het  lam  
 Gods.,  dat  hij  op  den  regterarm  draagt.  Aan  zijne  voeten  ziet  men  twee  wa-  
 pensehildjes,  het  eene  van  Edzard,  het  andere  van  de  stad  Groningen.  Er  
 komen  stralen  uit  het  hoofd  des  Heiligen,  terwijl  een  nimbus  hetzelve  omringt.  
 Omsohrift: 
 MOD' *  aOMI' * Z  I  SQD2Î' * GROP 
 d.  i.  Moneta  comitis  et  senatus  Groningensis;  of:  Munt  van  den  Graaf  en  den  
 Raad  van  Groningen. 
 Op  de  kz.  ziet  men  den  rijksappel  binnen  het  gewone  compartiment.  Omschrift, 
   na  een  dusgenaamd  Geldersch  kruis: 
 SR2S«IMIIlI2SR' * ROM2SDO' * R a «  % 
 Maximiliaan  was  Roomsch-Koning  van  1488— 1 4 9 3 ,  zoodat  men  den  ouden  
 Stempel  der  voorzijde  van  vroeger  tijd  thans  verkeerdelijk  zal  gebezigd  hebben. 
 G.  weegt  3,2  w.  en  is  van  Z®,  daar  ons  deze  munt  (die  wij  trouwens  mede  
 zelden  afgebeeld  aangetroffen  hebben)  alleen  is  voorgekomen  in  de  zoo  uiterst  
 belangrijke  Verzameling  van  Professor  l a   f a i l l e   te  Groningen.