
Op de kz. deelt een zeer eenvoudig kruis het veld der munt in vier gelijke
deelen. Omschrift:
BEI? | ODO | ÜlH | OVO.
d. i. weder: Benoldi Domini Kovordensis.
Z. Het gewigt is het dubbel der muntjes N° 1— 5 , te weten 0,8 w. Z5 ,
als ons alleen bekend in de Verzamelingen van den Hoogleeraar s e r r u r e en van
ons zelven.
Zeer merkwaardig en , voor zoo verre ons bekend i s , tot dus verre uniek,
is de Tournoois of Toursche groot, door ons onder N° 7 uit eene Verzameling
in Belgie medegedeeld.
Vz. De gewone type dezer muntsoort uit het laatst der 18e of het begin der
14® eeuw, te weten het kerkportaal met een kruis daarop. Omschrift, binnen
eenen, gelijk immer, als met lelieschildjes geborduurden rand:
RSRODVS . DHS.
Op de kz. een gelijkbeenig kruis binnen een cirkel, tusschen twee gelijk-
loopende rijen omschriften. De binnenste is:
«J. UOVORDEHSIS.
De buitenste, geheel afwijkende van de gewone opschriften op Nederlandsche
munten:
►J, IR : HOIG : PRIS % ( S T 8 PIIiII) : S T : S P S I SGI
d. i. In nomine Patris (et Filii) et Spiritus Sancti.
Z. en van Z®, maar wij kunnen het juiste gewigt niet opgeven, dat toch wel
niet veel verschillen zal van dat der overige, in de 14° eeuw door bijkans geheel
westelijk Europa gangbare, Toursche grooten.
N° 8 is eene geheel slaafsche navolging van den groot van Aalst in Viaanderen
, gedurende de regering der Gravin Margaretha van Konstantinopel (1244
1279) geslagen; zie g a il l a r d , Becherches mir les Monnoyes des Comtes de
Flandre (Gand 1 8 5 2 ), PL X V I, N° 144— 1 4 7 , en tekst bl. 122— 124.
Deze munt is ons tot dus verre nog maar alleen in eene Verzameling te
Gend voorgekomen.
Vz. de dubbele arend (zijnde het wapen van het Duitsche Rijk, dat men op
de te Aalst geslagene munten plaatste, omdat deze stad en het omliggende land
aan het Duitsche Rijk leenroerig waren) in een versiersel, bestaande uit vier
bogen en even zoo vele uitspringende punten tusschen dezelve. Omschrift:
RSI7 0ED ? DRI ■> D S ° GOVORDS
Op de kz. vertoont zieh een sierlijk kruis met dubbele banden, met bloemen
aan de einden en in het hart; tusschen de beenen de letters:
S E O S .
zijnde de eerste van het woord 2SEOSW2S (Aalst). Omschrift:
MOI2ST2S • IR » GOVORDS.
Het aanwezen van het woord Aalst op eene Koevordsche munt toont genoeg-
zaam aan, hoe het den Slotvoogd of Kastelein alleen te doen was om zijne munt
overal gangbaar te maken, waar men het zoo zeer gewilde Vlaamsche geld ont-
ving of bezigde.
Deze munt is afgebeeld bij g r o t h e , Blätter fü r Münzkunde IV , PI. IX ,
N° 2 1 4 , doch ’s mans lezing faalt; zie hier boven.
Onder N° 9 deelen wij mede de afbeelding van een groot (denier gros) uit
het laatst der 13° of het begin der 14® eeuw.
Vz. Heer Reinoud (waarschijnlijk I I , die na 1315 en tot 1324 in Charters
voorkomt) op zijn paard, dat geheel met het tournooikleed en pluimsieraad op
den kop versierd is , rijdt met uitgetogen zwaard naar de regterzijde. (De elders
, d. i. in andere streken,. voorkomende munten van deze type hebben wij
opgegeven in onze Munten der Heeren en Steden van Overijssel, bij de ver-
melding en beschrijving der munten van de Heeren van Kuinre, bl. 168.)
Omschrift:
* RSROIiT • DRI ° D S • I$OVORDa.
De type der kz. is geheel die der grooten van Margaretha van Konstantinopel
voor Henegouwen. Zie c h a l ó n , Monnoyes du Hainaut, PI. I I , N° 13—1 7 ; doch
deze type is misschien eerst na hären tijd tot het afgelegene Koevorden door-
gedrongen. — Het is een gelijkbeenig kruis, met vier halve maantjes tusschen
de vier beenen, omgeven door twee regels omschriften.
De eerste rij bevat de woorden:
^ SIGRVM * GRVCIS
Het arendje, dat achter het einde van dit omschrift behoort, zal ons verder
75 *