
 
        
         
		MONE * NOVA * GRON1NGENSI 
 Op  de  kz.  rust  het  stedelijk  wapenschild  op  een  gevoet  (de  voeten  in  twee  
 deelen  gescheiden)  kruis,  wetks  vier  beenen  door  even  zoo  vele,  mede  zeer  
 eenvoudige,  bogen  aan  een  verbonden  zijn.  Omschrift: 
 SIT * N  | O * DNI *  1  BENE  |  * 1566 * 
 Z.  weegt  1,7  w.  Z®.  Ons  alleen  bekend  in  de Verzameling van Dr.  a. mdn-  
 n i c k s   v a n   c l e e f f   te Utrecbt.  Waarsobijnlijk was  dit muntje  eene proef,  want  
 het  metaal  is  veel  te  goed  voor  eene  scheidemunt. 
 N“  146,  zijnde  een  groethen,  heeft  de  zelfde  type  als  de  vorige.  Tusschen  
 de  woorden  van bet omscbrift ziet men volstrekt geene  sobeidteekens,  als  zijnde i  
 MONE  NOVA  GRONINGENSI (eenmetGENSISin’tGroningsohArobief). 
 Op  de  kz.  rust  bet  stedelijke  wapenschild  op  een  hoogst  eenvoudig  gevoet  
 kruis.  Het  omschrift  is: 
 SIT * N  |  O * DNI  |  BENE  |  * 1566. 
 K.  B.  weegt  0,6  w.  Z5.  Alleen  bekend  in  de  Verzamelingen  op  bet  Pro-  
 vinciaal  Archief  en  van  Professor  l a   f a i l l e   te  Groningen. 
 Het  bevel  tot  het  vervaardigen  van  de  beide  laatstvoorgaande  muntjes  vindt  
 men  in  het  volgende  stuk: 
 1565.  4  December. 
 Register  van  bet  Archief  nr.  34. 
 Borgemeesteren  ende Raedt hebben Meester Hendrick  Berents  den  Qoldtsmit  aengeseoht,  
 dat  he  vooreerst  voor  twiehondert  dalers,  placken,  ende  Groetkens  slaen  edder  munten  
 sal,  ende  dat  nae  de  twie  stucken  hierin  gelecht.  Actum  den  vierden  dach  Decembris  
 Anno  1565.  (vnderteeckent)  Altingh. 
 "Vuijt  bevel  ende  believent  eenes  eerb.  Raedts  is  hieraff d’affschrift  gegeven  aenden  han-  
 den  Mr  Hendrick  voorss. 
 Naar  een  afschrift  ait  het  begin  der  17e  eeuw  in  het  Archief  
 van  Groningen. 
 N"  147, weder  een  dubbele gager  of vierstuiverstuk,  heeft  op  de  vz.  de  zelfde  
 type  en  ook bet  zelfde  omscbrift  (alleen  zijn  de  letters  daarvan wat  kleiner)  als  
 de  boven  beschrevene  N’  143.  Ook  de  type  der  kz.  verschilt  niet  noemens-  
 waardig,  maar  het  omschrift  is  thans: 
 SIT  * NOMEN * DNI * BENEDICTVM *  1568 
 Z.  weegt  4,3  w.  Z3.  De  munt  werd  door  ons  aangetroffen  in  de  Verzamelingen  
 der  Heeren  o .   k e e r   te  Amsterdam,  Professor  b a a r t   d e   l a   f a i l l e   t e   
 Groningen  en  j .   a .   s t r i c k e r   te  ’s Gravenbage. 
 N"  1 4 8 ,  een  stuwer, beeft  op  de  voor-  en  keerzijden  ongeveer  de  zelfde  type 
 als  eene dito  munt  van  1 5 6 0 ,  door  ons  afgebeeld  op  PI.  X V I,  onder  N°  138. 
 De  omschriften  zijn: 
 $   MONETA * NOVA  * GRONINGENSIS  
 en  SIT  * N   |  OM  * D  |  O  * BEN  |  A° ä  1568. 
 K.  B.  weegt 1,9  w. Z«,  als  ons  alleen  bekend  in  de  Verzameling  van  Professor  
 l a   f a il l e   te  Groningen. 
 N ”  149  eindelijk,  de  laatste  munt  van  Groningen,  die  ons  voor  de Pacifieatie  
 van  Gend  is  voorgekomen,  een  magermannetje,  heeft  de  type  van N ’  151  en  tot  
 omscbrift  op  de  v z .: 
 &   MONE  * NOVA  * GRONINGENSIS. 
 En  op  de  k z .: 
 SIT • N  j  O ■ DN  |  BENE  |  1568° 
 K.  B.  weegt  0,9  w.  en  is  van  Z6 ,  daar  wij  het  muntje  alleen  kennen  in  het  
 Penningkabinet  der  Leidscbe  Hoogeschool. 
 Bovenstaande  munten  zijn  geslagen  volgens  de  navolgende  daartoe  betrekke-  
 lijke  stukken: 
 1568.  26  Junij, 
 Register  van  het  Archief nr.  47. 
 Op  huijden  den  ses  ende  twintichsten  dach  Junij  anno  vijffthien hondert  acht ende  't  
 sestich,  sint  wij  Borgemeesteren  ende Raedt  sampt  Taelmans.Swoorne Meente  ende  Boüw*  
 meesteren  vanden Gilden  in Groninge  over  eencomen  ende verdragen mitten eersamen Mester  
 Hendrich Mumminch  den  Goldsmidt aengaende onser Stadt Monte,  ende hebben hem  deselve  
 tho fueren  toegestaen  in  monieren  hier  nae  beschreven,  Inden  eersten sal  he munten eenen  
 sul/oeren  penninch tho  wieten  een  dubbelde  Jager  de  gelden  sal  veer  Groninger  stuijver,  
 ofte  drie  Brabants  stuijver,  de  Marek  daer  van  sal  holden  ses  penningen  ofte  acht  loot  
 fijn  sulver  ende  daer  solder  twie  ende  vijftich  stuck  in  een  Troeijsche Marek  gaen,  ende  
 sal  der  stadt  tho  sleschat  geven  van  elck Marcke werckes  een  stucke,  noch  sal  de Munte* 
 66