
N" 96, die in de Beeldenaars der 16« eeuw voorkomt, doch welke munt wij
tot dus verre nog niet in het oorspronkelijke ontmoetten, heeft op de vz. de
zelfde type van den Johannes met het lam Gods; doch tusschen de beenen van
den Heilige vertoont zieh thans de dubbele rijksarend. Het omschrift is:
í i?o i? ° 2SVBS2S. g r o h ig s i? .
De kz. wijkt in type eenigzins af van die van N" 94, als zijnde de cirkel-
bogen van binnen minder opgesierd. Omschrift:
•Ï« SI?25#IMIIiI25I? " ROSR25IÎORVSIÎ » RS#.
N" 96 en 97 zijn halve goudguldens. Op de vz. hebben zij het wapenschild
van Groningen op den dubbelen rijksarend geplaatst, binnen eenen parelrand.
Het omschrift is van N" 96 :
>$« sbohotjts * n o * h v r s * g r o i?i i?g
terwijl N" 97 aan die zijde alleen GROHIIÎ heeft, en dus van eenen anderen
Stempel is.
Beide hebben op hare kz. den rijksappÿ binnen een compartiment van drie
dubbele bogen en even zoo vele inspringende hoeken. Het omschriff luidt:
5R75X7MIM75I?' * ROGffißO' * BSX.
Deze munten zijn van Meek G. en wegen ieder ongeveer 1,7 w.; elk derzelve
is van Ze; N° 96 berust in de Verzameling des Heeren o. keek te Amsterdam;
N‘ 97 in het Koninklijk Kabinet te ’s Gravenhage.
Zij zijn waarschijnlijk in 1492 geslagen. Zie boven het aangeteekende bij N’ 85.
N“ 98 en 99 zijn beide dubbele jägers, en verschillen onderling alleen door
de legende op de vz. De type is weder de dubbele arend met het Groningsche
wapenschild tusschen de pooten, binnen een compartiment van vier bogen, tusschen
wier inspringende hoeken zieh bloempjes vertoonen. Omschrift van N" 98 :
% sbohsoms * n o v s * g r o h ik g s h s '
van N" 99 :
* ÍI?OI?Sft<25 * I?OV25 $ GROI?II?G0I?SIS
Op de kz. vertoont zieh weder het gevoete kruis, waarvan de uiteinden tot
aan den rand der munt reiken; tusschen de beenen vier zespuntig;e sterren.
Omschrift in den buitenrand:
siro * h o i MS'* »Hi j b s i ?s d 1 ian vM
In den binnenrand:
751?'* d I ni'* si? I a a a a | reciti.
N" 98 is van Z., weegt 2,6 w. en is van Z5, dewijl wij deze muntsoort alleen
bij Professor b a a r t d e l a f a i l l e te Groningen aantroffen.
Van N" 99, mede van Z., is het gewigt moeijelijk te bepalen, daar er zieh
een gat in de munt bevindt; zij is van Z6, dewijl wij ze alleen kennen in de
Verzameling op het Provinciaal Archief te Groningen.
Het voordeel van den muntslag werd in dit jaar aan de voogden van St.
Maartenskerk toegestaan, blijkens bijgaand stuk:
Register van het Archief, nr. 19,
1499. JVoensdag in de Haschen.
Wy Borgemeistê ende Baed jn Groningen betugê myt dessen openë brene dat wy by
consente onss geswoerne meente mytten Bonmeisters vandë gilden hebn gegunt ende togestafl
den vogedê vä Snnte Mertens kercke jn vnser Stad eñ hoên nacomelingë tot behoeft der
kerke vorss. de müte van den pennUgen jn onser Stadt, als men de to doende sint to hebñ
by consente des Bades toe munten myt sodañ profyt ais daer van komeñ wordt tot behoeff
der kerkë vorss. offie snnderlinge waldaet wiUen ons de vogeden vorss. daer weder voer
gedaS hebñ tot behoeff onser Stadt Alsoe dat men anders nement na dessen dage de seine
mute gUnë offte toe staen en sali sunder argelist dat Orkunde wy myt onser Stad Seereet
Ghegeuen Jnden Jaer ons hën dusent veerhundert negeneñtnegentich des wonsdages Jnden
i0 Naar de oorspronkelijke op perkament geschrevene en met een
uithangend zegel in groen was voorziene verzegeling, be-
rustende in het Archief der provincie Groningen.
N" 100, een stuiver, is met zeer grove letters in de omsçhriften voorzien, en
daarom door ons, als zijnde van eenen anderen Stempel dan de volgende, afgebeeld.
De type is de zelfde.
Op de vz. den dubbelen arend met het stadswapenschild tusschen de pooten.
Omschrift :
iI?OI?arP25 * I?OV'* GROIHIÎG0I?'
Kz. Het geopende, in het hart van eene ster voorziene, gevoete kruis.
Omschrift:
63