
 
        
         
		onse  voran,  landen  van  Vrieslandt,  Oueryssel,  Groningen  ende  Lingen,  enz.  enz.  — 
 Ghegeuen  in  onser  stadt  van  Antwerpen,  onder  onse  oontre  segel  hier  op  gedruckt  in  
 placcate,  den  xxvlj™  dach  van  Juny  xv«  een  ende  t  seuentidh. 
 (Onder  stont) 
 Die principale  van  desen,  in  fxanchyn  geschreuen  synde,  was  beuesticht mit des Conincx  
 segel,  daer  onder opgedruoki  doer  pappier  in  roden  wasse  (ende  ondergesoreuen).  By  den  
 Coninck  in  synen  Bade 
 (was  geteeckent)  D  OUEBLOEPE. 
 Waer  onder  noch  geschreuen  stondt  soo  volcht: 
 Ende  aengaende  die  cleyne  silnere munte;  syne  Conincklycke  Mayesteyt  heeft mede  ge-  
 permitteert  ende  toegelaten,  permitteert  ende  toelaet  by  desen,  dat  d  seine  cleyne  siluere  
 mnnte  loop  ende  ganck  sal  hebben,  ter  tydt  ende  wylen  toe  van  syne Maeyesteyts wegen  
 anders  daer  inne  sal  syn  geordonneert.  Actnm  den  thienden  July,  Anno  :xv°  een,  ende  
 tsenentich 
 (ondergeteeckent)  P.  EEMSKEBCK. 
 Het  laatste  stuk omtrent  de munt  in  Friesland,  dat  ons  ter  beschouwing  nog  
 overblijft,  is  van  den  25  October  1576,  en  wordt  in  het  Placaatboek  van  
 s c i r w  a k t z e n b e r g ,  waar  het  in  Deel  I I I ,  op  bl.  1673  en  1074,  voorkomt,  
 aldus  betiteld:  Placaat  en  Äeatimatie  der  Goude  en  Zitiere  M rn t,  waar  na  de  
 cours  gepermitteerd  ward  tot  eerstkomende  S int  Jans  Misse  by  tolerantie  en pro-  
 v is iedog  zommige  Specien  atteen  maar  tot  Lichtmisse.  Het  luidt  als  volgt: 
 Onsen  lieuen  ende  ghetronwen  Itidder,  Heeren  Gaspar  de  Bobles ,  Heere  van  Billy,  
 Stadtholder  ende  Capiteyn Generaei van  onse  landen  van  Vrieslant,  Groningen,  Omianden  
 ende  van  der  Drenthe,  saluyt  ende  dilectie.  Alsoe  om  sekere  merckeKcke  redenen  ende  
 consideratien,  sunderlinge  gemerckt  dat  om  t groot  pronffyt  ende  winninge,  die men m  de  
 Naerbur landen  doet  op  te mnnte  van  herwertsonere,  alle  die  goede  mnnte wt onse Landen  
 wordt  vervuert,  ende  die  seine  Landen  vervult  worden  van  qnade  mnnte;  wy  geraeden  
 bevonden  hebben ,  den  ptys  eiide  ganck  van  de  gonde  ende  silnere mnnte  te  doen  verhoe-  
 gen,  ende  dat by maniere  van prouisie  ende  tolerantie  voor  seeckere  corten  termyn,  alleeh-  
 lyck  gemerct  dat  wy,  ouermits  die  voirledene  tronblen  ende  bernerten,  daer  inne  tot  nu  
 toe  nyet  gevuechlycken  en hebben  connen  remedieren:  Soe  ist,  dat  wy  hetselue  aengesien,  
 sunderlinge  op die remonstrancie van de Staten  van onse voorsz, Landen,  ende  daer op  eerst 
 ende  aluooren  gehadt  t  aduys  van  de Generaei Meesters  van  onser  Manten,  ende  oeck  van  
 onsen licúen  ende  getrouwen,  die Hooftpresident  ende Lnyden  van  onsen  Secreten  Baede,  
 mitsgaeders  van  den Hoofttresorier Generaei ende Gecommitteerde van onsen Demeynen  (sic)  
 ende  Enaneien,  hebben  by  deliberatie  van  onsen  zeer  lieuen  ende  getrouwen,  die Lnyden  
 van  onsen  Bade  van  State,  by  ons  gecommitteert  totten  Gouuememente Generaei van  onse  
 voorscr.  Landen  van  herw.  geordineert  ende  gepermitteert,  ordineren  ende  permitteren by  
 vorme van  tolerantie,  dat  tot  Sint  Jans misse  van den  naestcoemenden jare xv° nxxvii,  die  
 goude  ende  siluere  specien,  hier  nae  gementioneert,  in  onse voorsz.  Landen  van  herw. 
 ganck  ende  loop  hebben  sullen,  ten  pryse  ende  estimatäe  als  bier  nae volcht. 
 Te  weten;  den  gouden  Beael,  tot  ¡til*  guldens  (1). 
 Den  haluen  gouden  Beael,  tot  XL  stuuers  (2). 
 Den  Carolus  gülden,  tot  xxvi  stuuers  vnj  penningen.. 
 Den  Sonne  Croene,  tot  XLvni  stuuers. 
 Den  Sint  Andries  gülden,  tot  x x x v i i i   stuuers  v n i   penningen. 
 Den  gouden  Philippus,  tot  xxxrrj  stuuers  (8). 
 Den  Goudtgulden  van  Duytslandt,  tot  xxxvu  stuuers. 
 Den  gouden  L'yeuw,  tot  nix  stuuers. 
 Den  dobbelen  Philippus,  tot  iij  guldens  vnj  stuuers  (4). 
 Den  dobbelen  Ducaet,  tot  v  guldens  nw  stuuers. 
 Den  Ducaet,  tot  nu  stuuers. 
 Den  Spaensche  ende  Italiaensche  Pistoletten,  tot  xnvi  stuuers  vm  penningen. 
 t  Dobbel  Pistolet,  tot  im   guldens  xrn  stuuers. 
 Den  gröoten  Crusaet  van  Portugael,  tot  xxvi  guldens  (5). 
 Den  Angelot,  tôt  i i j   guldens  xvi  stuuers  (6). 
 De  Cruysaetkeüs  van  Portugale,  tot  x l ix   stuuers. 
 (1)  In  1526,  düs  vijftig  jaien  tevorens,  gold  deze  munt  slecüts  drie  guldens;  zie  liet  Placaat  van  Keizer  Ka-  
 xel V,  loven  bl.  160,  ter welker  plaatse  wij  ook  opgaven  waar men  bare  afbeelding  vinden  kan. 
 (2)  Ook  deze  en  volgende munten  waren  sedert  1526,  in  evenredigheid,  in  prijs  gestegen. 
 (3)  Dit  zal  de  gewone Pilipsgulden  geweest  zijn.  ■ 
 (4)  Deze  was  het  dusgenaamde  (bilden  Wies. 
 (5)  Zie hetgeen  wij  over  deze muntsoort,  en  een  zieh  daarvan  op  het Penningkabinet  der  Leidsche Hoogeschool 
 bevindend  fraai  exemplaar,  hebben medegedeeld  in  onze Munten der  (braven en Hertogen van  Gelderland, bl.  256. 
 (6)  De  algemeene  gangbaarheid  dezer  oorspronkelijk  Engelsche muntsoort  met  de  afbeelding  van  den  Aartsengel  
 Michael,  gaf aanleiding,  dat  ze  ook  in  Nederland  door  de  Heeren  van  Batenburg,  die  van  Vianen,  de 6raven van  
 ’sHeerenberg  en  de Abdis  van  Thom  werd  nagemaakt;  doch  deze  nabootsingen  (op minder  gehalte)  worden  hier  
 niet  bedoeld;  die waren  strengelijk  verboden.