
op het hezit van Friesland geenszins liet varen. Doch hij waagde het niet, deze
met eene krijgsmagt te doen gelden, dewijl hij in zijn eigen land moeite genoeg
had, zieh staande te houden bij de hooggestegene beroerten der jHoeksehen en
Kabeljaanwschen en bij huiselijke twisten, ten gevplge waaivan zijn oudste zoon,
Willem van Qoslervant, paar Frankrijk gevlugt was. Een verwijt, dezen aan
’s Konings tafel gedaan, ten opzigte van het niet wreken van den dood zijns
oudooms Willem IV> .deed- hem ziqh met zijnen vader verzoenen, en door vader
en zoon bejde het plan beramen om Friesland, het kostte Wat het wilde, te
veroveren (1).
Naauwelijks was het voornemen van Hertog Albrecht, om de Friezen te be-
strijden, bekend gemaakt, of er openbaarde zieh een zoo algemeene geestdrift
tot deelneming, dat hpt sqheen dat er een kruistogt geprqdikt ware. Vele aan-
zienlijke Fdelqn kwamen ttit varschillepde landen daartoe over. Eene verbazende
magt word er ontwikkeld, waarvan het toenmaals, eerst opkomende zeewezen van
ons vaderland nog geen voorbeeld had gegeven, en welke zelfs ook later geene
wgdergadp vond. Want £hpe pnwaarsdhijnlijk ook) op 180,000 man werd het
leger begroot, dat uit Hollanders en Westfnezen, Zeeuwen , Vlamingen en He-
negouwers, vereenigd met Fransche, Engelsche en Duitsche hulpbenden bestond,
welke weiden ovprgevoerd op eene1 vloot, wier sterkte men op 8000 groote
schepen en 400 kleinere vaartuigen schatte.
Het ligt buiten ons bestek, de wisselvalligheden van den wanhopigen strijd
der Friezen, die alechts 30,000 man te velde konden brengen, tegen dit leger
hier te vermelden (2). Na twee door hen gewonnene slagen trokken de Hol-
landsche benden het land in, om de vrueht hunner zegepraal te genieten, door
overal te plünderen en te branden. Vijf weken lang dunrde dit woeden. On-
stuimig herfstweder en gebrek aan leeftogt en betaling noodzaakten Albrecht het
overschot van zijn leger nog Vopr den winter van 1396 terug te voeren naar
Enkhuizen, waar het OntbondeP werd. In Staveren, waar hij een sterk kas-
teel zou hebben laten bouwen, en in andere plaatsen, had hij eenige bezettingen
achtergelaten, doch deze werden weldra door de Friezen verdreven, en toen
(1) Eekhoff, bl. 112,
(2) Zie ze bij f s k h o f f , bl. 113 en 114.
de Hertog, in -Februarij 1397, om. die benden te hülp te komen, drie Hol-
landlsche -Edelepcaan heti; hoofd van eene legermagt naar Friesland zopd, en
deze te .Hindelopen meenden te landen,: werden: ze ;doQt de Friezen zoo krach-
tig ontvangOn, dat zij met groot verlies naar hunne sqhepen en naar Holland
terugkeerden. Zoo waren al de voordeBlen der behaaldfe overwinning verloren
gegaan. Doch de vroegere overwinnaar ging nu zijn wrök koelen door het uit-
geven van een aantal magt- of pandbrieven aan vele personen , om zijne vijan-
den, de Friezen, te water en te land, te beoorlogen, te beschädigen en alle
rnogelijke afbreuk te doen. Zelfs stelde hij zijne twee.Admiralen aan het hoofd
dezer vkapSrschepen.
In 1398: hervatte Albrecht weder op grooter schaal zijne oorlogstoebereidselen.
In Mei van dat jaar beval hij al zijne leenmannen en ridders, zelfs die uitlandig
waren, om hem tegen het laatst der volgende. maand, met een: bepaald getal
gewapende mannen ter hulpe.te komeh tot eenen nieuwen tpgt naar Friesland.
Ontzettend waren de toebereidselen voor dezen togt, en uit het getal der mede-
genomene handwerkslieden en bouwmaterialen (kalk, ijzer en hout) blijkt het,
dat de Hertog nu zijn gezag in Friesland wilde vestigen door het bouwen van
kasteelen, gelijk vroeger in Noord-Holland (West-Friesland) was geschied. De
Fnezen werden thans Oostfiriezen door de Hollanders genoemd. Eindelijk waren
de menigvuldige, voorbereidende werkzaamheden gereed, en het groote leger
met de talrijke vloot te Enkhuizen verzameld, als of het de verovering van’ het
Heilige Land moest gelden '(.1). ,
Op een der eerste dagen van Julij 1898 stak deze krijgsmagt, onder bevel
van Graaf Willem van Oosteroant, over de Zuiderzee, en landde tusschen de
Lemmer en Takozijl. Zij vond vooreerst geen tegenstand, gelijk vroeger: want
de Friezen waren nu geheel anders gezind dan toen. Sedert dien tijd hadden
de partijsehappen zoo woedend het hoofd opgestoken, dat het in 1397 bij Dron-
rijp tot een veldslag was gekomen, waarin de Vetkoöpers de nederlaag hadden
geleden. Uit zucht naar wraak en om zich te herstellen, helden deze nu naar
de zijde van Holland over en hoden geen tegenstand, tiok in de hoop van door
den Graaf in aanzienlijke betrekkingen te zullen geplaatst worden. De Schie-
(1) Zie de bijzonderheden bij zekhoff, bl. 116 en 117.