
 
        
         
		BIJVOEGSELS,  AANTEEKENINGEN  EiV  VERBETGRINGEN OP  
 DEN  TEKST  VAN  GRONINGEN. 
 B1.  295—439.  Over  den  töestand  van Groningen, gelijk ook van Friesland,  
 in  het  door  ons  behandelde  tijdvak,  kan  men  met  veel  vrucbt  raadplegen:  
 j.  v a n   d o o r n i n c k ,   Commentatio  de  antiquis  Frisiae  terminis,  Groningae  1835,  
 4°.  Daarin  zijn  de  meeste,  ook  jongste,  bronnen  met  oordeel  geraadpieegd. 
 BL  313  staat:  Mitelistenheim,  lees:  Mitilistenheim. 
 Bl.  314  staat :  Fivelgo,  voeg  bij:  of  Fivelingo. 
 Bl.  315,  reg.  2  van  boven,  staat:  gouwen  o f  graafschappen  —   uitmaken,  
 lees  daarvoor:  Friesche  gomoen  o f graafschappen,  zoo  als  dit  gewest  met genen. 
 Aldaar,  reg.  11,  staat:  afzonderlijke  landschappen,  lees:  afzonderlijke  kleine  
 landschappen. 
 Bl.  316,  in  3t  midden,  staat:  De  gouw  Midage,  voeg  bij:  o f Middag. 
 Bl.  317  leze men  noot  2  aldus:  Misschien  waren  deze  traanachtige dieren  voor  
 het  toenmalige  ruwer  gesldcht  en  leven  zeer  gezond.  De  Heer  s t r a t i n g h   toch  
 meldt  in  bet  l e Stuk  van  bet  Ie Deel  zijner  Aloude  S ta a t,  enz.,  dat  de  tempe-  
 ratuur  in  ons  land,  volgens  bistoriscb  onderzoek,  niet  veranderd  is. 
 Bl.  318,  van  onder,  staat: gewesten  en goen,  lees:  gewesten, gouwen  of goen. 
 Bl.  319,  reg.  1,  staat:  De  graafschappen,  enz.,  lees:  De gouwen en graaf-  
 schappen  waren wederom  in  onderdeelen,  ambten,  gesplitst;  deze  in  dorpen  en  
 buurten  (dekenschap  is  eene  kerkelijke  indeeling). 
 BI.  319,  reg.  15,  staat:  Ka re l—  Groningen,  lees:  Karel  heeft  de Friezen  
 en  dus  ook  die  van  Groningerland. 
 Aldaar,  reg.  20,  neem  weg  de  woorden:  de  krygslieden,  en  verander  in  
 reg.  21  konden  in  konde. 
 Aldaar,  lees  in.de  noot:  a r i n d ,   Gesch.  des  Vad.  I ,  bl.  379(5). 
 Bl.  320,  lees  in  noot  2:  Asega  was  misschien  —  de  naam  der  priesters;  
 het  woord  beteekent  letterlijk jm id icu s,  regtwijzer,  van  a ,  wet  o f  regt  en  sega  
 zeggen. 
 Bl.  345,  in  het  midden,  staat:  en  zieh  later  tot  den  zoogenoemden  adelstand  
 verkieoen,  lees:  en  sommigen  zieh  later  zelfs  tot:  enz. 
 Aldaar,  laatste  reg.,  staat:  Ommerlander,  lees:  Ommelander. 
 Bl.  346,  reg.  10  van  onder,  staat:  de  juiste  tijd ,  lees:  den  juisten. 
 Aldaar,  reg.  5  van  onder,  staat:  en  dus  ook  Groningen,  lees:  en  dus  ook  die  
 van  Groningen. 
 Bl.  348,  reg.  9  van  onder,  Staat:  een gemeste  os, voeg bij: o f een goede trekos. 
 Bl.  349,  noot.  Tot  deze  noot kunnen  wij  het  volgende  nog  toevoegen : 
 De  Groninger  munt  heette  eertijds  Grunse  munt.  Van  daar  een  Schilling  
 grunsen,  een  Schilling  Brabands. 
 De Groningsche  stuiver was  J minder  dan  de Brabandsehe. 
 Ben Groninger  Schild  gold  12  Schillingen. 
 Groot,  halve  groot,  penning. 
 De  groot  gold  vier pemingen  of plakken. 
 De  J  groot  twee  -------------------- 
 De p e n n in g   1  plak. 
 r—  1 vleemsche  plak. 
 3 groten of  12  penningen )=   1 olde  buddrager. 
 |=   1 Jangeier. 
 Een mark Groninger munt wordt  ook  veeltijds  een  zwaar  mark  genoemd,  en  
 gold  12  Schillingen,  gelijk  aan  een  Groninger  schild  en  een  lood  zilver. 
 Het  is  misschien  waar,  wat  Mr.  H.  L.  w i c h e r s   zegt  in  zijne  Virhandeling,  
 bl.  155 ,  ten  opzigte  van  Schillingen,  dat  dit woord in eene  algemeene beteekenis  
 het  denkbeeid  van  twaalf  bevat.  Aldus  maakte  een  Schilling  penningen  12