
 
        
         
		Het  omschrift  is,  gelijk  wij  vroeger  op  munten van  Sneek  aantroffen, weder  
 ontleend  aan  de  droevige  tijdsomstandigheden,  luidende: 
 •» D2! í  P K a s jB  * a n a  ;m *  d is b v s  j  k r is . 
 Daar  madai  niet  opgeeft,  waar  hij  deze  munt  gezien  heeft, kunnen wij  niet  
 nagaan  of  zij  soms:nog  bestaat,  maar  tot  toelichting  van  de  tijdsomstandighe-  
 den, waarin  zij geslagen  is  geworden,  en  die  aanleiding gaven tot de verzuchting:  
 Geef  vrede,  Heere ,  in  onze  dagen,  
 diene,  hetgeen  de  Heer  w.  eekhoff  ons  verhaalt  in  zijne  Beknopte  Geschie-  
 denis  van  Friesland,  Leeuwarden  1851,  bl.  97: 
 »Er  was  toen  geen  besturend  opperhoofd  of  vorst  in  Friesland,  aan  wiens  
 v bevelen  alle  ingezetenen  moesten  gehoorzamen.  Ieder'hnnner  had,  volgens  
 »de  wetten,  gelijke  regten.  Maar  juist  daarom  kon  geen  vrije  Fries  dulden,  
 »dat  een  ander  zieh  boven  hem  in  vermögen  en  aanzien  verhief.  Van  hier  
 »dat  de  adel,  die  overal  sterke  kasteelen  of  stinzen  stichtte  en  zieh  van  het  
 »gezag  meester  trachtte  te  maken,  in  den  haat  viel  der  burgers  en  onderling  
 . ii strijd  voerde.  Zoo  vestigden  zieh  als  Hoofdlingen  in  de  voomaamste  steden  
 »de  geslachten  cammingha,  tjnia  en  auckama  te  Leeuwarden,  jongama  te  
 n Boisward,  sjaerdama  te  Franeker,  heemstra  en  riemersma  te  Bokkum,  
 h gerbranda  en .gratinGA  te  Harlingen,  harinxma.  te: Sneek  en  Sloten,  enz.  
 «Twistgierige  edelen,  die  onder  het  volk  hun  aanhang  hadden,  belegerden  el-  
 »kander  nu  op  hunne  sloten  of  verwoestten elkanders bezittingen.  Dan verzet-  
 »teden  de  burgeTS  zieh  tegen  het  gezag  van  den  adel,  of  de  landbewoners  
 »zieh  tegen  de  aanmatigingen  der  steden,  die  op  hare  beurt  de  edelen  be-  
 » stockten  of  de  dorpelingen  uitplünderden.  Met  aangeworven  hoopen  bestreed  
 »men  elkander,  en  kon  men  al  zijn  doel  niet  bereiken,  dan  vertrok meirnaar  
 »een  ander,  den  omtrek  in  puin  of in  vlammen  achter latende.  Men behoefde  
 u slechts  kerken  en  kloosters  rijkelijk  te  begiftigen,, om  kwijtschelding .voor het  
 »bedrevene,  ja  aanmoediging  en  een  eervollen  naam  te  verwerven  bij  geeste-  
 //■lijken  en  kloosterlingen,  die  vaak  zelve  oorlog  tegen  elkander  vöerden.  Dik-  
 iiwijls  trok  die  geestelijkheid  partij;  en,  in  plaats  van  door  de  kracht  des  
 u Evangelies,  dat  zachtmoedigheid,  vergevensgezindheid  en  liefde predikt,  vrede  
 »te  stichten,  blies  zij  het  vuur  der  tweedragt  aan.  Overal-en tot alle standen 
 nd/rong  de  verdeeldkeid  door.  Versckrikkelijk  was,  tusseken  de garen  1300  en  
 »1500,  soms  de  owrust,  de  haat,  de  vervolging  en  de  onveiligheid  van  leven  en  
 n bezittingen.  Het regt,  dat weinigen meer  eerbiedigden,  was van  kracht beroofd,  
 ii  om- al  deze  misdrijven  te  straffen,  want geweld,  willekeur  en  het  regt  van  den  
 .usterksten  gold  overal.  Roof,  moord  en  brandstichting  heerschten  op  vele  
 »plaatsen.  Persoonlijke  vrijheid,  rust  en  welvaart,  de  groote  voorregten  van  
 »een  burger,  waren  geweken.  En  wanneer  bij  dat  alles  soms  ook  de  pest  in  
 » deze  oorden  woedde,  of  watervloeden  nood  en  dood  verspreidden  en  hon-  
 «gersnood  ten  gevolge  hadden —  dan  stegen  jammer  en  eilende  ten  top,  en  
 »werden  die  plagen  gehouden  voor  straffen  des  hemels,  wegens  de  boosheid  
 « van  het  ongelukkige  volk.» 
 En  op  bl.  127: 
 »Het  krijgsvoeren  was  heviger  geworden,  sedert  hier  omstreeks  1460. het  
 ii buskruid  en  het  gebruik  van  kanonnen  en  geweten  (destijds  bussen  en  roe-  
 «ren  genoemd)  waren  ingevöerd  geworden.  :  Vreemde,  woeste  Soldaten,  die  de  
 »zwakkere  partij  soms  tot  hulp  liet  overkomen,  brandden  en  roofden  op  het  
 v onveilige  land,  waar  niemand  het  zijne  meer  rüstig  bezat.» 
 Dat  alles was  het  gevolg  van  de  rampzalige  twisten  der  Schieringers  en. Vet-  
 koopers,  die ,  even  als  de  Hoekschen  en  Kabeljaauwschen  in  Holland  en  Zeeland, 
   de LichtenbergerS en Lokhorsten in  Utrecht,  de  Hekerens  en  Bronckhorsten  
 in  Gelderland,  het  ongelukkige  Friesland  gedurende  bijna  twee  eeuwen  in  rep  
 en  roer  hielden. 
 Er  is  zeer  veel  geschreven  en  getvsist  over  de  eigenlijke  bedoelingen  en  den  
 naamsoorsprong  der  Schieringers  en Vetkoopers.  Het meest  algemeene  gevoelen  
 is  thans,  dat  men  die  twisten  kan  beschouwen  in  den  beginne  als  een  strijd  
 van  de  demokraten  of liberalen  dier .dagen  tegen  de  aristokraten;  een  strijd,  die  
 ook in  later  tijd,  onder  andere  vormen,  zieh heeft  zien  herhalen;  later  werd het  
 enkel  een  strijd  tusschen  heerschzuchtige  edelen  en  hunnen  aanhang’,  en  tegen  
 het  gezag  der  Groningers  en  de  vreemde  hulpbenden  van  elders. 
 Gaan  wij  thans,  na  deze  uitweiding,  waartoe  ons  de  spreuk  op  de  laatstbe-  
 schrevene munt  aanleiding gäf,  over  tot  de  beschouwing  der  onder N"  7  afge-  
 beelde  Franeker  munt.