
 
        
         
		In  deze  dagen  deed  de  stad Groningen,  die al magtiger  en magtiger werd,  
 immers voor  die  tijden,  de  grondslagen voor  eenen meer  bescljaafden  staat  leg-  
 gen;  zij  bood  den  mishandelden  slaaf,  den  verguisden  mensch,  eene  veilige  
 schuilplaats,  beschermde  en  bevorderde  kunsten  en  hapdwerken,  en  deed  den  
 gewestelijken handel bloeijen.  De  oorsprong  der  steden  is,in de vroegste tijden,  
 toèn' ’t  regt  der  sterksten  gold,  rooftogten  en  moordtooneelen  steeds  te  duchten  
 waren,  en  dp  tirarinen  hunne  slaven wreedaardig mishandelden,  veiligheid  van  
 lijfebehoud  en  ’t  herwinnen  of behouden  der  vrijheid  (i)-,,,,,, 
 De  rente  der  geleende  gelden  steeg  in  deze  dagen onmatig  hoog,  soms  zelfs  
 boven  100*/.':“' De  Joden  waren  de  geldmannen,  en  reeds  tijdens  Karel den  
 Grooten  bekleedíden  zij  aanzienlijké  betrekkingen ;  de1 markten  werden  Shins  op  
 voor  hen  geschikte  dagen ..verzet.  De  Joden  Helen  zieh,  in  de  13°  eeuw,  in  
 Vlaanderen  20  tot  30°/,  rente  betalen.  De Heer  w e s t e n d o r p  meende de rente  
 in Groningen, 1 ge^hrende  de middeleeuwen ,  op  20°/o  te kunnen  stellen.  Door  
 de  zamensmolling  der standen,  ontstaan  door  ’t  verminderdo. vermögen  van  vele  
 gegoeden,  en  de  verhoogde  waarde  der  diensten-  van  den  yrijgeworden  slaaf,  
 ontwikkelde  zieh  weldra  de  middelstand  in  de  steden ,/¡en  de  vestiging  der  
 was  daardoor  vöorbereid  geworden,  ’t  Belang  der  landsheeren  om  
 den  derden  stand  te Vestigen,  was groot.  Daardoor, toch  rigiten  zij  voor  zieh  
 een  schutsmunr. op  tegen  de  dikwijls  overheerschende  grooten.  Privilegien  en  
 wederkeerige  bescherming  waren  er  de  natuurlijke  gevolgen  van. 
 Onder  dezb" omstandighedén  nain  de  bevolking  weldra  toe,  en Groningens  
 ' handel  'bpeidiie  ¡zTeíi, iallepgs  ult.  Binnen-  en  buitenlandsçhe handel ,  benevens  
 eene  menigte  takken  van  nijverheid,  waartoe  vooral  het hierbrouwen  moet  ge-  
 rekend  worden,  bragten  Groningen  tot  aanzien  en  vermögen. —-  De handel m 
 «et  statuendum  salnbriter,  pront  utilitas  cirpümiaceatium  terrarum  exigit  et  requint,,  Item  
 « haao  nostram prömulgationem  volumua publican quplibet  anno,/>  Dat  de slgemeepe munt  
 no % Sterlingen  was,  leeren  wij  uit  de  boetebepaling  op  de  overtredjng.dezer.verprdening: 
 • Si  quishanc nostram  compositionem  an®  temerario  infringere presnmpserit  qnoquomodo, 
 • indignationem  omnium  l ’risonum,  Drenthonnm  et  Qlroniensitlin,,,  et;  poenam  -eentjun 
 • m arc a rnm   S te rlin g a rum   se  n ó v e rit  in en rris s e   ipso  fa e tq .»   v.r 
 (l)',Zie  de  Scbrijvers  aangehaaid  bij  d i j k e m a ,  bl.  175, 
 granen,  met  de  naburige-landen  en  steden, moet  al  vroeg  aamienlijk  geweest  
 zijn.  In  de  12» eeuw werd  de haver ¡op  andere; plaatsed reeds  inét de ¡Groningsche  
 maat  gemeten,  en  de  Groningsche  múnt  was:’buiten i iGroningen  ¡in  'gebruik, 
  (1).  De  handel' op  Bentheim¡;en: Munster was  zeer  levendig.'  »-Nu. was  
 //in  dese  tijdt  [op  ’t  eihde der  12»/heuw]  zeer grootb passagie  en doortoeht door  
 //Cbevorden van wagens  en  karren, -te  voet  en  te paerdé; welcke wàgensq karren  
 « en  paerden  meestendeels  de  onderdanen  van  graaf o t t o   van  Benthem  toehe-  
 II hoorden.f i En  in  dese  tijdt  was  er'groote  fcommereie  tusschen  de  graafschap  
 //Benthem en  de  Stift Munster  tèr  eener,  en de  stad, Groningen  ter  ander zijde.  
 //Munster  en  Benthem  zonden  continueUjk  naer  Groningen  Benthemer ■ steenl,  
 //hout,  rogge,  wolle,  schincken,  canifas,  varckens,  harck,  zaden,  wannén',  
 //kuypen,  grove  laeckens,  etc.!  Groningen  !zondt wederom  kaes,  butter,  stock-  
 «vis,  traan,  etc.  Daer  en was  in  die tijd noch geenen handel in Hollandt (2)1*  
 De  handel  in  Holland,  zeigt  d i j k e m a ,   bl.  177,  was  toen  nog'  zoo  veel  niet  
 uitgebreid,  als  die  van Groningën  en  Priësland, wanneer wij  daarvan  een  paar  
 stederi ,  als  Utrecht,  Tiel,  enz.  uitzonderen;  maar  dezè  plaatsen  lagen  niet  
 in  Holland,  en  in  het midden  van  het  tegenwoordig  Nederland  had  men  toen  
 de  koopsteden  Deventer  (Wijk  bij  Duurstede  had  zijne  vroegere  belangrijkheid  
 reeds  verloren)  en  Dordrecht  nog. 
 De  zeehandel  der  Priezen  had  zieh  in  de  12e  en  13»  eeuwen  reeds  tamehjk  
 uitrebreid.  Zij  deden  toen  reeds  veelvuldige  scheepstögten  naar  de Oostzee  en  
 dreven  daar  drukken  zeehandel.  Echter  hebben  sommige  steden,  zoo  als  Sta-  
 veren,  Hindelopen  en  anderen,  vroeger  een’  meer uitgebreiden  zeehandel  gehad  
 dan  Groningen.  In  het  verbond  van  1276  komen  wel  Wiéringen,  Staveren  
 en Hindelopen, maar Groningen  nog  niet voor.  In  de  12e  en  13» eeuwen  dreef  
 Groningen  echter  reeds  zeehandel  op  Lubek,  Hamburg,  Bremen,  Dordrecht,  
 Brugge  en  Sluis,  en  op  den  Rijn  met  Kenlen  en  andere. steden.  In  1229  
 waren  twee  Groningsche  burgers,  als  afgevaardigde  raadsUeden,  tegenwoordig  
 bij  het  sluiten  van  een  handelsverdrag  tusschen  den  Vorst  van  Smolensk  ter 
 (1)  Zie  de  door  d i j k e m a ,  bl.  176,  aangehaalde  bewijsplaatsen. 
 ( 2 )   Zie  JOH.  p i c c a k d t  ,  Cromjck  der  Landschap  Vrenthe,  bl.  270.